| |
Leevensbyzonderheden van den Baron Born, den beroemden Mineralogist.
(Ontleend uit townson's Travels in Hungary.)
De Baron born werd te Carlburg in Transylvanie gebooren. Hy stamde af van een adelyk Geslacht, kwam nog jong te Weenen, om onder de Jesuiten zyne Letteroefeningen voort te zetten. Deezen, afgerigt in Menschenkennis, ontdekten ongetwyfeld in hem meer dan gemeene bekwaamheden, en oordeelden, dat hy, ten eenigen tyde, tot eer van hunne Orde zou kunnen strekken. Zy haalden hem over om 'er in te treeden; doch hy bleef slegts omtrent één en een half jaar Lid van deeze Societeit.
Hier op verliet hy Weenen, en vertrok na Praag, waar hy, gelyk zulks in Duitschland de gewoonte is, in de Regten studeerde. Zo ras hy den loop zyner Letteroefeningen aldaar voltrokken hadt, deedt hy eene Reis door een gedeelte van Duitschland, Holland, de Nederlanden
| |
| |
en Frankryk. Te Praag wedergekeerd, lag hy zich toe op de Natuurlyke Historie, de Mynwerkkunde, en de daar mede verbondene takken. Met den Jaare 1770 werd hy te Praag in het vak der Mynwerken en der Munt geplaatst. Uit zyne Brieven blykt, dat hy dit Jaar een Reis deedt, en de voornaamste Mynen in Hungaryen en Transylvanie bezogt; geduurende dien tyd hieldt hy Briefwisseling met den beroemden ferber, die in den Jaare 1774 zyne Brieven in 't licht gaf.
Op deeze Reis verloor hy bykans zyn leeven, en werd getroffen door een ongemak, 't welk het overige zyner leevensdagen verbitterde, en alleen draaglyk gemaakt werd door zyne Philosophische geestgesteltenisse en werkzaame geaartheid. - Het was te Felso-Banya dat hem dit ongeluk trof, gelyk blykt uit zyn XVIII Brief aan den Heer ferber. Hy daalde neder in eene Myn, waar vuur gebruikt was om de Erts los te maaken, ten einde de kragt van dit middel te onderzoeken; hy deedt zulks al te schielyk naa dat het vuur was uitgebluscht, en terwyl de Myn vol was van Arsenicaale dampen, door de hette opgeheven. ‘Myn lang stilzwygen,’ schryft hy aan zynen Vriend ferber, ‘is het gevolg van een ongelukkig toeval, 't welk my bykans myn leeven kostte. Ik daalde neder in de groote Myn, om te bezien op welk eene wyze men zich van het vuur bediende, en welk eene uitwerking zulks op de Myn hadt; ik deed zulks, toen het vuur naauwlyks uitgebluscht, en de Myn nog vol met rook was.’ Hoe zeer zyne gezondheid door dit voorval leedt, blykt uit den Brief, waar in hy klaagde, dat hy naauwlyks de beweeging van het rydtuig kon verdraagen. Naa dit ongeluk haastte hy zich na Weenen.
Vervolgens werd hy te Praag aangesteld tot Raad der Mynwerken. Met den Jaare 1771 gaf hy een Werkje in 't licht van den Jesuit poda, over de Werktuigkunde by de Mynwerken in gebruik; en in 't volgend Jaar zyn Lithophylacium Borneanum. Dit is de Catalogus zyner Verzameling van Delfstoffen, welke hy naderhand maakte aan den Heer greville. Door dit Werk trok hy de aandagt der Mineralogisten, en het bragt hem in Briefwisseling met de eerste Mannen in dat vak. Thans werd hy Lid van de Koninglyke Societeit te Stokholm, Sienna en Padua; en, in 't Jaar 1774, werd dezelfde eer hem opgedraagen door de Koninglyke Societeit te Londen.
| |
| |
Geduurende zyn verblyf in Bohemen bevlytigde hy zich niet alleen op 't geen zyne Amptsbediening van hem vorderde; maar zyne werkzaame geaartheid zette hem aan tot het zoeken van gelegenheden, om zyne kundigheden uit te breiden, en nuttig voor de wereld te worden. Hy nam deel in een Werk, ten tytel voerende: Pourtraiten van Geleerde Mannen en Kunstenaars in Boheme en Moravie. Hy was desgelyks betrokken in de Letterkundige Verrigtingen van Boheme en Moravie. De Uitgeever van dit laatste betuigt openlyk, in de Voorreden, hoe veel de Boheemsche Letterkunde aan hem verpligt is.
Praag en Weenen waren beide zonder openbaar Kabinet, ten dienste der Studenten: het was op born's aanmaaning, dat het Gouvernement besloot 'er een op te richten, en hy boodt 'er de hand aan, door 't geen hy 'er aan toebragt, en zynen arbeid. - In den Jaare 1775 lag hy den grondslag tot een geleerd Gezelschap, 't welk verscheide Boekdeelen in 't licht gaf, onder den tytel van Memorien eener byzondere Societeit in Boheme.
's Mans wydklinkende beroemdheid de Keizerin maria theresia, in den Jaare 1776, ter oore gekomen zynde, riep zy hem na Weenen, om de Keizerlyke Verzameling te schikken en te beschryven. Omtrent twee jaaren laater gaf hy in 't licht het prachtig Werk, behelzende de Conchologie; in het vervaardigen van 't zelve geloof ik dat hy eenigen bystand gehad heeft. De Keizerin betaalde de kosten voor een zeker aantal Afdrukken. Met den dood deezer Beschermster werd het Werk gestaakt; haar Opvolger, Keizer josephus, die onderneeming niet begunstigende. - Born hadt, desgelyks, de eer, om de Aartshertoginne, maria anna, in de Natuurlyke Historie te onderwyzen; zy was op die Weetenschap zeer gesteld. Born vervaardigde voor haar een zeer net Museum.
Met den Jaare 1779 werd born bevorderd tot de waardigheid van werkend Raadslid des Hofs in de zaak der Mynwerken en de Munt. Deeze post deedt hem bestendig te Weenen zyn verblyf houden, en nam het grootste gedeelte van zynen tyd weg.
De gevolgen van het ongeluk, hem te Felso-Banya overgekomen, begonnen zich thans op het smertelykst te doen gevoelen. Hy werd aangetast door de afmartelendste kolykpynen, welke tot zulk eene hoogte reezen, dat zy dreigden een spoedig einde te zullen maaken aan zyne elenden en leeven. In het hevigst zyner martelende
| |
| |
pynen nam hy de toevlugt tot de gewoone verzagtster of verdoofster van lichaamslyden, Opium. Een groote hoeveelheid was binnen zyn bereik gesteld, met voorschrift om het alleen weinig te gelyk te gebruiken: dan eens deedt de wanhoop, uit overmaat van pyn gebooren, hem de Opium, welke by hem stondt, op ééns inneemen. Dit veroorzaakte een Slaap, welke vier en twintig uuren aanhield; ontwaakende vondt hy zich van pyn ontheven. Zyne ongesteldheid tastte nu zyne beenen en voeten aan, en inzonderheid zyn rechter been, aan 't zelve was hy voortaan lam; nu eens ging de lamheid met pyn vergezeld, dan was dezelve daar van bevryd. Maar zyn voet werd met den tyd geheel magtloos, en hy was genoodzaakt te zitten of te liggen, of te leunen op een Sopha; schoon hy zich somtyds zo wel bevondt, dat hy op een stoel kon zitten, maar, zonder hulp, kon hy uit het eene vertrek niet in het ander komen.
Zyn vrye en werkzaame geestgesteltenis deedt hem belang stellen en deel neemen in alle de voorvallen des tyds, en een werkzaame rol speelen in alle Inrichtingen en Plans om het Menschdom te verlichten en te hervormen. Met deeze goeddaadige inzigten ging hy verbintenisse aan met de Vrymetzelaaren, wier oogmerken in dit gedeelte der wereld zich wyder uitstrekten dan om met elkander te eeten en te drinken; gelyk men mag opmaaken uit de Wetten en Reglementen door Keizer josephus tegen de Vrymetzelaars gemaakt. Onder Keizerin theresia was deeze Orde verpligt zich zeer heimlyk in Oostenryk te onthouden; maar josephus, ten throon klimmende, verdroeg dezelve, en de Baron vondt in de Hoofdstad eene Logie, onder den naam van de Waare Eendragt. Dit was geen Kaartgezelschap, of een zamenkomst om te eeten en te drinken; waar de Leden den voorrang hadden naar gelange zy meer konden stuwen en zwelgen, of waar wel te kunnen zingen als een eerst vereischte inkwam; maar een gezelschap van Geleerden, wier Logie de verzamelplaats mogt heeten van de Geletterden in de Hoofdstad.
Geen twyfel viel 'er, of deeze Heeren zouden tegenstand ontmoeten, om weetenschap en nutte kundigheden te verspreiden, zo by de Kerklyke Hierarchy, als by de kabaalen van Hovelingen, die met leede oogen aanzagen dat zy staatkundige onderwerpen behandelden. Beiden
| |
| |
wilden zy dat die zaaken ongerept bleeven. Op hunne zamenkomsten werden Verhandelingen voorgeleezen, over eenige Stukken, de Geschiedenis, de Zedekunde en zedelyke Wysbegeerte, en gemeenlyk het een en ander over de Geschiedenis der oude en hedendaagsche Verborgenheden en heimlyke Societeiten. Deeze werden naderhand uitgegeeven in het Dagboek voor Vrymetzelaaren, ten dienste der Ingewyden, en niet openlyk ter koop aangeboden. In den Winter kwamen zy nu en dan zamen, en hielden meer openlyke Verhandelingen, waar toe de Leden der andere Logies ook den toegang hadden. Vermids de meesten der Geleerden te Weenen tot die Logie behoorden, was het zeer natuurlyk te veronderstellen, dat veele der Verhandelingen, daar voorgeleezen, zich niet geheel en al, of strikt, bepaalden binnen de perken van het oorspronglyk plan der Societeit. Het waren, zo ik denk, deeze Verhandelingen, die gelegenheid gaven tot een ander op geregelde tyden uitkomend Werk, 't welk eenigen tyd werd voortgezet door den Baron en zyne Broeders Vrymetzelaars. Hy betoonde zich desgelyks werkzaam in het uitrooijen van Bygeloovigheden van verschillenden aart, welke in de andere Logies waren ingesloopen; en yverde om aan dezelve zulk eene rigting te geeven, als strekken kon om ze ten algemeenen nutte te doen werken.
De Baron en veele anderen, die tot zyne Logie behoorden, waren Leden van de Societeit der Illuminaten. Dit strekte hem niet tot oneere; de oogmerken der Illuminaten schynen, althans in den beginne, loflyk geweest te zyn, als bedoelende het onderwys des Menschdoms, en geenzins het losrukken van de banden der Maatschappy. Dusdanige Inrigtingen zyn alleen nuttig of gevaarlyk, verdienen gepreezen of gelaakt te worden, naar gelange van den staat der Maatschappye. Dit alles gebeurde vóór de Fransche Omwenteling, dit alles viel voor in eene Landstreeke, min verlicht dan eenig ander gedeelte van Duitschland. Hy betoonde zich een zo yverig Vriend der Illuminaten, dat, wanneer de Keurvorst van Beijeren allen, die in zynen dienst waren, gebood deeze Orde te verlaaten, hy zich deswegen zo misnoegd vondt, dat hy aan de Academie van Munich het Diploma, by 't welk hy als Lid was aangenomen, te rug zondt; openlyk zyne verbintenisse aan die Orde erkennende, en het
| |
| |
voegelyk oordeelde alle verdere verbintenissen met Beijeren te verbreeken, als een Lid van hun Letterkundig Genootschap.
De Vrymetzelaars behielden niet lang de bescherming van hun Souverain. Keizer josephus werd welhaast nayverig over hunnen invloed, en bragt de Leden dier Broederschappe onder zulke naauwe bepaalingen, dat dezelve een Verbod, om zo te spreeken, evenaarden; en zy hadden ook daadlyk dit gevolg; want de Societeit oordeelde het noodig zich te ontbinden.
't Geen den Baron born zo hoog in agting deed klimmen, was zyne kunde in de Mineralogie, 't waren zyne gelukkig geslaagde Proeven in de Metallurgie, en bovenal de vorderingen door hem gemaakt in de Amalgamatie. Het gebruik des Kwikzilvers, om de edele Metaalen van derzelver ertsen te scheiden, was geene vinding van den Baron, noch ook van de Eeuw, in welke hy leefde; nogthans breidde hy de toepassing daar van in de Metallurgie zo verre uit, dat het een schitterend tydperk uitmaakt in deeze gewigtige kunst.
Naa dat de Baron born met groote kosten veele byzondere Proefneemingen gedaan hadt, en overtuigd was van de nuttigheid zyner handelwyze, stelde hy den Keizer een berigt ter hand van zyne Ontdekkingen. Deeze gaf last om eene beslissende Proeve in 't groot te neemen, te Schemnitz, in Hungaryen. Om deeze te zien, noodigde hy veelen der beroemdste Scheidkundigen en Mineralogisten in Europa; ferber, elhujer, charpentier, trebra, poda, en veele anderen, vonden 'er zich by tegenwoordig, en gaven hunne goedkeuring aan zyne vinding.
Op het bekomen deezer algemeene goedkeuring, gaf hy, in gevolge van een last des Keizers, zyne Verhandeling, over den Voortgang der Amalgamatie, in 't licht, met een groot aantal Plaaten, de Werktuigen en de Bewerking toelichtende. - Te veronderstellen, dat die gelukkige uitslag, daar dezelve hem roem en voordeel tevens aanbragt, hem teffens den nyd en afgunst van anderen in dat vak niet op den halze haalde, zou eene bystere onkunde verraaden in 't geen wy dag aan dag zien gebeuren. Nyd heeft geen gering aandeel in het houden des evenwigts in de Maatschappy; 't is deeze, die strekt om den Grooten het hooger klimmen te belet- | |
| |
ten, terwyl een strydig werkende drift de geringeren opbeurt, of het dieper vallen voorkomt.
Scaoon 'er groote zamenspanningen tegen den Baron born gevormd wierden, als mede tegen het invoeren zyner wyze van Bewerking, waren nogthans de voordeelen van dezelve, in veele gevallen, zo zeer blykbaar, dat de Keizer het volgen daarvan in zyne Hungaarsche Mynen beval, en den Baron, als eene belooning voor de door hem gedaane ontdekking, tien jaaren lang een derde gedeelte schonk van 't geen uitgewonnen werd door die wyze van bewerking, en vier ten honderd van dit derde gedeelte, voor de volgende twintig jaaren. Zelfs dit beveiligde hem niet van voortaan ten doel te staan aan de schigten zyner vyanden. Men wierp steeds struikelblokken in den weg, om de invoering en het gelukkig slaagen van 's Mans nuttig gekeurde ontdekking te voorkomen, en hem zyne welverdiende belooning te onttrekken.
Hoewel hy, in 't laatste gedeelte zyns leevens, veel leedt, verhinderde zulks hem niet in het voortzetten zyner Letterbezigheden. Met den Jaare 1790 zondt hy in 't licht eene Beredeneerde Catalogus der Verzameling van Fossilia van Mejuffrouw raab, meest zamengesteld uit het geen hy geschonken hadt: dit Werk, in twee Boekdeelen fraai gedrukt, werd gunstig ontvangen. Hy hieldt zich onledig met het schryven van de Fasti Leopoldini, en een Mineraalkundig Werk, wanneer de dood een einde maakte aan zyn nuttig besteed leeven, en aan zyn veelvuldig lyden.
Niettegenstaande de veelvuldige en onderscheide wegen door zyne Geneesheeren ingeslaagen, hieldt zyne ongesteldheid aan. In zulk een toestand vinden Kwakzalvers, maar al te gereed, toegang by den Lyder; en wie is dan niet gereed om het oor te leenen aan eenen stouten Zwetzer, die voorgeeft een onfeilbaar middel te bezitten? Een deezer gaf hem een drank, welke zeer schielyk zyn lyden verzagtte, met de geruststellende verzekering, dat zyne volkomene herstelling, binnen weinig weeken, zou volgen. Hy hieldt de laatste vyf maanden zyns leevens aan met het gebruik van dit middel; zyne pynen namen met de daad af; doch zyne Vrienden namen waar, dat de opgeruimde vrolykheid, welke hem altoos bygebleeven was, hem begon te verlaaten; en dat kramp- | |
| |
trekkingen zyne onderste leden aandeeden. Op den 21 July des Jaars 1791, werd hy aangetast door kramptrekkingen en koude; de eerste weeken welhaast door wryving; doch hy verloor zyn spraak. Op de volgende dagen hadt hy verscheide toevallen, tot den 28sten, toen hy zich beter bevondt; dan hy werd welhaast weder aangetast door kramptrekkingen, en onder deeze gaf hy den geest.
De Graaf born was middelbaar van lengte, zwak van gestel, donker van kleur, zwart van hair, en hadt breede zwarte wenkbrauwen. Geest en scherts, als mede vlugheid van bevatting, was in zyn oog te leezen, en zyn leevendig doordringend vernuft op 't geheel gelaad. Hy verstondt, behalven de geleerde Taalen, de meeste Europische Taalen van aangelegenheid: hy bezat veele algemeene kundigheden, die in geene verbintenis stonden met de takken van zyn Beroep.
|
|