Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 324]
| |
Leevensbyzonderheden van den Portugeeschen dichter Luïs de Camoens.(Overgenomen uit a General View of the State of Portugal.)
Verscheide Steden in Portugal stryden om de eere van de wieg en bakermat geweest te zyn van den door zyne Dichtwerken beroemden luïs de camoens. Men veronderstelt, egter, vry algemeen, dat de Hoofdstad diens Ryks, Lissabon, het meeste regt hebbe om zich op de geboorte diens Mans te verheffen. Zyn Vader, simon vaz de camoens, was Capitein op een Koopvaardyschip. Hy hadt het ongeluk om op de Kust van Goa, in Indie, te stranden, waar hy niet alleen het grootste gedeelte zyner bezittingen, maar ook zyn leeven, verloor. Onze camoens was, ten tyde dat dit ongelukkig lot zyn Vader beliep, nog zeer jong. Hy bleef onder het opzigt zyner Moeder, die haaren Zoon, daar toe eenen voeglyken ouderdom bereikt hebbende, na de beroemde Hoogeschool van Coimbra zondt. Van 's Jongelings vorderingen in deezen wydvermaarden Zetel der Geleerdheid draagen zyne kundigheden, in alle de takken van oude Letterkunde, door zyne Werken verspreid, het beste getuigenis. Die Hoogeschool verlaaten hebbende, hieldt hy zich eenige jaaren op in Lissabon. Zyne leevendige geaartheid, zyne beschaafde zeden, gevoegd by een gevallig persoonlyk voorkomen, deeden hem welhaast kennis krygen aan eene menigte Persoonen van den eersten rang. - Ten zynen tyde was het zeer algemeen, by de Portugeesche Jongelingschap, 's avonds Serenades te houden onder de vensters hunner Beminden. Camoens werd, in een deezer nagt-minbetuigingen, daar mede bezig gevonden voor het huis eener Juffer van hoogen rang. Dit bedryf was zo ongevallig in het oog haarer Bloedverwanten, dat hy, die den Minnaar gespeeld hadt, den volgenden morgen een bevel van het Hof kreeg, om Lissabon onverwyld te verlaaten. Dit voorval was de bron van alle ongelukken, welke hem, vervolgens, in zulk eene menigte, bejegenden. | |
[pagina 325]
| |
Uit Lissabon gebannen, zogt hy eene wykplaats by zyne Bloedvrienden van 's Moeders zyde te Santerrem. Tot verzetting van zyn leed, hervatte hy zyne Letteroefeningen. Staande dit verblyf, vormde hy zyn plan om een Dichtstuk te schryven op de Ontdekking van Indie, door vasco de gama. Het leedt niet lang, of dit bedryfloos leeven, onbekend gesleeten, onder het smertlyk denkbeeld van een Banneling te weezen, verveelde den vuurigen Jongeling. Hy besloot, derhalven, deel te neemen in het gevaar en in den roem zyner Landgenooten in Africa, en toog diensvolgens na Ceuta, met het Krygsvolk, derwaards gezonden om de Bezetting te versterken. - In de Straat van Gibraltar werd het Schip, waar op camoens zich bevondt, aangetast door eene Moorsche Galei van meerder sterkte dan het Schip, 't welk den Dichter voerde. Het gevegt duurde eenigen tyd, en de overwinning hing in twyfel; eindelyk moest de vyand, naa een hardnekkig stryden, het den Portugees gewonnen geeven. In dit Zeegevegt gaf camoens de eerste treffende proef van zynen moed. Hy was de eerste, die op 't vyandlyk schip by de entering oversprong; een bedryf, 't welk hem op 't verlies van één zyner oogen te staan kwam. Van zynen moed in 't veld gaven zyne Medesoldaaten de roemrykste getuigenissen, by het leveren van veele gewigtige Veldslagen in de Vlakten van Africa; waar hy, naa het eindigen van elken slag, het Zwaard niet in de scheede stak, of hy vatte de Pen op; met de dichterlykste trekken de dappere daaden verheffende van zyne Strydgenooten, zonder een enkel woord van zyne eigene te reppen. - Zyne dappere daaden bleeven onvergolden van de zyde der Bevelhebberen, die hem niet durfden bevorderen uit vreeze van aanstoot te zullen geeven by de Hofgrooten, wier ongunst hem, uit hoofde zyner gewraakte Minnaarye, beloopen hadt. Het éénigst gunstbetoon, 't welk hem ten deele viel voor veele jaaren harden Krygsdienst en gewaagd Leeven onder den brandenden hemel van Africa, was het verlof om weder binnen Lissabon te mogen komen. Naa verscheide vrugtlooze poogingen ten Hove, om eenige post, geëvenredigd aan zyne gedaane diensten, vondt hy zyn geduld uitgeput, en zich van geldmiddelen verstooken. Hierop nam hy het besluit, om, als 't ware, in vrywillige ballingschap, zyn Vaderland te verlaaten. Hy stevende na Indie, | |
[pagina 326]
| |
in den Jaare 1553, met het vast voorneemen om nooit weder te keeren. Als het Schip de Taag uitzeilde, hoorde men hem uitboezemen de woorden op het Graf van scipio africanus: Ingrata Patria, non possidebis Ossa mea! ‘Ondankbaar Vaderland, gy zult myn Gebeente niet bezitten!’ Zo ras hy in Indie voet aan land gezet hadt, tradt hy, als Vrywilliger, in Portugeeschen Krygsdienst. Als zodanig woonde hy verscheide gelukkige Veldtochten tegen de Landsvorsten by. - Zomtyds vergezelde hy de Portugeesche Bevelhebbers in hunne Gezantschappen na de Volkplantingen; zo dat hy, binnen weinig jaaren, verscheide gedeelten van de groote Ryken in Indie en van China bezogt; op alle plaatzen, met het oog eens Wysgeers, den aart, de zeden, de gewoonten en de plegtigheden, der Inboorelingen beschouwende. Verrykt met de schatten der kundigheden, door hem opgedaan, zette hy zich gerust neder op het Eiland Macao, waar hy het geluk hadt om benoemd te worden tot Commissaris van de Goederen der Overledenen. Hier vervaardigde hy een groot gedeelte van zyn heerlyk Dichtstuk, de Lusiade; hier overzag hy, op zyn gemak, de gedeelten, van tyd tot tyd, geschreeven in het veld, en op zee. Hoe hoog hy dit Dichtwerk schatte, bleek, wanneer hy schipbreuk leedt op de Malabaarsche Kust, by zyne wederkomst van Macao. Hy zwom na 't strand; dit dierbaar pand in de eene hand om hoog houdende, terwyl hy alles, wat hy buiten dien bezat, in de diepte der Zee zag verzwelgen. Naa verscheide lotwisselingen in het Oosten, geduurende vyftien jaaren, beproefd te hebben, keerde camoens, met den Jaare 1569, in zyn Geboorteland weder. Drie jaaren laater gaf hy zyne Lusiade in 't licht. Koning sebastiaan was dermaate in zyn schik met de regelen, in het eerste Boek, op hem slaande, dat hy hem een jaargeld schonk, ten bedraage van omtrent honderd en zestig Guldens. Dit sober jaargeld trok hy egter niet lang; want, wanneer die ongelukkige Vorst verslaagen was in den ongelukkigen slag by Alcazar, beklom de Cardinaal hendrik den Portugeeschen Throon, en als wilde hy niet gedoogen, dat 'er ééne edelmoedige daad van hem zou vermeld worden, ontzette hy den armen Dichter van die geringe Jaarwedde, en liet hem van deur tot deur om een stuk broods bedelen. | |
[pagina 327]
| |
Gebukt onder den last der jaaren, en verzwakt door de wonden, gekreegen in den dienst zyns ondankbaaren Vaderlands, kon de gryze afgeleefde Dichter zyn lichaam niet langer voortsleepen; hy nam zyn intrek in een armen-huis: daar kwynde hy zyne dagen voort, en leefde meest van de giften, voor hem door een ouden getrouwen knegt gebedeld in de straaten van Lissabon. In deezen elendigen staat stierf luïs de camoens, in den Jaare 1579; den ouderdom van twee en zestig jaaren bereikt hebbende. Camoens was middelbaar van grootte, hadt geelagtig hair, sterk spreekende oogen, een schoon uitzigt; hy was bevallig in zyn voorkomen, leevendig van zielsgesteltenisse, vlug van lichaam. In Moed behoefde hy niet te wyken voor een van de Helden zyns Vaderlands; in Letterkunde gaf hy het geen der Geleerden zyns Lands gewonnen, en overtrof hun allen in Vernuft. - Maar het zonderlingste in zyn Character is die bestendige en nimmer bezwykende zugt voor de Dichtkunst, welke hem bybleef onder alle de lotwisselingen zyns rampvollen leevens. ‘Camoens,’ schryft voltaire, ‘levert een allersterkst voorbeeld op van de onwederstaanbaare aandrift der Natuure, welke een rechtschaapen Vernuft bepaalt om de neiging zyner begaafdheden te volgen, in spyt van alle de hinderpaalen, welken hetzelve op den weg ontmoet.’ - Zeer weinigen, in de daad, verdienen deezen lof in eene hoogere maate dan camoens: dewyl noch vervolging, noch tegenspoed, noch armoede, noch de verwyderingen des Krygsmans leevens, noch de gevaaren der Zee, noch de verschriklykheden van een KerkerGa naar voetnoot(*), de kragt zyns vernufts konden verzwakken. Onder alle zwaar drukkende omstandigheden voer hy voort met schryven. Zyn pen zette te boek wat hy gezien en ondervonden hadt, terwyl de schildery van het voorgevallene hem nog leevendig | |
[pagina 328]
| |
voor den geest zweefde; aan deeze omstandigheid hebbe men zeker grootendeels toe te schryven de veelvuldige, leevendige, en als bezielde, afbeeldingen, waar van zyn Lusiade overvloeit. En dewyl geen Dichter, 't zy oude of hedendaagsche, zo veele zeegevaaren en stormen heeft uitgestaan, zyn deeze door niemand beter beschreeven. ‘Zyn Dichtwerk, zegt montesquieu, roept voor onzen geest op, het verrukkende van de Odyssea, en de grootsheid van de AEneade!’ Van dit Dichtstuk zyn drie Overzettingen in 't Latyn, vier in 't Spaansch, twee in 't Italiaansch, drie in 't Fransch, en twee in 't Engelsch. Het werd ook in 't Hebreeuwsch vertaald door een geleerden Jood, luzzeto geheeten, die in 't Heilig Land stierf. |
|