Als het wederom, onder de gedaante van Regen of anders, neerdaalt, is dan die Regen, zonder eenige andere bykomende toevalligheden, niet een zelfde water met dat, welk voorheen door de warmte was opgetrokken? - Of is dit neervallend water een geheel nieuw samengesteld water, niets van het door warmte voorheen opgetrokkene bezittende?
2. Is het waar, of niet waar, dat, hoe meerder natuurlyke warmte, of calorique, hier of daar in den Dampkring voorhanden is, de Dampkring daar dan óok niet dies te meer water of vogtigheid in zich heeft, onder eene luchtformige gedaante? - Zo ja, dan houdt de lucht water in zich; - zo niet; waar uit bestaat zy dan?
3. Als wy by zwoel weder het water langs de wanden van onze vertrekken zien loopen, komt dit water dan uit onze muuren te voorschyn, of is het, voorheen in de lucht opgelost, nu, door verkoeling, onder eene tastbaare gedaante verscheenen?
4. Hangt de verschillende zwaarte der Konstluchten af van de verschillende zwaarte der vloeistoffen, en de door die lucht ontbondene verschillende heterogene deeltjes? - zo niet: - van waar dan het verschil der zwaarte?
5. Kan men uit eene aarde, welke, volgens de sterkste betekenis van het woord, droog is, zonder bydoen van vogt, eene lucht ontwikkelen?
6. Als men, het zy door gisting, opbruissching, of op eene andere wyze, een Konstlucht te voorschyn brengt, en dezelve in een vies of onder een glas verzamelt, heeft dan deeze dus voortgebragte lucht vogt in zich, of niet? - Of is zy volstrekt droog? - Is zy volstrekt droog, van waar dan het vogt, welk, na de vermenging en verbranding van twee verschillende Konstluchten, te voorschyn komt en overblyft? - Heeft dit vogt, als nu een tastbaar en zomtyds smaaklyk lichaam, voorheen geen aanweezen gehad? - Het zou toch in de natuur iets aanmerkenswaardigs zyn, dat 'er eene lichaamelyke, tastbaare, eenigzins samenpersbaare vloeistof zou gebooren worden uit iets, welk geen lichaam ware.
Welk een verbaazende voorraad van Waterslof-gas en Zuurstof-gas moest 'er, by den aanvang aller zaaken, niet voorhanden zyn geweest, om die verbaazende hoeveelheid waters voort te brengen!
7. Kan men zeggen, dat de beroemde girtanner, (Anfangsgrunde der Antiphl. Chym., 2de druk, 1795,