me, dat de Dampen, wanneer dezelve eens begonnen te verdikken, daar mede niet voortgaan, tot zy, in 't einde, onder de gedaante van Regen, Sneeuw, of eenige andere, nedervallen.
Het is tegenwoordig bekend, dat eene scheiding van de verborgene Hette des Waters, uit welke damp ontstaat, vergezeld gaat met eene verdikking van dien Damp in zekere maate: in zulk een geval vertoont zich dezelve eerst als een Rook, Mist of Damp; die, tusschen de Zon en de Aarde gesteld, een Wolk zal vormen; wanneer dezelfde oorzaaken blyven werken, zal de Wolk Regen of Sneeuw baaren.
Nogthans is het ten vollen blykbaar, dat eenige andere oorzaak, behalven enkele Hette of Koude, in het vormen der Wolken, en het verdikken van de Dampen in den Dampkring, medewerkt. Voor een groot gedeelte stelt men die oorzaak in de Electrische Vloeistoffe. In de daad, de Electriciteit wordt heden ten dage zo zeer als een Medewerkster erkend in alle de groote werkingen der Natuure, dat men zich in geenen deele te verwonderen hebbe, dat ook daar aan het vormen der Wolken wordt toegeschreeven. Beccaria heeft dezelve, diensvolgens, opgegeeven als de oorzaak van alle Wolken, welke ook, 't zy die Donder- en Blixembuijen, Regen, Hagel of Sneeuw voortbrengen.
Doch, 't zy de Wolken voortgebragt, dat wil zeggen, de Dampen in den Dampkring zigtbaar gemaakt worden, door middel der Electriciteit, of niet, het gaat vast, dat dezelve de Electrische stoffe in eene verbaazende hoeveelheid bevatten, en veele verschriklyke en verwoestende voorvallen door zeer sterk geëlectriseerde Wolken veroorzaakt zyn.
Het zeldzaamste en verschriklykste verschynzel van dien aart, 't welk men deswegen vermeld vindt, is misschien, 't geen op het Eiland Java, in de Oost-Indiën, in Oogstmaand des Jaars 1772, voorviel. Op den elfden der gezegde maand, zag men te middennagt, dat een heldere Wolk een Berg bedekte in het Distrikt Cheribau geheeten; verscheide slagen, als die van een Kanonschot, hoorde men ten zelfden tyde. Het Volk, 't welk het bovenste gedeelte van dien Berg bewoonde, niet in staat om schielyk genoeg de vlugt te neemen, scheidde zich beneden hun een groot gedeelte van die Wolk, acht of negen mylen in den omtrek beslaande, van het