| |
Bericht wegens de gelukkige geneezing van een cataleptisch toeval.
Door Jawandt, Hofraad te Meiningen.
Een Jongeling wierd, in het negende jaar zyns ouderdoms, aangedaan met eene verdooving zyner zinnen, welke doorgaans twee minuten aanhield, en dikwyls vier of vyfmaal op een dag wederkeerde; doch ook veelmaalen, in dagen en weeken, niet vernomen wierd. Geduurende de aanvallen zyner kwaale, was hy zonder eenig bewustzyn, en hoorde of zag niets van 't geen rondom hem gebeurde, schoon hy met opgesperde oogleden naar eene of andere zyde scheen te staaren: ook bewaterde hy zich dan doorgaans, zonder dat hy daar van eenige bewustheid had. Overviel de kwaal hem zittende of staande, zo bleef hy in dezelfde houding, zonder te vallen, en zonder dat zyn lichaam styf wierd, of door zenuwtrekkingen wierd aangedaan.
Geduurende den tyd van drie jaaren, in welke deeze kwaal, tegen de aangewende hulpmiddelen, hardnekkig wederstand bood, openbaarde zich jaarlyks een of meermaalen een toeval van roodheid, ontsteeking en etterende zweertjes aan het Balzakje, het geen doorgaans binnen kort, door uit- en inwendige ontsteekingweerende en opdroogende middelen, wierd geneezen. Ook had hy dit toeval te vooren meermaalen gehad, en het scheen in geen verband met zyne zenuwkwaal te staan. Alle overige vermogens en kragten, van lichaam en geest, bleeven ook ongeschonden.
| |
| |
Reeds van den beginne van dit hardnekkig toeval kwam het my voor, dat Wormen daar aan deel hadden; waarom ik hem, hoewel zonder gevolg, het volgend wormasdryvend middel voorschreef: ℞ Sem. Santon ℈j. Mercur. dulc. gr. ij. F. Pulv. 's avonds in eens in te neemen, en daarop 's morgens een scrupel poeder van Jalappe-wortel. Vervolgens schreef ik voor, ℞ Cort. Peruv. Rad. Valerian. ãã ℥ß. Assae foetidae ℈j. tot een poeder, om daar van 's morgens en 's avonds een theelepel vol in te neemen, en bovendien, in den namiddag, dertig druppen Geest van Hartshoorn. Dit alles wierd vier weeken lang, zonder eenig gevolg, gebruikt. Ik schreef hem vervolgens laauwe Baden voor, die, drie weeken lang, zonder gevolg wierden gebezigd; terwyl ook het hem aangepreezen Liebensteiner Staalwater geenerleye uitwerking deed, schoon hy het, geduurende een langen tyd, voor dagelykschen drank gebruikt had.
Vóór my had men reeds met verscheidene Geneesheeren geraadpleegd, en na my nam men wederom den raad van anderen in; doch, daar die het kwaad ook niet wisten te verzachten, keerde men tot my weder. Ik schreef hem toen een Wormmiddel uit Kwikmoor, &c. voor, waar door hy drie ronde wormen ontlastte, hoewel zonder vermindering der toevallen. Daar ik by ondervinding weete, hoe moeilyk het dikwyls valt, de Wormen uit hunne nesten los te krygen, nam ik eene proef met het uittrekzel van Okernooten; doch ook al te vergeefsch. Ik zoude nog andere Wormmiddelen beproefd hebben, doch wierd hier in belet door een verzoek der Ouderen, om by de Gottinger Geneeskundige Faculteit een advis te vraagen, het geen ook erlang aankwam, en van den volgenden inhoud was:
‘Naardien ons de Krankheids-geschiedenis van een Jongeling van twaalf jaaren is medegedeeld, en daar over onze meening wordt gevraagd, zo zyn wy, na gemeenschappelyk overleg, in de volgende stukken overeengekomen. De ziekte is ontwyffelbaar een Cataleptisch toeval: om dezelve te geneezen, zal het 'er voornaamelyk op aankomen, om de prikkelende oorzaak te ontdekken, uit welke zy ontstaat. Daar nu de ondervinding leert, dat zodanige toevallen veelmaalen door Wormen worden verwekt, en de tegenwoordigheid van Wormen by deezen Lyder reeds door het afdryven van drie derzelve is gebleeken, zo meenen wy, dat in de eerste plaats alles
| |
| |
moet aangewend worden, wat dienen kan, om dit ongedierte te verdryven.
Hierom stellen wy voor, om den Zieken, dagelyks, van drie tot zes drachmas Tinvylzel te geeven, 't geen met stroop of honing tot een likpotje is gemaakt, en daar mede ten minsten veertien dagen aan te houden. By voorkeuze trekken wy dit middel aan andere voor, om dat hetzelve, volgens de waarneemingen van fothergill, meermaalen de Vallende Ziekte geneezen heeft, schoon men geen spoor van Wormen kon ontdekken.
Zo intusschen hier mede niets gevorderd wordt, zullen wy naar eene andere bron van ziekelyke prikkeling moeten omzien, welke dan denkelyk eene scherpte der vogten zyn zal, die zich mogelyk door het vel zal kunnen ontlasten, hoedanig iets de meermaalen verscheenen ontsteeking en verettering aan het Balzakje schynt aan te duiden. Deeze aanwyzing vordert middelen, geschikt om de taaije en scherpe zappen te ontbinden, en teffens, om dezelve door de huid naar buiten te dryven. Tot dit oogmerk schynt ons niets beter geschikt, dan de Braakwynsteen, by tusschenpoozing in zulke kleine giften gegeeven, dat dezelve geen braaken, maar alleen eene aanhoudende misselykheid, kan verwekken. Voornaamelyk schynt ons dit middel gepast, om dat het inzonderheid ook werkt op de ingewanden des buiks, en dus in staat is, om de daar in bestaande ophoopingen van stoffen te verdeelen en te ontlasten. Na dat hier aan een tyd lang gewerkt is, zal men denkelyk, tot verdere voldoening van dit oogmerk, gebruik kunnen maaken van een aftrekzel van Dulcamara.
Zo wy intusschen, langs deezen weg, ons oogmerk ook niet konden bereiken, moeten wy, daar de byzondere oorzaak der prikkeling onkenbaar blyft, met zodanige middelen werken, die meermaalen in staat zyn bevonden, de onregelmaatige beweegingen des zenuwgestels te doen bedaaren, zonder dat men met zekerheid kan zeggen, dat zy de stoffelyke afgelegene oorzaaken hebben weggenomen. Onder de werkzaamste middelen van deeze klasse behooren zonder twyffel de Zinkbloemen en de wilde Valeriaan: beide zyn zy ook wormafdryvend; doch ook beide moeten zy in eene genoegzaame hoeveelheid worden gegeeven, zo men zich daar van eenig nut wil belooven. Hierom schryven wy in dit geval den Zieken de Zinkbloemen voor, in poeders van zes greinen, alle
| |
| |
morgens en avonds een in te neemen; moetende deeze giften, zo 'er geene misselykheid of braaking op volgt, van drie tot drie dagen met een grein worden vermeerderd. In allen gevalle zoude een byvoegzel van wat Moschus, of Uittrekzel van Hyoscyamus, by deeze poeders zeer dienstig zyn.
De Valeriaanwortel zal met een aangenaame stroop tot een likpotje gemaakt, en in zodanig eene hoeveelheid moeten gebruikt worden, dat 'er dagelyks van een tot twee lood wordt ingenomen. In allen gevalle vermeenen wy, dat, om de kragt van dit, alleen in groote giften zeer vermogend, middel nog te vermeerderen, 'er ook nog een aftrekzel van de Valeriaanwortel moet worden gereed gemaakt, voornaamelyk om daar van overvloediglyk te drinken, zo 'er niet genoeg van het likpotje kon worden ingenomen. Van deeze laatste middelen belooven wy ons zo veel meerder nut, naar maate de eerst vermelde zorgvuldig en getrouw worden ingenomen.
a.g. richter,
d.c.c. althof, Profess. Medicin.
Gottingen,
den 27 July 1795.
Ingevolge van het medegedeeld Geneeskundig Advis, wierd het Tinpoeder veertien dagen lang aangewend, 't geen niets te wege bragt, dan dat de Lyder nu, geduurende het toeval, zyn water niet langer liet loopen. Vervolgens gebruikten wy, drie weeken lang, de Zinkbloemen met Moschus en Extr. Hyoscyami, welk middel in den beginne enkel misselykheid verwekte, en ten laatsten, na het vermeerderen der giften, dikwyls braakingen veroorzaakte, waar door de toevallen heviger en aanhoudender wierden, 't geen my noodzaakte, van het gebruik van deeze middelen af te zien.
Hierom besloot ik my alleen tot de Valeriaanwortel te bepaalen, welke ik in de volgende gedaante voorschreef:
℞ Pulv. Rad. Valerian. ℥ij. |
Ol. destill. ejusd. gtt. X. |
Syr. Cort. Aur. q. s. |
M. |
S. Om driemaal 's daags een groote eetlepel vol van in
| |
| |
te neemen. De genoemde hoeveelheid nam de Lyder doorgaans meerendeels in, binnen de twee etmaalen, of ook wel in derdehalf dag. Daar hem deeze form van het middel ras tegenstond, liet ik hem ieder lepelvol met een kopje bronwater vermengen, en dus voer hy 'er mede voort, tot de volle geneezing. Van het waterig aftrekzel wierd niets gebruikt, dewyl het hem te onaangenaam scheen. Ondertusschen wierden dus, onder het aanhoudend gebruik der Valeriaanwortel, de aanvallen, binnen de eerste veertien dagen, reeds zeldzaamer en minder hevig, en eer vyf weeken geheel verloopen waren, was de ziekte geheel verdweenen.
| |
Aanmerking van den Redacteur.
Deeze Waarneeming van den Heer jawandt is ook inzonderheid daarom de aandagt der Geneesheeren waardig, om dat zy tot bevestiging dient der zekere, doch niet steeds opgevolgd wordende, waarheid, dat men van de Valeriaan weinig nuts, in Epileptische en Cataleptische gevallen, kan verwagten, zo dezelve niet, geduurende een langen tyd, en ongeveer in de hoeveelheid van twee lood dagelyks, gebruikt worde.
|
|