zulke Leezers, welke myne Mengelstoffen niet bezitten, of leezen, myne woordelyke uitdrukkingen, aangaande het Taalkundige, alhier ter neder te stellen; ten einde te kunnen toetsen, in hoe verre de ongunstige beoordeeling, ten opzichte van myn laag nederzien op het Taalkundige al, of niet, gegrond is. - Zie Voorbericht myner Heelk. Mengelstoffen, III Deel, bl. 10.
‘Eindelyk, ik vleye my, dat myne Taal en Schryfwyze, zo in deze Verhandeling, als het overig gedeelte dezes Werks, duidelyk en verstaanbaar is, en daar my zulks voldoenend toeschynt, zoo lange men over geene Taalkunde handeld, zoo achte ik het overtollig, uit te wyden in verschooningvraaging, van wegens voorkomende fouten, verzoekende alleen, dat den Leezer, dezelve ontdekkende, voorbyziet, of zelve verbeterd en onder de aangetekende drukfouten rangschikt.’
Wat nu belangt het niet verstaan der woorden decoctio pro foro, noch Song draconis sacro: Hieromtrent diend, dat dit uit andere Schryveren overgenomen, niet ter myner verantwoording legt. - 'Er was door de Beoordeelaars der Prysvraagen, uit het Legaat monnikhoff, gevraagt, om op te geeven alle middelen die door alle tyden heen ter geneezing, tegenhouding, en voorkoming der Breuken, in het Werk gesteld, beschreven en gemeen gemaakt waren, en onder de zodanige waren de gemelde, alzo, door my, uit oude Schryveren opgespoord, en moesten dus, onvermeidelyk en onveranderd, geboekt worden, ofschoon my zulks, met meer andere, soortgelyke, insgelyks niet zeer verstaanbaar voorkwam.
Eindelyk, het zy my ook by deze gelegenheid, vergund, dat ik ter voorkoming van verzinningen, alhier, myne Leezers van het gemelde III Deel van myne Mengelstoffen, onder anderen eene grove drukfout verzoeke te veranderen: op bl. 20, reg. 11 en 12: staat in een Voorschrift aq. Naph. aq. ciāoi ãã ʒiij moet zyn ãã ℥iij.
Arnhem,
2 February 1799.