Zedelyke bedenkingen.
Men vindt veele menschen, zo gezet op nieuwigheden, dat al wat oud is, moet verworpen worden, als iets, daar geen het minste goed in is. Wy bezitten den geest van navolging; vanhier, dat we zelden iets by ons vinden, dat we goedkeuren, en boven dat van anderen verkiezen. Al wat van buiten inkomt behaagt ons, maar wat uit onzen eigen boezem komt, daar van hebben wy heel schielyk een walg. Dit veroorzaakt eene geduurige verandering, doet haken naar nieuwigheden het oude veragten, en schaft voedzel aan onze gebreken. Dan het scheelt 'er oneindig veel van, dat al het nieuwe het beste zoude wezen, en niets van het oude deugen. Waarlyk wy verwerpen veele schoone oude dingen, voor nieuwe prullen, welke wy ons laten in de hand stoppen; eveneens is het ook gelegen met al wat van buiten aankomt; hoe veel van onze goederen laten wy varen, en nemen in derzelver plaats zulke zaken over, die ons ten verderve strekken.
Duizendmalen heb ik het ondervonden, en duizendmalen by anderen waargenomen, dat de menschen doorgaans van die geaardzheid zyn, dat zy van hunnen evenmensch vorderen, 't geen ze hem, in hetzelfde geval zynde, niet begeren te bewyzen. Hoe schoon preekt men doorgaans over de Verdraagzaamheid; maar laten die schoone predikers in de gevallen zyn, dat zy die uitmuntende Christelyke Deugd zelve moeten uitoefenen; gy zult ondervinden, welk een onderscheid 'er is, tusschen de Verdraagzaamheid te prediken, en dezelve met de daad uit te oefenen. - Alles moet men in liefde verdragen - alles in de beste en zagtste vouw schikken. Zynen Vyanden wel te doen behoort onder de daden van Grootmoedigheid. - Dan treed eens wat nader, en beschouwt de daden dier Predikers van Grootmoedigheid eens van geheel naby, en 't zal my verwonderen, zo