Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 161]
| |
De paruiken.Indien men den Leeraar van de Sorbonne, thiers, een man, die zelf eene groote Paruik droeg, gelooven moest, wierden de eerste Paruiken gedraagen wegens zekere Ziekte. - Zulk eene stelling is eene lastering tegen de waarheid - eene misdaad van gekwetste Paruik! - Laat ons de Jaarboeken der ydelheid doorbladeren, en wy zullen de Paruiken altoos vereerd zien, als de schenkers van schoonheid - ja zelfs van het eerbiedwekkende der wysheid. Ik weet niet om welke redenen zo veele Geleerden hebben staande gehouden, dat de Ouden zich nimmer van Paruiken bediend hebben. De Geschiedenis, Dichtkunst, Overleveringen en Gedenkstukken logenstraffen deeze stelling; dan, misschien, zyn deeze Geleerden tot die dwaaling gekomen, door de donkerheid van het woord Paruik. StillerusGa naar voetnoot(*) leidt het af van het oud Duitsch Barucke hoofddekzel) - menage van het Latynsch Pilus (hair) - wacht r van het Grieksch Purikos (blond) - claude metallier van het Hebreeuwsch Perah, of van het Chaldeeuwsch Pervah hairtop.) - Indien ik myne gissingen durfde voegen by die van zo veele Geleerden, zoude ik denken, dat het woord Paruik waarschynlyk afkomt van het Italiaansche Perucca (hairwerk); haar oorsprong mag alsdan minder edel beschouwd worden, zy is toch niet minder natuurlyk, en ik wil haaren naamsoorsprong nog wel gaarn eenige eeuwen achteruit zetten. Laat ons dan het Italiaansch woord Perucca in eene rechte lyn doen afdaalen van het Latynsch woord Perula, verkleinwoord van Pera (zak of tasch.) - Ziet hier de Genealogie van deeze afleiding: De Paruik bevat een gedeelte van het hoofd, - ergo is ze voor het hoofd een zoort van kleine zak of tasch (Perula; van Perula is door verbastering Perucca - verders Parucca, Paruik. Ziet daar de zaak tot eene ontegenspreekelyke duidelykheid gebragt. Dan, hoe het ook zyn moge met de Etymologie van het woord Paruik, het is toch zeker, dat zy by de Ouden bestaan heeft. Men heeft, wel is waar, geschreevenGa naar voetnoot(†), dat simson een ron- | |
[pagina 162]
| |
de Zaandamsche Dod gedraagen heeft, en anderen stelien haare uitvinding na het bekend geval van absalom - dan dit alles is niet genoegzaam beweezen. Het is zeker, dat de Meders Paruiken gedraagen hebben; xenophon bevestigt zulks, in zyn boek, genaamd Institutiones. - Het is ook buiten twyfel, dat de Paruiken by de Phoeniciers bekend waren; by de Feesten offerden zy hun hoofdhair aan Venus Ergeta. - Indien men suidas en livius gelooven moest, dan veranderde hannibal, om de laagen zyner vyanden te ontkomen, dikwyls van kleeding en Paruik. - Onder de Grieken, die de kunsten van de Egyptenaaren en Phoeniciers geleerd hadden, waren ook uitmuntende Paruikmaakers; zy noemden de Paruik phinakè (bedriegery.) - Menage heeft zulks opgespeurd: de naam is geenzins te onrechte; want wat is de Paruik anders, dan eene onwaare voorstelling van eigen hair? Het is zeker, dat in Rome de Paruiken in algemeen gebruik geraakten in de laatste dagen van het Gemeenebest. - Ovidius, propertius, tibullus, gallus en anderen, hebben de Paruiken en Tourtjens van hunne Minnaressen met fraaije vaerzen bezongen. - Martialis, meer scherp dan vleijend, berispte echter alleen het misbruik. Een geschoeid hoofd (calceatum caput) schreef hy alleen op het zien van een slechten kop met eene groote Paruik. Vóór dat boileau met de gekogte Preeken van den Abt pochette den spot dreef, zeide martialis reeds: ‘Men zegt dat Fabella het hair van een ander draagt, maar nu ze het heeft gekogt, zeg ik dat het haar eigen is.’ De oude Medailles vertoonen ons de Keizerlyke Kopstukken van otto, commodus, julia, poppaea en anderen, met Tourtjens met lange lokken, - dit scheen de hoofdzoort der Romeinsche Paruiken te zyn. - De Dames hadden echter verscheiden zoorten van Paruiken voor elken tyd van den dag: en deshabillé droegen zy de Galericon - geadjusteerd, de Corymbion. Men zegt dat messalina altoos de Galericon gebruikte, wanneer zy aan de gemeene Soldaaten in de barakken nachtvisites gaf. Seneca liet zich te vergeefsch tegen de Paruiken uit; de welspreekenheid van Vader tertollianus had geen beter gevolg. - De Paruik bleef boven alles verheven, - de Pronkery liep toen reeds, in weerwil van haare bestryders, Europa, Asie en Africa door, en bevolkte de wereld met geparuikte hoofden. Onze Voorouders, de Bataaven, bleeven ook in deezen vry; zy hebben zelfs, hoezeer lange en golvende hairen by hun blyken van Gebied en Vryheid waren, van hun hoofdhair een Artikel van Koopmanschap gemaakt. - Het Bataafsch | |
[pagina 163]
| |
hair was ten minsten het meest in achting onder de Romeinsche petits-maitres. De Paruiken deelden, even als alle goede zaaken, in de barbaarschheid der Middeneeuwen; en het problema, waarom men de herstelling der Paruiken niet te gelyk met de aera: post renatas Litteras, kan dagtekenen, is by de Geleerden nog niet opgelost. Het was lang na erasmus, onder de regeering van lodewyk XIII, dat de eigenlyke Paruiken in Frankryk opstonden. De eerste, die 'er zich mede vercierde, was de Abt en Saletjonker la riviere. Geen Propheet is geëerd in zyn Vaderland. Schoon de Paruik, eigenlyk gezegd, een kind der Geestelykheid was, duurde het lang, eer zy door haare Moeder wierd erkend; verscheidene aanzienlyke Kerkvergaderingen spraken den vloek by haare geboorte. Wie kent onder anderen niet de volgende WetGa naar voetnoot(*):
Hi ne mag, 't zi hum gichte of oevel letten,
Naar wis van die Fransoysen op zyn hoeft,
Ni groete of smalle, of witte, of geele Pruuken zetten,
Al was hi ja ook van den haire gantsch beroeft.
Want dit is al te bittren grouweliken zonde,
En doer die helsche snooije duivel uitgevonde.
Mer, hevis hi gien hair, hi mag in plek daar van
Op zinder kaalen scheel wel een kalotgen draagen.
Mer spottet hi mit ons - men sluut hum in dien Ban,
Tot hi die Pruuk uuttoeg naar onsder welbehaagen,
En beeteringe toent van zynre ontstichtlikheid.
Houwes hi die Pruuk? hum word 't menisterschap ontzeid.
Paus clemens de XIde belette haar op het Vatikaan te koomen. - De Paruik durfde zich niet neerzetten by de driedubbelde Kroon. - Daar veele Geestelyken, om het verlies van hun hair, dezelve nodig hadden, bleef zy worstelen tegen den Pauslyken Blixem, en alzoo wierd de aanleiding gegeeven tot de Kerkelyke scheuring over de - Paruiken. Versmaad door het Altaar, vondt de Paruik op het laatst een vertroostenden bystand op den Troon. - Lodewyk XIV nam haar, na onder de banieren van Venus zyne hoofdhairen verlooren te hebben, onder zyne Koninglyke bescherming. - Toen zegepraalde zy over alle haare Vyanden, doorliep spoedig geheel Europa, en maakte veele hoofden cynsbaar. | |
[pagina 164]
| |
Toen wierd het de Gouden eeuw der Paruiken; doch maar alleen voor de Mannen. Haare gedaante veranderde dagelyks, en niet te vreden met het gebied over het edelste gedeelte van den mensch, het Hoofd, stond zy 'er op, om ook de menschelyke gestalte te veranderen; - door haare breedte bedekte zy de schouders, en, in vlottende golven langs den rug nederhangende, schonk zy aan den mensch de Maanen van den fieren Leeuw. Spoedig was 'er geen menschenhair genoeg - het Dierenryk wierd te hulp genoomen. - De gepoederde Paruiken kreegen ook eene beurt; naderhand wierd zy een Magazyn van Reukwerk. - Men gaf aan haare krullen allerleije gedaanten - Knoopen, Roezen en Schaapekrulletjes, zyn in deezen bekende naamen. - De handigheid der kunstenaars ging zo ver, dat, schoon zy wolbaalen geleeken, nauwlyks zes oncen woogen. Nergens deedt zy meer nut dan by de Protestantsche Geestelykheid - hier was zy de Theologische Cocarde - de Thermometer der rechtzinnigheid. - In weerwil van den Oorlog over het lang en kort hair - over de poeder, dat stof der Helle, - in weerwil van de menigte Preeken over het Dames kapzel - begaven zy zich, om vooral van de Roomsche Geestelykheid te verschillen, onder het juk der Paruik, en ... dan, waarom zoude ik die manden vol hair ophaalen, waar van, zelfs nog in onze dagen, zommige Eerwaarden hunne eerwaardigheid ontleenden? - Wie kent niet de dikke Luthersche Paruik, de styve Voetiaansche - de Coccejaansche met zeven verdiepingen en zeven maal zeven krullen - waarlyk alle aanen en isten kunnen zich in de Paruiken herkennen. 'Er is hoop, dat zeker geleerd Boekverkooper ons eene Kerkelyke Geschiedenis van de Paruik, met metaphysische en dogmatische aanmerkingen, en met mooije Plaatjes, zal leveren. Men legde zich echter, in dien tyd van hairverkwisting, op zommige plaatzen toe op spaarzaamheid; de Gierigaart konde zich voor weinig gelds voorzien met een Paruik van Yzerdraad - hy zag zich met deeten helm voor wind, regen en hagel, gedekt, en hy konde alzo zyne Erfparuik onbeschadigd aan zynen Zoon nalaaten. De nimmer uitgeputte kracht der kunst baarde nog andere wonderen in de Paruike-wereld. - Men zag dat het brooze glas zich liet kneeden en uitrekken, om de hoofden der petits-maitres met glimmende lokken te voorzien; dan, even broos als de borstjens zelf, ging het met haar als met het valsch vernuft haarer meesters; de minste tegenstand bragt alles tot stof, en zy deeden derhalven niets dan slikkeren. De trotsch der Paruiken sloeg tot dwingelandy over; doch Hoogmoed komt voor den val. - De Krygslieden ontsloe- | |
[pagina 165]
| |
gen zich het eerst van het juk - zy sleepten een heir van navolgers mede - vooral onder de modejonkertjes - een geparuikt hoofd was toen in het Mode-Lexicon een hoofd van een Sul. De omwenteling op de Hoofden wierd vooral in Frankryk algemeen, en daar was het alleen onder de mannen van den tabbaard, dat haar aanzien bewaard bleef - het hoofd van een Parlementsheer konde zy alzo vergelyken by een plank, waar op een vlooteling zich by eene schipbreuk redt. De invloed deezer verandering wierd ook hier te Lande bemerkt; hoe zeer ze nie dan by de Modeslaaven geheel wierden afgeschaft stelden de Paruiken zich toch zediger in, en de Burger Krul- of Staart-Paruik verschilde zoo veel van de te voren vry algemeene Quarréparuik, als de gebreide Schippersparuik van deeze. - De Quarréparuik bleef alleen op het Stadhuis, om ontzag aan den Regent by te zetten, - en met de Geestelyke Paruiken ging het als met de Leerstelsels - zy naderden elkander. Alles scheen dus geschaapen, dat de Paruik byna geheel zou verbannen worden, en dat zy aan het natuurlyk hoofdhair den troon zoude overlaaten, dien zy te voren bezeren had; dan, leeve de wysgeerige en weldaadige geest van onzen leeftyd! Aan de Vrouwen, die zo weinig by de Staatkundige hervormingen winnen, wierd geluk beschooren. - Het was voor onzen tyd bewaard, dat ook voor deeze de Heilzon opging, om ... Paruiken te kunnen draagen - en haar van den last van het toilet en der dartelheid der zephyrs, die het luchtkasteel van het gekruld hair zo dikwyls omver bliezen, te verlossen. - Heil zy den uitvinder der Paruiken, is thans het motto onzer Dames - en hadden de Corinnas der Romeinen haare Galericons en Corymbions; onze Dames hebben Paruiken, die voor beiden te gelyk, voor morgen en avond, kunnen dienen, en driemaal 's daags kunnen zy van coleur van hoofdhair veranderen. - Wy zien Magazynen van Paruiken opgericht - en om de berispers van de volmaaktheid der hedendaagsche Paruiken te verstommen, behoeft men hun alleen de Plaaten van het agtste Deel der nieuwe Encyclopedie, in solio, te laaten zien. - Welk eene manigte van zoorten zoude men kunnen opnoemen, die thans in gebruik zyn - a la Grecque - a la Romaine - a la Turque - a la Schermer - a la Panurge - a la Paressense - a Chignon double - a Crochets - a tere bourre - a la Brutus - a l' Artiste - a la Titus, enz. enz. en vooral de bataafjes niet te vergeeten. Zie daar dan de eer der Paruik gehandhaafd, en haar aan- | |
[pagina 166]
| |
zyn by de geleerde Ouden beweezen; men zegge dan niet, dat alles in deeze wereld verandert. Schonk de Paruik te vooren ontzag, wysheid en eerwaardigheid - thans zet zy schoonheid, verstand en aartigheid by, en het blyft toch geleende glans, - eigenlyk blyft de wereld zich zelf gelyk. - De Deugden en Ondeugden, Waarheid en Dwaaling, Wysheid en Zotterny, reizen altoos te zaamen. - Wy zien, doen of zeggen niets, of het is meer gezien, gedaan en gezegd. - 'Er is geen nieuws onder de Zon, is een gezegde zo waar als oud. - De Paruiken strekken ten bewyze. |
|