| |
Iets over het zogenaamde Scavoir faire in de beoefening der geneeskunde.
Door Chr. Ludw. Schweickhard, Hofraad te Carlsruhe.
De algemeene Aanmerkingen over het Scavoir faire, door den Heer vogel medegedeeld in het Journal der Practische in- en uitwendige Geneeskunde, zyn zo gewigtig en zo nuttig, dat ik, om aan den door hem gegeeven wenk te voldoen, het insgelyks waage, myne ondervindingen, ten opzichte van dit gewigtig onderwerp der Geneeskunde, mede te deelen. Het gevoel van de geringheid myner vermogens, met betrekking tot dien uitmuntenden Geleerden, zal my ook voor de geringste verdenking van hekelzucht zo veel te meer bewaaren, daar myn eenig oogmerk, in het stellen van dit Stukje, geweest is, nuttig te zyn.
Wanneer het Scavoir faire, in de beoefening der Geneeskunde, niet met een bedaard overleg bestudeerd, wanneer het overdreeven, overylend, zonder menschenkennis en zonder zedelyke rechtschaapenheid, uitgeoefend wordt, moet het, gelyk de dagelyksche ondervinding leert, in plaats van eene duurzaame Vermaardheid, niet dan een zeer kortstondigen Roem baaren; wordende dus die effene baan, die den Arts, door zyn kloek en kundig beleid, tot eene gelukkige beoefening der Practyk voert, misgeloopen, en daarentegen de dwaalweg eener valsche, en geen duurzaam heil aanbrengende, Kwalkzalvery betreeden. Het is intusschen zeer bezwaarlyk, de rechte scheidlinie, tusschen het echte Scavoir faire, en de Kwakzalvery, naauwkeurig daar te stellen. Ja ik zie de zwaarigheid van zodanig eene onderneeming zo volledig in, dat ik my niet vermeete, in staat te zyn, dezelve, door myne aanmerkin- | |
| |
gen, ten vollen te zullen kunnen wegneemen. Genoegzaam zal ik myne moeite beloond rekenen, zo ik slechts voor de bywegen, die tot de Kwakzalvery leiden, waarschuwen, en het daar toe brengen kan, dat het Scavoir faire door een opgeklaard geweeten bestierd, en de edele Eerzucht in staat gesteld worde, om het echte goud van de valsche scorien der Kwakzalvery te onderscheiden.
Daar het Scavoir faire het denkbeeld bevat van eene bekwaamheid, om eene onderneeming zo wel te doen slaagen als mogelyk is, moet daar ook teffens het denkbeeld in begreepen zyn, dat hy, welke die bekwaamheid uitoefent, zulks niet doe uit byoogmerken, die met de eigenlyke zaak in geen verband staan. Zo het geval anders is, zal het Scavoir faire zelden zedelyk goed, en dus van dien kant niet pryzenswaardig zyn. Begeert de Geneesheer zyne oogmerken op de beste en gelukkigste wyze te bereiken, dan moet hy, by het ziekbed, zyn Scavoir faire niet alleen volgens staatkundige, maar ook volgens zedelyke, grondstellingen uitoefenen. Ook de allerbekwaamste en met het fynste Scavoir faire begaafde Geneesheer zal zelden ten vollen gelukkig, ten hoogsten geliefd en boven andere gezocht worden, zo hy zyn Scavoir faire niet verbindt met eene loflyke zedelykheid.
De algemeene toejuiching, met welke het Gemeen deezen of geenen Arts boven andere vereert, kan toch niet wel in 't algemeen de uitwerking van een lofwaardig Scavoir faire in de Geneeskunst zyn. Dagelyks wordt immers de lompste Kwakzalver met toejuichingen vereerd, terwyl de verdienste van den kundigsten Arts miskend, of met een dubbelzinnig schouderoptrekken beoordeeld wordt. Een verstandig Geneesheer zal voorzeker zodanig eene toejuiching, die alleen voor een Kwakzalver berekend is, niet begeeren; en zo het Scavoir faire niets anders ten oogmerke had, zou hy 'er niet naar streeven.
Tot het verwerven van een duurzaam vertrouwen behoort, myns achtens, behalven de door den Heer vogel opgegeevene hoedanigheden in een Geneesheer, ook eene gepaste Godsdienstigheid, niet weinig onderscheiden van huichelaary of dweepzucht. Door deeze hoedanigheid zal de Geneesheer by het beste gedeelte van het Publiek veel meer duurzaam vertrouwen ver- | |
| |
krygen, dan door enkele welleevendheid zonder Godsvrucht.
Onder anderen heb ik ook ondervonden, dat het Scavoir faire nergens zo nuttig en gewigtig is, als by het onderzoek naar den aart der aanweezige ziekte. Inzonderheid oordeele ik hetzelve ten hoogsten noodzaaklyk by Lyders, die aan sleepende kwaalen zukkelen: naardien ik by ondervinding weet, dat een Geneesheer, die by den aanvang van een vluchtig verhaal des Lyders, aangaande zyne krankheid, hem in de reden valt, en zegt: ‘genoeg! ik ken uwe ziekte al, in alle haare omstandigheden, betrekkingen en toevallen; ik zal u ras helpen; uwe gezondheid moet met een of twee voorschriften weder hersteld zyn,’ enz. bykans nooit zyn oogmerk bereikt, en het vertrouwen des Lyders, zo hy het al in den eersten opslag bekomen mogt, zeer spoedig verliest. Dus kwam nog voor weinige dagen een Zieke by my; my verhaalende, dat hy by een anderen Geneesheer hulp gevraagd had, maar dat hy op zyn voorschrift geen vertrouwen kon stellen, en hetzelve ook niet wilde opvolgen, om dat die Geneesheer hem naauwlyks had willen hooren, maar hem op het spoedigst met een Recept had afgescheept.
Onder de Afwykingen van de regels der gezonde Geneeskunst behoort, naar myne ondervinding, ook die omstandigheid, waarin men menigmaalen, in plaats van de boodschappers der Zieken behoorlyk te ondervraagen, genoodzaakt is de medegebragte pis naauwkeurig te bezien, om hun vertrouwen te winnen, en verder het noodige uit hen te ontdekken. Dus heeft my ten minsten het gedrag van myn Voorzaat, in het bekleeden van een aanzienlyk Lands-Physicat, genoodzaakt, de door hem aangenomene rol in zekeren zin voort te speelen, om het vereischte vertrouwen by het Landvolk te bekomen. Deeze Geneesheer had veel werks gemaakt van het zogenoemde Piskyken, om daar mede geld byeen te schraapen. In den beginne moest ik my dus hier ook wel mede bezig houden, zonder dat ik 'er echter iets voor wilde genieten, tot dat ik allengskens middel vond, om de Landlieden van dit, voor de zuivere Geneeskunde zo haatlyk, vooroordeel te verlossen. Dit oogmerk bereikte ik, voornaamlyk, met hun overtuigende bewyzen voor oogen te leggen, hoe zy zich door die Kwakzalvers lieten bedriegen, die, in plaats van waarlyk iets uit het
| |
| |
water te zien, hun allerlei listige strikvraagen wisten te doen, om achter de waarheid te komen. Wanneer men, by voorbeeld, als iemand met water by u komt, maar onbeschroomd uitroept: Hy is waarlyk! zo valt u de watervertooner doorgaans in de reden, (indien, naamlyk, het medegebragte water van een manspersoon is) en zegt: ‘Zo, Heer Doctor, meent gy waarlyk, dat de Patient in gevaar is?’ en is dus in de verbeelding, dat men het geslacht van den Zieken waarlyk geraaden heeft; 't geen dan doorgaans genoegzaam is, om den boodschapper, die tot hier toe voor stommetje gespeeld had, de tong los te maaken, en hem aan het spreeken te krygen, om de verdere omstandigheden der ziekte te openbaaren. Behoort daarentegen de Zieke, van welke het water is aangebragt, tot het vrouwelyk geslacht, dan zwygt de watervertooner, by deeze verklaaring van den Arts, plotslyk stil, en denkt: ‘Voor deeze keer heeft de Doctor ten minsten mis geraaden.’ Daarentegen kan de Geneesheer nu voortgaan, en zeggen: Hy is waarlyk - de Urin is waarlyk zeer brandend - doch dit zal haar niet hinderen. De boode andwoordt daar doorgaans oogenbliklyk op: ‘Zo denkt de Heer Doctor, dat de Zieke nog zal kunnen geneezen worden?’ dewyl de boodschapper thans overtuigd is, dat de Doctor uit de pis geraaden heeft, dat de Zieke van het vrouwelyk geslacht is. 'Er bestaan meer dergelyke konstgreepen, van welke gebruik gemaakt wordt, om het ligtgeloovig gemeen te bedriegen; en door de lieden zodanige streeken te ontdekken, heb ik veelen de oogen geopend. Op deeze wyze meene ik, dat ook, in gewisse omstandigheden, het piskyken onder het geneeskundig Scavoir faire mag gerekend worden.
De ondervinding heeft my overtuigend beweezen, dat het Scavoir faire nergens bezwaarlyker is uit te oefenen, dan by waare Hypochondristen. Ik herinnere my een geleerden Hypochondrist, dien ik, geduurende een langen tyd, onder de kuur had, en welke my met myn Scavoir faire meesterlyk in de engte wist te brengen: want, wanneer ik hem geduld aanraadde, of hem lichaamlyke beweeging, zonder Geneesmiddelen, voorschreef, beklaagde hy zich daar over, by zyne Echtgenoote, met te zeggen, dat hy nu naby zyn einde moest zyn, om dat hem de Doctor niets meer voorschreef. Wanneer ik hem daarentegen een Geneeskundig Voorschrift gaf, dan was de klagt: ‘Ik moet nu waarlyk veel erger zyn; want
| |
| |
de Doctor heeft my weêr Geneesmiddelen voorgeschreeven.’
Wat de konstgreepen betreft, die men in het aanpryzen van Geneesmiddelen, en in 't schryven van Recepten, kan in het werk stellen, moet ik bekennen, dat ik, in het begin van myn praktischen loopbaan, meermaalen Broodpillen voorgeschreeven, en ook leelyke Geneesmiddelen met aangenaamere vermengd hebbe, om ze dus aanneemlyker te maaken; doch teffens kan ik verzekeren, dat de ondervinding my geleerd heeft, dat het dikmaals beter is, de Zieken, in plaats van hun dingen voor te schryven, die niets baaten kunnen, indien mogelyk, te overtuigen, dat het beter voor hun is, een tydlang geene Geneesmiddelen te neemen; of te zeggen, dit of dat Geneesmiddel is zeer bezwaarlyk in te neemen, en men heeft reden om te vermoeden, dat het zyne behoorlyke werking niet zal doen, wanneer het met andere aangenaamere middelen vermengd wordt. Daarentegen gelukte het my dikwyls, wanneer de Patienten my inzonderheid verzochten, hun dit of dat middel, 't geen ik echter volstrekt noodzaaklyk oordeelde, niet te geeven, hen gerust te stellen, met te zeggen, dat ik iets anders zou bezorgen; wanneer het doorgaans nog al gelukte, met 'er iets aangenaams en onschadelyks by te voegen. Meermaalen vond ik het ook dienstiger, aan Lyders, die toch ongeneeslyk waren, iets onschuldigs voor te schryven, dan ze geheel zonder hulpe te laaten. Eene handelwyze, van welke ik desgelyks gewoonlyk gebruik maakte, by kranken, wier weezenlyke kwaal ik, in den eersten opslag, niet genoegzaam kon onderkennen.
Onder de menigvuldige voorzorgen, welke een Geneesheer in acht moet neemen, om zyne oogmerken te bereiken, behoort ook dit, dat hy de naastbestaanden en de oppassers der Zieken, op eene geoorlofde wyze, zoeke te winnen. Dus houde ik my, by voorbeeld, overtuigd, dat ik myn oogmerk niet bereikt zou hebben by een man van hooge geboorte, die aan eene zwaare en ingewikkelde krankte zukkelde, die teffens geene Consultatien wilde gedoogen, en dien men zeer bezwaarlyk tot het gebruik van Geneesmiddelen kon beweegen; en dat ik hem niet zou hebben kunnen geneezen, zo ik niet een afspraak met zyn Kamerdienaar, die wat vroeger door my van eene andere, desgelyks zeer gewigtige,
| |
| |
krankte geneezen was, gemaakt had, om hem te verzekeren, dat de tegenwoordige ziekte van den Heer dezelfde was, als de voorige van zyn Oppasser, en hem daar door te beweegen om myne voorschriften behoorlyk in acht te neemen.
Met betrekking tot de geneeskundige Consultatien, moet ik aanmerken, dat daar, zo ergens, het Scavoir faire te pas komt. Onder anderen moet een Geneesheer behendig uitvorschen, of zyne Lyders ook eene Consultatie, met een of meer andere Geneesheeren, begeeren. Voorts, zo hy zulks zelve van dienst rekent, moet hy 'er op verdacht zyn, om zyn voorstel zodanig te doen, dat hy den Zieken geen onnoodigen angst op het lyf jaage, noch, van den anderen kant, verdenking geeve, dat het hem aan kundigheid ontbreekt. Wanneer nu tot zodanig eene beraadslaaging beslooten is, moet hy de keuze van de Artzen aan den Zieken overlaaten, om geen vermoeden te geeven, dat 'er eene geheime afspraak plaats hebbe. By de Consultatie zelve moet eindelyk de Geneesheer volkomen meester van zyne driften zyn; zynde het veel beter, om de, zyns oordeels, by het krankbed voorgestelde verkeerde meeningen, op dien tyd, met stilzwygen voorby te gaan, dan, door tegenaanmerkingen, gelegenheid te geeven tot een medicinaalen twist; of zich in zodanig een geschil, 't geen reeds onder de aanweezende Artzen mogt ontstaan zyn, te mengen.
Nog meerdere, tot het weezenlyk medicinaal Scavoir faire behoorende, zaaken, houde ik, om redenen, tot hier toe achter; alleen hartelyk wenschende, dat de medegedeelde aanmerkingen niet ongunstig mogen beoordeeld worden, door hen, die de zwaarigheden en onaangenaamheden, welke onafscheidbaar zyn van de Geneeskundige Praktyk, grondig kennen: gelyk ook, dat dezelve beschouwd mogen worden als vrymoedige en onopgesmukte bevindingen, die ik in myne eigene praktyk heb opgedaan.
|
|