en een menigte andere omstandigheden, welke die Heer begreep dat aan niemand dan hemzelven konden bekend weezen.
De Heer de sartine, op deeze wyze de aandagt gaande gemaakt hebbende, deedt den Koopman de vraag: ‘Myn Heer! zyt gy een Man van moed?’ - De Koopman, nog meer verbaasd over de zeldzaamheid van zodanig eene vraage, vroeg na de rede van een zo zonderling voorstel; 'er teffens byvoegende, dat niemand ooit aan zyn moed getwyfeld hadt.
Hier op gaf de Heer de sartine hem te verstaan: ‘Myn Heer! gy zult deezen nagt beroofd en vermoord worden! Indien gy een Man van moed zyt, moet gy na uwe Herberg, en op uw gewoonen tyd te bedde gaan; doch draag zorg dat gy niet in slaap valt: het zal ook voor u best weezen, dat gy niet onder het bed, of in eenige kassen, ziet, welke in uw slaapvertrek mogen weezen,’ 't geen hy hem naauwkeurig beschreef. - ‘Gy moet uw Reisgoed als naar gewoonte zetten, digt by uw bed, en geen vermoeden altoos laaten blyken. - Indien gy egter geen moeds genoeg bezit om dit alles op die wyze te doen, zal ik een Persoon beschikken, die uw persoon verbeeldt, om die rol voor u te speelen.’ - Naa eenige verdere ontvouwing, die den Koopman overtuigde, dat de Heer de sartine's kundschap in alle opzigten volkomen was, weigerde hy, dat een ander zyn Plaatsbekleeder zou weezen; en nam oogenbliklyk het besluit, om de onderrigtingen, hem gegeeven, letterlyk te volgen.
In zyne Herberg gekomen, ging hy, ten elf uuren, zyn gewoone tyd, na bedde. - Om half één uur (den tyd door den Heer de sartine aangeduid) borst de deur van 't slaapvertrek met geweld open: drie Mannen traden 'er binnen, met een Dievenlantaarn, Dolken en Pistoolen. De wakkerliggende Koopman zag, dat een deezer drie zyn eigen Knegt was. Zy openden zyn Mantelzak ongestoord, en maakten zich gereed om hem van kant te helpen. - De Koopman, dit alles ziende en hoorende, en niet weetende hoe hy zou gered worden, vondt zich in de doodlykste verlegenheid: wanneer, op het oogenblik dat de Schelmen gereed stonden aan hem de moorddaadige hand te slaan, vier Bedienden van de Politie, op last van den Heer de sartine handelende, onder de bedsteede, en in een kas, verborgen, te voorschyn schooten, en de Schurken aangreepen met eene behendigheid aan hun eigen, en als wilden zy zelve den moord pleegen.
Het gevolg van dit alles was, dat het volvoeren van dit schriklyk bedryf werd voorgekomen, en men teffens genoegzaame bewyzen, om die Misdaadigers te overtuigen, in handen hadt.
De uitgestrekte Kundschap van den Heer de sartine stelde hem in staat om dit schriklyk bedryf van Roof en Moord te voorkomen, 't geen, buiten zulks, volvoerd zou geweest zyn.