Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
Leevensschets van Jean Sylvain Bailly.
| |
[pagina 61]
| |
liten van Jupiter, en hadt in het staan na den Prys, in den Jaare 1764, ten aanziene van dit onderwerp opgehangen, eenen sterken Mededinger in la grange, die toen ten tyde reeds hoope gaf van den eersten Wiskundigen in Europa te zullen worden. De uitkomsten zyner naspeuringen werden verzameld in eene Verhandeling, in den Jaare 1766 uitgegeeven, teffens eene Geschiedenis behelzende van dat gedeelte der Sterrekunde. In het Jaar 1771 gaf hy een allerkeurigst en belangrykst stuk over het Licht der Satelliten, en bragt in de waarneeming van derzelver Eclipsen eene maate van naauwkeurigheid, tot dien tyd onbekend. Tot deeze diepzinnige en afgetrokkene Weetenschappen bepaalden zich de Letteroefeningen van bailly niet; met eenen gelukkigen uitslag sloeg hy ook de hand aan de Fraaije Letteren. Zyne Lofredenen op carel den V, op corneille, op leibnitz, op moliere, en vervolgens op cook, op la caille en gresset, werden toegejuichd, en grootlyks bewonderd. Bailly's welspreekenheid duidde hem aan als een geschikt Persoon om de plaats van Secretaris in de Academie der Weetenschappen, in den Jaare 1771 opengevallen, te vervullen. Onder de begunstiging van den Heere buffon, stondt hy na die benydenswaardige post. Het mislukte hem; het was de aanzienlyke afkomst, gepaard met de veel beloovende bekwaamheden, van den jongen condorcet, en den werkzaamen invloed van d'alembert, die deezen dien prys deedt stryken. Onvermoeid bezig was de pen van bailly: met den Jaare 1775 gaf hy het eerste Deel in 't licht van zyne Historie der Astronomie. Hier strooide hy bloemen op het pad der Weetenschappen. Dit is een in allen opzigte hoogstschatbaar Werk, vol van leevendige en treffende beschryvingen, van lichtgeevende verhaalen, en belangryke uitweidingen. Zyne byzondere denkbeelden, wegens den vroegen staat van Opper-Asie, gaven gelegenheid tot eene briefwisseling met den ouden Wysgeer voltaire, welker hoofdinhoud welhaast der wereld onder 't ooge kwam, in twee Deelen, getyteld: Brieven over den Oorsprong der WeetenschappenGa naar voetnoot(*), en Brieven over de | |
[pagina 62]
| |
Atlantides van plato. - Speelde de Verbeeldingskragt met volle sterkte in die Proeven, Geleerdheid liet zich niet min kenbaar zien in een groot Werk, door bailly, in de Jaaren 1781 en 1782, zamengesteld, over de Fabelen en Godsdienst-geloofsbelydenissen der Oudheid. Een Werk, 't welk tot nog alleen in schrift bestaat. De uitgave zou zeker den roem des Schryvers nog wyder uitbreiden, en der geleerde Wereld voldoening verschaffen. Bailly's gevoelens, in zommige stukken, overeenstemmende met de Theorien van buffon, ontstondt hier uit eene naauwe Vriendschap tusschen hem en dien wydberoemden Natuurkenner. Een vriendschapsband, die egter verbrooken werd door bailly's onheusch wederstreeven van de verkiezing des Abts maury tot Lid der Fransche Academie. By deeze Academie werd bailly, in den Jaare 1784, tot Secretaris gekoozen. Het daar op volgende jaar zag hem Lid van de Academie der Opschriften en Fraaije Letteren. Hy leverde dus, naa fontenelle, het éénig voorbeeld op, dat één Persoon teffens Lid was van de drie Academien. - In dien tusschentyd kwamen de andere Deelen van zyne Historie der Astronomie te voorschyn; en dat overheerlyk Werk kreeg zyn volle beslag in den Jaare 1787, door de Historie van de Indiaansche en Oostersche Astronomie. - Een Werk van uitsteekende scherpzinnigheid, oplettende naspeuring, en naauwkeurige berekening. Met den Jaare 1785, gaf bailly aan de Academie der Weetenschappen een fraai Verslag wegens het Dierlyk Magnetisme van mesmer; en, in 1786, een ander Verslag, het oordeel en de menschliefde van den Opsteller om stryd ten toon spreidende, over een ontwerp voor een nieuw Hotél dieu, of Ziekenhuis. Wy naderen nu tot het belangryk Tydperk, 't welk bailly uit zyne aan de Letteroefeningen gewyde stilte opriep, om den voet te zetten op de loopbaane der Staatkunde, roemryk, in de daad; maar vol van zwaarigheid, en omzet met gevaar. De opgang die bailly maakte was schielyk. Op den tweeden van Grasmaand des Jaars 1789 werd hy door de Kiezers te Parys tot Secretaris benoemd. - Vervolgens aangesteld tot Afgevaardigde by de Algemeene Staaten - en tot Voorzitter gekoozen by den Derden Staat, - en wanneer deeze Kamer de Nationaale Vergadering inrigtte, bleef hy den Stoel van Voorzitter bekleeden. - | |
[pagina 63]
| |
Wanneer, naa het vermeesteren der Bastille, de Koning na Parys gebragt was, hoorde zich bailly by openbaare toejuiching tot Hoofd dier Stad benoemen, onder den tytel van Major. In deeze onderscheide betrekkingen handelde hy met braafheid, met moed en gemaatigdheid. Hy beklom het toppunt van Eere - maar, helaas! hoe veranderlyk, los en wisselvallig, is aardsche Grootheid! De middelmaat van gedrag, die aurea mediocritas, na welke Deugd en Braafheid streeft, is, te midden van de stormen der Staatsomwentelingen, niet geschikt om een der beide strydende Partyen te behaagen. - Dit berokkende den val van bailly. 's Mans Volksbehaagelykheid begon af te neemen; en veranderde ten laatste in eene onverzoenlyke vyandschap, door een ongelukkig voorval. Op den zeventienden van Hooimaand des Jaars 1792, kreeg bailly van de Nationaale Vergadering last om het gepeupel te verstrooijen, 't welk oproerig was zamengeschoold om de afschaffing der Monarchy te vorderen. Hy was genoodzaakt, met leevensgevaar, na het Veld van Mars te trekken; en, ondanks alle zyne poogingen, ondanks zyn geduld, deeden de Krygslieden eenige schooten. Het was voor bailly niet geraaden langer die hoogstgevaarlyke post te bekleeden; en, op den zestienden van de daar op volgende Slachtmaand, week hy voor den meer het Volk behaagenden petion. - De verzwakte staat zyner gezondheid maakte het voor hem ook raadzaam, om uit het brandpunt der Staatswoelingen te wyken. Hy verwyderde zich van Parys, en reisde door verscheide oorden van Frankryk. Staande dien tyd, stelde hy Gedenkschriften op van de Gebeurtenissen onder zyn oog voorgevallen, en in veele van welke hy eene hoofdrol gespeeld hadt. Deeze loopen slegts tot den tweeden van Wynmaand des Jaars 1789, en zullen een groot stuk in 4to uitmaaken. 'Er doet zich hoope op, dat dit handschrift in druk zal komen. Bailly werd door zyne Vrienden aangemaand, om zich uit Frankryk te verwyderen; maar hy verkoos liever, even als socrates, zich te onderwerpen aan de onregtvaardigheid en ondankbaarheid zyner Landgenooten. Op den wenk van een laag Dwingeland werd bailly gevat, door een Bloedraad veroordeeld, en, op den vyftienden van Slachtmaand des Jaars 1793, overgeleverd om de | |
[pagina 64]
| |
wraak te koelen van een opgestookt en niets onderscheidend gepeupel. Zyn lyden, by de doodstraf, werd met voordagt uitgerekt; maar hy verdroeg het met de bedaardheid en grootmoedigheid van een Wyzen. - De Natuur deinst terugge op het vermelden van dusdanige barbaarschheden. In den Jaare 1787 trouwde bailly aan de Weduwe van eenen die vyf-en-twintig jaaren lang zyn Boezemvriend geweest was. - Eene Vrouw, door haare jaaren en zeden, eer geschikt om eerbied, dan om liefde, in te boezemen. Bailly was kloek van gestalte, deftig in 't voorkomen; hy voegde standvastigheid by aandoenlykheid. Nimmer onderscheidde eenig Wysgeer zich in zo veele byzondere opzigten, of verwierf zulk eene welverdiende hoogagting in die alle. Zyne belangloosheid was zuiver en ongemaakt, en, geduurende den tyd zyns Overheidsampts, besteedde hy een gedeelte zyner middelen om de behoeften der armen te verligten. Zyne deugd bleef zo onbesmet in de verscheide openbaare posten, welke hy bekleedde, als in de aangenaame afzondering des huislyken Leevens. |
|