Merkwaardig zeggen van St. Evremond.
Dat Bygeloof, tot de verregaandste uitersten voorthollende, niet verre van Ongeloof, of zelfs (indien het mogelyk zy, dat 'er zulke wanschepzels in de Zedelyke Wereld gevonden worden,) van volslaagene Godverzaaking, af is, heeft het beloop der laatste tyden in Frankryk geleerd; als waar, onder Lieden van Rang en Letterbekwaamheden, het Ongeloof zeer veel velds gewonnen, en zich ook tot de Geestlyken, schoon met den Kerklyken mantel omhangen, uitgestrekt heeft. Maar is het niet te hoopen, dat 's Menschen geest, van Bygeloof ontslaagen, en van Vooroordeel bevryd, zyne uitzigten zal verbreeden, en zyne kragt laaten werken; wanneer het hart, uitgebreid door de Liefde der Natuure en des Menschdoms, in eene dankbaare Aanbidding zich zal verheffen tot het eeuwig, hoogstweldaadig Opperweezen, de Bron van Leeven, Vryheid, en van alle dingen, welke wy hier genieten, of in een Toekomenden Staat verhoopen. Men mag zich het zeggen van st. evremond hier herinneren: Quand les hommes auront retiré du Christianisme ce qu'ils y ont mis, il n'y aura q'une même Religion, aussi simple dans sa Doctrine que pure dans sa Morale.
‘Wanneer de Menschen van het Christendom zullen hebben afgenomen wat zy daar aan toevoegden, zal de waare Godsdienst zelve alleen overblyven, zo eenvoudig in zyne Leerstellingen als zuiver in zyne Zedekunde.’