Volledige Beschryving van alle Konsten, Ambachten, enz. 16de Stuk. De Bierbrouwer en Mouter. Met Plaaten. Te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, 1799. In gr. 8vo. 88 bl.
In dit Stukje worden, met groote naauwkeurigheid, de voornaamste zaaken aangeweezen, op welke gelet moet worden, om goede Mout te maaken, en uit dezelve goed Bier te brouwen. Terwyl teffens de voornaamste rampen, aan welke men in het Bierbrouwen onderhevig is, en de beste middelen tot herstel, worden aangeweezen. Vooraf gaat eene Inleiding, in welke, onder anderen, de redenen worden aangeweezen, welke de weleer zo bloeijende menigvuldige Brouweryen in een zo deerlyk verval hebben gebragt. Deeze zyn: 1o. Het heerschend misbruik der dranken van Thee en Koffy, die onze maagen verslappen, en ons dus aan allerleye ongemakken onderhevig maaken. 2o. Het algemeen gebruik van slegte Wynen, die de plaats van kragtige Bieren hebben ingenomen, tot groot nadeel der Brouwers, die byna onmogelyk, vooral met de tegenwoordige duurte der graanen, zonder hunne schade, Bier van vier of vyf guldens de ton kunnen leveren; voornaamelyk, om dat een gebrouwd dun Bier zo veel aan brand kost, als een kostbaarder zwaar Bier, en teffens, in evenredigheid van het laatste, veel meerder vaatwerk vordert. 3o. De onkunde en zorgeloosheid van veele Brouwers en van hunne bedienden, die door hunne onbekwaamheid en achteloosheid aanleiding geeven, dat veele Bieren verzuuren, of verzomeren, of een anderen bedorven smaak aanneemen.
Den weetgierigen Leezer wyzen wy verder tot het Werkje zelve, en durven hem by deszelfs leezing voldoening belooven.