Onderzoek of de Rechten van den Mensch en Burger stryden met de Leere der Hervormde Kerk, en derzelver Formulieren van Eenigheid, by aanleiding van zeker Bericht, geplaatst in de Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen voor 1798. No. 14. II Stuk, bl. 588. behandeld in IV Brieven tusschen Filekklesius en Veridicus. Te Amsteldam, by M. de Bruyn, 1799. In gr. 8vo. 32 bl.
Patriophilus Reformatus had, in het Bericht, door ons in het 14de Nommer van dit Maandwerk geplaatst, zyne bedenkingen over het gedrag van veele Leden van 't Hervormd Kerkgenootschap medegedeeld, en als eene reden van hunne weigering, om tot instandhouding van 't zelve, vooral door pecuniëele bydraagen, mede te werken, opgegeeven, dat zy die Leeraars, welke hunne verkleefdheid aan de op den 31 January 1795 gepromulgeerde Rechten van den Mensch en Burger aan den dag hebben gelegd, beschouwen als verbrekers van hunne plegtige verbintenis aan 't Hervormd Kerkgenootschap, en, daar hy hieruit eene aanstaande scheuring te gemoet zag, kundige Vaderlanders, der Hervormde Kerk toegedaan, opgewekt, om dezen grooten hinderpaal uit den weg te ruimen.
Filekklesius doet aan Veridicus het dringend verzoek, om, terwyl de Burger Kist, welke anders daartoe de naaste scheen te weezen, verkoos stil te zwygen, die taak op zich te neemen. Deze laat zich hiertoe werkelyk overhaalen, en onderzoekt, eerst, naar de waare redenen van die traagheid, welke thans by zoo veele Hervormden bespeurd wordt, om zich de algemeene zaak van hun