verpligt zyn; - maar de vraag is (daar toch alle weldenkende Christenen de verpligting tot het houden van eenen rustdag erkennen) vooreerst, van hoedanig een' aart de ruste op zulk eenen dag moete zyn - of het eene bloote lichaamlyke, dan of het eene Godsdienstige rust behoore te weezen. - En, ten tweeden, of het betaamlyk en pligtlyk zy, dat men van elke week éénen dag afzondere, om dien in Godsdienstige betrachtingen door te brengen; of daartoe een vaste dag moete bepaald zyn; of allen zich gezamenlyk en eenpaarig op dien dag tot eenen openbaaren eerdienst van God behooren te schikken; of de geheele dag op eene wyze, hier mede overeenkomstig, moete doorgebragt worden, en of wy verpligt zyn al ons vermogen in het werk te stellen, om aan dat einde te beantwoorden. Het zyn deze dingen, (schryft van eyk) waar omtrend ik hope, dat elk, die de volgende aanmerkingen onpartydig doorleest, van welk eene denkwyze hy zyn moge, mits hy een redelyk mensch zy, met my eenstemmig zal oordeelen.’ Uitvoerig worden deeze opgegeevene stukken behandeld, met oplossing van verscheiden bedenkingen, welke zouden kunnen ingebragt worden; zynde alles doormengd met gepaste raadgeevingen en bestuuringen.
Misschien zullen zommigen den Eerw. van eyk van te groote strengheid betigten, onder andere, daar hy beweert, dat zo dikmaals, ter plaatze van iemands wooning, gelegenheid ter bywooninge van den openbaaren Godsdienst wordt gegeeven, van die gelegenheden, over 't algemeen genomen, en met uitzondering van buitengewoone verhinderingen, niet eene mag verwaarloosd worden: zodat overal, gelyk in de meeste Gemeenten gebruiklyk is, waar des Zondags driemaalen openbaare Godsdienstoeffening wordt gehouden, alwie den dag des Heeren, zo als het behoort, wenscht waar te neemen, alle die openbaare Godsdienstoeffeningen zou verpligt zyn by te woonen. Misschien is zyn Eerw., naar het oordeel van zommigen, eenigzins wat te bekrompen omtrent de vryheid, welke hy, om het Lichaam te verpoozen, en eenige uitspanning te genieten, op den Zondag toestaat. En, inderdaad, de eisch van Godsdienstige pligtsbetragtinge kan ook overdreeven worden. Driemaalen, elken Zondag, niet slegts met het Lichaam, maar ook met den Geest, te moeten ter Kerke gaan, oordeelen wy, meer van het gros des menschdoms te zyn gevergd, dan het-