De Herfstdag, Tooneelspel. Gevolgd naar het Hoogduitsch van August Wilhelm Iffland. Door Bartholomeus Rekker en Johannes van der Stam. Te Amsteldam, by P.J. Uylenbroek, 1799. In 8vo, 114 bl.
Dit Tooneelspel, 't welk, zoo wegens den inhoud als de byzondere Characters, die tot hetzelve behooren den Opsteller eere aandoet, is ook doormengd met veele bevallige Tafereelen en belangryke gesprekken; in hetzelve worden de schadelyke gevolgen der onöpenhartigheid van Kinderen jegens eenen Vader, die alle poogingen aanwendt om hen door eene verstandige en vertrouwlyke opvoeding gelukkig te maaken, in de byzondere gevallen der heimelyke liefde van Maria en Fredrik, op het spreekendst geschetst. Wel is waar, dat ons sommige gedeelten onder het leezen, weinig bevallen hebben, by voorbeeld: de eerste waanwyze gesprekken en gedragingen van Fredrik, by zyne komst van de Academie; de al te ruime toegeevenheid des Vaders voor de veeltyds grillige luimen van dien Zoon; benevens het eerst voorkomen, en eenige gesprekken, van Wanner. Doch reeds spoedig werden wy met dien goedhartigen man, gelyk ook ten laatsten met gemelden Fredrik, bevredigd; en wy gelooven, dat dit zelfde ook by de meeste Lezeren van dit Tooneelstuk zal plaats hebben. Over het algemeen echter heeft ons de houding en rangschikking der byzondere voorvallen niet weinig behaagd, schoon wy den styl, op sommige plaatsen, wat al te kort en te afgebroken hebben gevonden De inhoud van hetzelve is ontegenzeggelyk nuttig en leerryk: Ouders kunnen hier overtuigd worden, dat de middenweg, tusschen eene al te slaafsche en al te slappe opvoeding, in staat is, om hen van de duurzaame liefde en achting hunner kinderen te verzekeren. Jongelingen kunnen uit hetzelve leeren, hoe gevaarlyk het zy, met de zwakheid van een Meisje, aan 't welk zy ontdekken niet onverschillig te zyn, op eene verächtelyke wyze te speelen, en haare rust aan hunne ligtzinnigheid op te offeren; terwyl ook Meisjes de gevaaren kunnen leeren kennen van eene al te onvoorzichtige overgave aan de uiterlyke liefdebetuigingen van eenen Jongeling, dien
zy niet genoeg kennen, als mede de gevaaren, van in haare keuze alleen haar eigen hart te volgen, zonder zich aan den verstandigen raad van braave Ouderen te laaten gelegen leggen.