Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNeopolem Buonaparte, door Bernardus Bosch. In den Haag, by S. van de Graaff en Comp., 1799. In gr. 8vo. 48 bl.Is het onderwerp van dit Dichtstuk alzins grootsch en verheven, de behandeling van 't zelve mag met recht den naam van schoon draagen: de als Dichter zoo voordeelig bekende bosch, voorgenomen hebbende den algemeen bewonderden buonaparte in drie Zangen te schetsen, levert hier de twee eersten dezer Zangen; beloovende, in een kort Voorbericht, (welks scherpen inhoud wy, als zeer ongaarne ons met staatkundige bedryven inlaatende, met stilzwygen voorbygaan,) | |
[pagina 461]
| |
den derden Zang, eerst naa den afloop der Krygsverrichtingen van dien Held in Egypten en Syriën, te zullen laaten volgen. De eerste Zang schetst buonaparte van zyne geboorte af tot aan zyn huwlyk; de tweede loopt van dit tydstip af tot aan de tekening der Vredes-Preliminairen met den Keizer. Waarheidsliefde vereenigt zich, in alle de Tafereelen des Dichters, met een gepast gevoel voor all' wat braaf en edel is; en nergens hebben wy zyn werk ontsierd gevonden door laage vleitaal, of eene onmaatige verheffing van den bezongenen. Om onze dichtlievende Leezeren met deze uitmuntende Zangen een weinig meer bekend te maaken, zullen wy eenige Coupletten voor hun afschryven; kiezende hiertoe de volgende:
By uw geboorte, ô Held! ô Wysgeer!
Is 't wentlend rond met glans omstraald;
Verheven krygsdeugd, met het bloozen
Des jongen daagraads rein bemaald,
Verheven krygsdeugd stapte op de aarde;
De palmen groenden, waar zy trad;
Geen eedle roemzucht schond naar waarde;
Geen loof, dat zy ten krans vergaârde,
Was meer met weerloos bloed bespat.
Ja zulk een eerkrans, Buonaparte!
Verrukte uw pas ontlooken jeugd;
Uw kindsheid scheen den blonden morgen
Van vryheid, volksgeluk en vreugd.
De Menschheid noemde, lang besweeken
Voor dwinglandy, uw kindsche hand
Een vuist, gevormd om 't recht te wreeken,
Een vuist, die éénmaal 't juk moest breeken
Van een gekluisterd Vaderland.
Der Ouden moed wekte uw verrukking;
Maar Alexanders grootheid zonk
Voor u, toen 't hoerenlied der trotsheid
Op 't puin van Persie's Hoofdstad klonk.
Uw geest heeft Césars daân bewonderd,
Maar nooit verhief uw hart zyn lof
Dáár - waar 's volks vryheid neêrgedonderd,
Haar schild en hoed zag weggeplonderd,
Neen! - smaad rust op des dwinglands stof!
Uw jonge geest, door WysbegeerteGa naar voetnoot(*)
Op 't glansryk spoor des roems geleid,
| |
[pagina 462]
| |
Wierp eedle blikken, vol verachting,
Op 't glorieloof der sterflykheid.
Een stoute drift gloeide in uw' adren,
Om vry, in 's volks verdoofd gevoel,
Weêr de oude vonken op te gaâdren,
Door weldoen Gods natuur te naâdren -
Dit, Jongling! was uw heerlyk doel.
Der Franschen vryheid, wreed gekerkerd
In klooster, burg en vorstlyk slot,
Had magtloos de eeuwen weg zien wentlen -
Maar nooit ontwaakte een Patriot,
Een Patriot - wiens moed ontvlamde
By 't bang gekerm van 't stervend recht;
Wiens trouw uit Gods volmaaktheid stamde;
Wiens eedle fierheid zich vergramde,
Wáár de onschuld bystand werd ontzegd.
Der Franschen vryheid, uit haar wanhoop
Eéns door een' Washington gewekt,
Zag dankend ook het staal der Franken
Met eerloos beulenbloed bevlekt:
Wat zeg ik?. stoute Amerikaanen!
By 't scheemren van uw' morgenstond
Kiemde, in den dauw der stille traanen,
By la Fayette's glorievaanen,
De vryheidsboom voor Franschen grond.
Die boom had nauwlyks jonge schaduw
In 't zuidlyk Frankryk zacht verfpreid,
Of Korsikaas geboren burgerGa naar voetnoot(*)
Droeg de eerkroon der onsterflykheid.
Getuigt - verdelgde Riddersloten!
Ten zoen van 't volksrecht stout vergruisd,
Getuigt - Is 't bloed van laffe grooten
Door Buonaparte ooit wreed vergooten?
Blonk 't zwaard eens beuls ooit in zyn vuist?
Zyn degen staafde de eer der Menschheid;
Geen wraak heeft ooit zyn' roem verpest;
Neen - dáár, waar 't oproer toomloos woedde,
Bleef de eerzuil voor zyn deugd gevest.
Verbeelding schetst my schriktooneelen,
| |
[pagina 463]
| |
Waarvoor de Menschheid siddrend gruwt;
Laat stroomen bloeds tyrannen streelen;
Geen Wysgeer kan in krygsroem deelen,
Waar orde niet aan vryheid huwt.
|
|