rende een geweldigen storm, willen wy gaarne erkennen; doch vinden daarentegen geen reden, waarom men dit overpompen van water, by stilte, en by dagelyks handzaam weder, gelyk doorgaans plaats heeft, niet zou kunnen uitvoeren. Wy kunnen niet begrypen, dat hier meerder stilte toe noodig is, dan tot het gebruiken der Werktuigen, met welke de Zonshoogte, en de afstand der Maan van de vaste Sterren, worden bepaald, welke meetingen echter byna dagelyks aan boord volbragt worden. Daarenboven zou men, by het neemen der proeven zelve aan boord, zeer ras kunnen bepaalen, hoeveel invloed eene meerdere of mindere beweeging van het Schip op dezelve heeft, en of hier uit wezendlyk iets ten nadeele deezer Uitvinding moet worden opgemaakt.
Het komt den Beoordeelaaren ook voor, dat het dikwyls overpompen van het water, en 't verdeelen in menigvuldige kleine straaltjes, hetzelve zeer veel moet doen vervliegen. Dan, al verliest men hier wezendlyk iets door, dit schynt ons geene genoegzaame reden, om de Uitvinding te verwerpen. Het geheel is toch ondeugend en onbruikbaar; dus is een middel, 't geen het grootst gedeelte van dit bedorven geheel wederom bruikbaar kan maaken, steeds welkom. Ook is het alleen de ondervinding, die ons kan leeren, of hier eene wezendlyke vervlieging van water plaats hebbe, en hoe groot dezelve zy.
Wy zyn derhalven van oordeel, dat het zeer ongepast is, eene Uitvinding van deezen aart, om gelykzoortige oppervlakkige en enkel beschouwende aanmerkingen, van de hand te wyzen, en dat het dubbel de moeite waard zou zyn, om in deezen de waarheid, door naauwkeurige Proeven, te onderzoeken.