Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLandreize na de Oost-Indiën, langs eenen tot heden nog door Europeërs onbereisden weg, door D. Campbell van Barbreck, Esq. in een reeks van Brieven aan zynen Zoon. Uit het Engelsch vertaald. Tweede Deel. In 's Hage, by J.C. Leeuwestyn. In gr. 8vo. 279 bl.Het inzigt, om in twee gelyke BoekdeelenGa naar voetnoot(*) deeze Landreis in 't Nederduitsch te leveren, heeft die | |
[pagina 310]
| |
doen afbreeken te midden van de deels koddige, deels gevaarlyke, Reis van Bassora na Bagdad, welke een der stukken uitmaakt in ons Mengelwerk uit deeze Reize geplaatstGa naar voetnoot(*). Indien iemand mogt zeggen, dat zyn Leeven eene zamenschakeling was van teleurstellingen, zo voegde het den Heere campbell. Immers hy telt eene reeks op, die ons het vreemd beloop, daar mede ryklyk doormengd, voor oogen stelt, en welke wy te gereeder overneemen; dewyl wy daar door gedeeltlyk eene schets van zyne Reis geeven. ‘Het scheen,’ schryft hy, ‘in de daad, als of een ongeluk my op myne geheele reis vergezelde. Gy zult u herinneren, dat ik eerst door den oorlog met Frankryk werd verhinderd den regten weg te neemen, dien ik anders zou genomen hebben, en genoodzaakt werd door de Nederlanden en Duitschland te reizen. Hier op werd ik te Venetien belet na Latachea te vertrekken, en onmiddelyk daar op verloor ik myn bediende, dien ik om brieven naar Venetien had gezonden. - Verders, toen ik na Alexandrie was overgestooken, in verwagting om door Egipte te reizen, en dit merkwaardig gedeelte der waereld te bezigtigen, vond ik my door den ongelukkigen toestand des lands daar in te leur gesteld. De pest woedde te Alaxandrie, en al de wegen waren door eenen inval der Arabiers versperd. - Dus bedroogen en in myn voorneemen verydeld, moest ik besluiten, myne reis langs eenen anderen weg te doen; doch vond tot myne groote verbaasdheid, en met leedweezen, by myne aankomst in Cyprus, dat aldaar eene aansteekende Ziekte heerschte, die byna even zo gevaarlyk was als de pest, en eene menigte van Inboorelingen wegsleepte. - Toen ik, na alle deeze hinderpaalen te boven gekomen te zyn, te Aleppo aankwam, was het eerste, dat ik hoorde, dat de Karavaan reeds vertrokken was, en dat het lang zou aanloopen, eer eene andere kon afreizen; myn vertrek van Aleppo was vergezeld van omstandigheden, die niet minder ongunstig waren, dan die myner aankomst. - Te Mosul had ik een ander ongeval; de vloed was genoegzaam droog | |
[pagina 311]
| |
en kon met geen boots bevaaren worden. - Myne vaart van Bassora naar Maskat werd door een lek schip verhinderd. - En nu ten laatsten hoopende van Buschir naar Bombay te gaan, werd ik door het berigt, dat de golf derwyze door Fransche Kaapers bezet was, dat geen schip kon hoopen dezelven te ontkomen, opgehouden. Ik was derhalven genoodzaakt te Buschir te blyven, tot dat een Fregat, onder bevel van den Kapitein hardy, welk men binnen kort verwagtte, my gelegenheid verschafte om na Bombay te vertrekken. Dit gewenschte oogenblik kwam, ik ging scheep, en kwam welhaast te Bombay, alwaar ik welhaast aan boord van een Portugeesch schip ging, als de eenige gelegenheid die ik vond, om na Madras te gaan. Het was eerst na Goa bestemd, wy kwamen gelukkig by dit Eiland aan.’ Dan van hier begint 's Reizigers ongeluk, met alle de voorige rampspoeden niet te vergelyken. Hoe zeer een vyand van Bygeloof, worstelde hy, vóór het aanvaarden der Reize van Goa af, met een onverzettelyk voorgevoel van rampspoed. Een voorgevoel zo zeer bewaarheid in een deerlyke schipbreuk, leevensgevaar, gevangenis, mishandelingen van veelerlei aart, dat hy, naa de hardste lotwisselingen, zyne Reis van Madras na Negapatnam te scheep aanvangende, dewyl de weg over land door vyandlyke Krygsbenden afgesneeden was, mogt zeggen: ‘Tot hier toe is elke schrede myner Reize door zulke onverwagte gebeurtenissen en buitengemeene toevallen gekenmerkt, dat ik eenigen weerzin zou gevoelen dezelven te verhaalen, indien myne liefde voor de waarheid in twyfel kon getrokken worden, en indien zy niet door zo veele nog in leeven zynde lieden van aanzien en door geschreevene geregtlyke stukken van gewigt bevestigd werden. Indien iemand ze enkel als een voortbrengzel van eene verdichting beschouwde, zouden zy misschien belangryk genoeg zyn om de oplettenheid te kluisteren; maar wyl zy als gebeurde zaaken beschouwd, zo wel in derzelver snelle agtervolgingen, als ook wegens het zonderlinge daar van, zo veel van de verwe van verdichte gevallen ontleenen, zal deeze zamenpaaring, naar ik denk, het belang van uw verstand en hart opwekken.’ Zyne Landreizen in Indie, naa de schipbreuk, behalven zyne lange Zeereizen, bedroegen over de duizend en vyf | |
[pagina 312]
| |
honderd uuren. In het verslag zyner Gevangenisse en ontkoming ontmoeten wy veel, den Oorlog der Engelschen, in dien oord, betreffende, van meer belangs voor de Engelschen dan voor ons. Zo gunstig als campbell, gelyk wy in onze Aankondiging van het Eerste Deel opmerkten, algemeen over de Turken sprak, zo ongunstig is veelal zyn vonnis over de Inwoonders deezer Landstreeken. Veel zouden wy kunnen overneemen van het schriklyke op deezen Reistocht den Reiziger wedervaaren, 't geen met genoegen zal geleezen worden door de meesten op ysselyke tooneelen gesteld. Anders gestemden zullen ook vrolyke tooneelen ontmoeten. - Doch wy wyzen den Leezer thans tot het Werk zelve. |
|