Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1799
(1799)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReizen door Palestina, in eenige aangenaame Brieven, met eene op nieuw getekende Landkaart van de tegenwoordige gesteldheid Van dat Land. Door S. van Emdre, Lid van de Zeeuwsche Maatschappy der Weetenschappen, en van het Genootschap tot verdediging van den Christlyken Godsdienst, en Predikant te Wageningen. Tweede en laatste Deel. Te Utrecht, by W. van Yzerworst, 1798. In gr. 8vo. 206 bl.Ons oordeel, over het Eerste Deel deezes Werks geveld, gaat ook door over dit Tweede, als aan het voorige geheel gelykaartigGa naar voetnoot(*). By de verkorte opgave des Inhouds, en een klein staal, zullen wy, derhalven, onze Aankondiging kunnen laaten berusten. De VII Brief, hier de Eerste, behelst de Reize van Jerusalem naar Nazareth; hier in komen voor, de Graven der Koningen en Richteren, Rama, Elbir, Leban, de Fonteine Jacobs, Sichem, de Bergen Gerisim en Ebal, Samaria, Ginin, de Bergen Gilboa, Endor, Naïn, Dabira, de Berg Thabor, en eindelyk Nazareth zelve. - In den VIII Brief wordt de Reis van daar na den Berg Libanon voortgezet, en ontmoeten wy in denzelven Kana, Sephouri, Hattin, de Duiven-Vallei, den Berg der Zaligspreekingen, Tiberias, Baden buiten de Stad, Zee van Tiberias, Bethsaida, Kapernaum, Telhum, Saphet, Ain el Zaiton, een Mineraale Bron, het Water Maron, het Gebergte Hermon en Libanon. - Met den IX Brieve wordt de Reis voortgezet, langs de Zeekust van het Noorden ten Zuiden; hier komt ons voor, eene beschou- | |
[pagina 211]
| |
wing van Zidon, Sarepta, Tyrus met derzelver Waterleiding, de witte Kaap, Scandalium, Zib of Achzib, Akra of Ptolomais, Beeken Belus en Kison, Berg Karmel, Kaipha, Tartura, Beeken Koradjee en Zirka, Cesarea, Arzuf, Jabne, Asdod, Askalon, Gaza, Khan Younes en El Arisch. De byzondere Plaatsbeschryvingen, overeenkomstig met eene hier ingevoegde Landkaart, de hedendaagsche gesteldheid van Palestina voor oogen stellende, volbragt hebbende, vaart de Schryver, met den X Brieve, voort, om te spreeken over de Lugtgesteldheid van Palestina, de Jaargetyden, de Lugtverschynzelen, en wat daartoe behoort, als mede de Ziekten ten dien lande heerschende. - De XI Brief stelt ons voor oogen de vrugtbaarheid van Palestina in Koorn en andere Gewassen, een Maandlyksche Kalender aangaande de Voortbrengzelen - Tamme en Wilde Dieren diens Lands; Vogelen en Visschen vinden wy 'er by vermeld. Zout en Bergstoffen besluiten deezen Brief. - De XII schetst ons de Inwoonders van Palestina, Mohammedaanen, Christenen, Jooden, Samaritaanen en Drusen. - De XIII en laatste loopt over de Gewoonten der Inwoonderen van Palestina. Deeze Brieven, welke de Plaatsbeschryvende vervangen, twyfelen wy niet aan te pryzen, als in een klein bestek vereenigende, wat oude Reizigers, doch inzonderheid laatere Waarneemers, opgemerkt hebben; welk alles zeer ten rechten verstande van veele anders kwalyk begreepene Bybelplaatzen kan strekken, en over 't algemeen licht verspreiden over die tot deeze byzonderheden betrekking hebben. Van emdre heeft zich der kortheid bevlytigd; doch zyne aanwyzingen kunnen elk weetgraagen te recht helpen om uitvoeriger berigten op te zoeken. Een Staal uit dit Deel hebben wy beloofd, en schryven daar toe af den Kalender van Palestina, welke michaëlis uit de Verhandelingen van buhle en walch heeft opgemaakt, met betrekking tot het Weêr in alle maanden des jaars. ‘January. Koude, Sneeuw, Regen, van welke in deeze maand de Beeken, de rivier de Jordaan, en de Meiren, zwellen; ook heeft men veel wind. In deeze maand vondt de bruyn den westelyken Libanon, en daar om liggende velden, met Sneeuw bedekt. Zom- | |
[pagina 212]
| |
tyds kan het in 't Zuiderdeel, op 't laatst van die maand, vry warm zyn, gelyk la rocque ondervondt. - February. Byna 't zelve Weder, ook donder en hagel; doch minder Regen en Sneeuw. - Maart. De warmte begint, meer regen dan in de voorige maand, als mede wind, die dan meest uit het Westen waait, menigvuldige donder, hagel, en zomwyl ook koude. In 't Zuiderdeel, vooral omstreeks Jericho, kan de hitte reeds lastig zyn. - April. Meestal heldere lugt, warm of heet, inzonderheid omstreeks Jericho. Op den 30 dier maand, wil men, dat een voetganger by Rama door de hitte omgekomen zy, Veele Beeken, die geene gemeenschap met den Jordaan hebben, beginnen te verdroogen; de daauw zeer sterk, de Sneeuw, die op den Libanon smelt, doet den Jordaan zwellen. - May. Zeer heet, men slaapt onder den blooten hemel, op de platte daken, men reist wegens de hitte, in zommige oorden, by nacht. In 't begin der maand nog wel eenige regen en donder; doch dan volgt de drooge tyd tot September toe. Op den Libanon vondt maundrell, op den 17 en 18 May, nog zeer veel SneeuwGa naar voetnoot(*). - Juny en July. Hitte en droogte, hoewel het zomtyds digt by de zee nog wel eens regent, gelyk la rocque, in de maand July, een sterke regen bywoonde. - Augustus. De hitte by dag toeneemende, gelyk ook de koude by nacht. - September. Nog groote hitte; die echter door den wind, en op 't einde der maand door een regen van eenige dagen, gemaatigd wordt. - October. Het grootste deel dier maand helder, en dan volgt de eerste regentyd. - November. In deeze | |
[pagina 213]
| |
maand kan men vooral den eersten regentyd rekenen, schoon helder weêr en regen dikwyls elkander afwisselen. Het is nu koel, schoon zomtyds de Reizigers nog van lastige warmte klaagen; de nachten koud. Veele Beeken zyn dan nog uitgedroogd; kootwyk vondt het water Merom, (zynde een Meir in 't Noorderdeel des lands,) genoegzaam uitgedroogd, als zynde niet meer dan 500 schreden in den omtrek. - December. Veelvuldige regen, en zomtyds sneeuw. En schoon het niet regent, de lucht bewolkt en nevelagtig, meer dan in andere maanden. Het is thans koud; doch veelal vry gemaatigd.’ |
|