met zynen Oom, den Kapitein Hamster, op zee begeeven; en, terwyl Lodewyk, om zich van Carolina's hart meester te maaken, de tyding van den dood zyns Broeders uitstrooide, komt Willem met zynen Oom weder aan land, met oogmerk om zich op nieuw tot Carolina te begeeven; brengende met zich zekere hem onbekende Juffrouw, Maria Bilding genaamd. Hy vindt by zyne aankomst in eene geringe Herberg, als Kastelein, zekeren Emmering, (een ouden Rentmeester zyns Vaders, die ook door toedoen van Lodewyk tot dien staat vervallen was,) van welken hy hoort, dat Carolina nog vry is. Nu spoedt hy zich, met zynen Oom, na haar huis; doch verneemt van haar, dat zy zich gedwongen zag, om binnen kort met Lodewyk Brand in 't huwlyk te treeden. Terwyl zy daarover te samen spreeken, betrapt Sophia (Carolina's Stiefmoeder, en eene kwaadaartige Vrouw,) de twee Gelieven, en verbiedt Willem allen verderen omgang met haare Dochter; 't welk hy op eene Sophia beledigende wyze beantwoordt. Hiernaa komt de Kapitein Hamster by Carolina's Vader, (een onnozel en aan zyne Vrouw geheel onderworpen Man) om zyne Dochter voor Willem te vraagen; doch de tusschenkomst van Sophia maakt een einde aan dit gesprek, en doet Hamster gramstoorig vertrekken. Vervolgends komt gemelde Juffrouw Bilding (die eigenlyk de Vrouw van Lodewyk Brand - doch door hem verlaaten - is, omdat haar Vader te Lissabon, alwaar hy aan haar gehuwd was, een bankroet gemaakt hadt; terwyl men aan Lodewyk reeds het gerucht van haaren dood hadt gemeld) by Carolina; want zy hadt gehoord, dat deze aangezocht werd door zekeren
Brand, en nu meende zy, dat deze haar trouwlooze Man was; niet weetende, dat 'er twee Broeders van dien naam waren; dewyl Willem, volgends de begeerte zyns Ooms, zynen toenaam met dien van Hamster verwisseld hadt; en door dit haar verkeerd begrip brengt zy de ligtgeloovige Carolina in den waan, dat deze Brand haar Man is; - doch Louiza (eene Vriendin van Carolina) wordt door zekeren Luitenant Wilmar hiervan anders onderricht. Intusschen verzoekt hy Louiza, om (terwyl hy nog nader het geval zoude onderzoeken, en de Vrouw des Amptmans, by welke hy zeer bekend was, in Willem's belangen trachten over te haalen,) Carolina nog eene poos daarvan onbewust te laaten, ten einde de zaak zich naderhand des te glansryker en te voordeeliger voor Willem mogt ontwikkelen. Hiertoe vervoegt zich Wilmar by Sophia, die zich veeleer door hem wenscht gewroken te zien, over de gewaande beledigingen, haar door den Kapitein en Willem aangedaan; en, daar hy dit van de hand weet te wyzen, dwingt zy haaren lafhartigen Man tot een tweegevecht met Willen, 't welk hy, naa veele ontwykingen,