koste van de andere, het eene volk ten koste van het ander; maar waar door alle menschen, alle partyen, alle volken gelykelyk geholpen wierden; in 't kort eene verbetering, welke de boozen, goed; de kwalykgezinden, welgezind; de dwaazen, wys; de trouwloozen, getrouw; en zoo, zonder uitzondering, alle menschen, hoogen en laagen, vorsten en onderdaanen, vrienden en vyanden, tot goede, bescheidene, barmhartige, grootmoedige, edele en gelukkige menschen maakte.’
En in het slot van dit Stukje zegt de Schryver: ‘Wanneer een goed huisvader in den nacht licht behoeft, zoo zoekt hy dat niet buiten onder den ruimen Starrenhemel op te vangen, om het door de vensters na binnen te brengen, maar hy heeft de behendigheid, en neemt de moeite, om het binnen in den huize uit staal en steen te slaan, en dan laat hy het door de vensters na buiten schynen.
Men kan de hoogte eenes bergs niet bereiken zonder opwaards te klimmen. En ofschoon het klimmen een zeer vermoeiende arbeid is; zoo komt men toch den top geduurig nader, en met elke schrede wordt het uitzicht om zich heenen vryer en schooner! en - boven is boven.
Hoe nu de slaaf het ook maaken moge, om van zyne ketenen ontslagen te komen; zoo veel is zeker, dat hy door weeten en philosofeeren de ketenen niet verbrooken zal krygen; maar dat hy hand aan 't werk zal moeten leggen, indien 't hem ernst is, 'er van bevryd te worden.
En, - ô myne lieve broeders, en onsterflyke medemenschen! - dat is de verbetering, die ik in voorslag brengen zou; dit is het werk dat ons te doen gegeeven is op aarde, en deze is de koninglyke weg der vryheid, die niemand berouwt.’
Gaarne zouden wy nog iets afschryven, om 's Mans diepen ernst en verheven gevoel by de behandeling van Godsdienstige onderwerpen, te doen kennen; doch ons bestek laat zulks niet toe, en wy moeten dus elk eenen, die, door het reeds ter nedergestelde, zich aangespoord vindt, om iets meer van claudius te leezen, tot het Werkje zelve verwyzen.