ongegronde, het onzedelyke, en het schadelyke van de Vooroordeelen, omtrent de Waarzeggeryen, alsmede omtrent de Duivelsbezweeringen, Toveryen en Spookeryen, en andere daar mede verbondene dwaasheden, worden aangetoond, en de twyffelingen tevens opgelost, die, tot staaving van dezelve, uit de Heilige Schrift gewoonlyk worden bygebragt.
Wy hoopen, dat deeze Vraage op eene voldoende en overtuigende wyze moge beantwoord worden. Intusschen kan het voor ons liggend Werkje ook iets, tot het gemelde loffelyk einde, bydraagen; dewyl in hetzelve een aantal van vermeende Spookeryen beschreeven, en voldoende opgelost worden. Negentien gevallen worden hier behandeld, waar van het een zeker merkwaardiger is, dan het ander. De titels der gevallen zyn zodanig ingericht, als de onnozelen, die aan Spookeryen gelooven, dezelve zouden voorstellen: waarop dan het verhaal zelve, en teffens de oplossing, volgt. Dus luidt, by voorbeeld, het opschrift van het tweede verhaal: Bewys, dat een mensch zig in de daad zomwylen op twee plaatzen tevens kan laten zien. De waarheid van het gezegde wordt beweezen, uit twee voorvallen, gebeurd in het huis van den Landmeeter meineke, te Maagdenburg. Twee persoonen, naamelyk, die dien Tovenaar buitens huis zeer zeker hadden gezien, en wel wisten, dat hy niet weder naar binnen was gegaan, zagen hem, een oogenblik laater, op zyn Studeerkamer, in een boek leezende, zitten; 't geen hun eene doodelyke ontsteltenis baarde.
De oplossing van dit geval is de volgende: Meineke had zich in wasch doen boetzeeren in eene studeerende houding, en die beeltenis op zyn Studeerkamer doen plaatzen. De lieden, die toevallig op zyne kamer kwamen, wisten daar niets van; en dus was het zeer natuurlyk, dat zy met een doodelyken schrik wierden aangedaan, toen zy in het afbeeldzel den man waanden te vinden, die zy wel wisten, dat afweezig was.