Fragmenten eener Redenvoering, uitgesprooken in 't Genootschap der Anti-Cabaalisten. Mattheus XI. vs. 17. Wy hebben u op de Fluiten gespeeld, en gy en hebt niet gedanst. - Het gansche hooft is krank; en het gansche herte is mat. Van de voetsole af tot het hooft toe is 'er niets geheels aan hetzelve. Jesaias I. vs. 5, 6. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1798. In gr. 8vo 24 bl.
De Redenaar, die hier het woord voert, hoewel onder de Patriotten sorteerende, schynt met de tegenwoordige orde der dingen, of liever met de Stuurlieden, die aan het roer zitten, in 't geheel niet verkuischt te zyn. Men hoore iets uit zynen aanhef: ‘Na 't overylde afbreeken van ons antiek Staatsgebouw, waren wy, zints 1795, gehuisvest onder de lootzen van provisioneele, intermediaire, legislative, administrative bestuuren, enz. Nu (19 July 1798) naakt 't oogenblik, waarin wy eene vaste wooning gaan betrekken. Mogten de nieuwe huisbaazen de Natie, in die nieuwe wooninge, gelukkiger dagen doen slyten!
't Negentig nieuwe huis baazen! Zo te veel koks de sop maar niet bederven! Novus Medicus, novum Coemeterium! een nieuwe Artz, een nieuw Kerkhof, (zegt het spreekwoord,) en een nieuw Regent, schoon ook een tamelyk knap man, plegt aanvanglyk te staan kyken, als een snoek op solder. - Overziende de lyst van de nieuwe Vertegenwoordigers des Bataafschen Volks, ziet men met een half oog uit dit roezemoezig zamenstel, hoe dat zelve volk ongeschikt is voor die Regeering, waarop 't zo verzot is, en waar van dat volk 't fatzoen aan de primitieve Architecten zo peperduur betaald heeft en betaalt.’ Ex ungue Leonem. Op deezen zelfden leest is de geheele Redevoering geschoeid, die zekerlyk, wat de zaak zelve aangaat, veel waarheid behelst, en menig eenen sterken trek, die doeltreffende mag genaamd worden. Alleenlyk is het ons bedenkelyk voorgekoomen, of de Redenaar zynen lust tot raillerie niet doorgaans te sterk inwillige? en of de heerschende toon naar het gewigt des onderwerps berekend zy? Wy staan toe, dat veelen der Volksvertegenwoordigers, 't zy door onbekwaamheid, 't zy uit ongewoonte, tot gering nut der Natie hunnen post bekleeden. Maar dan vraagen wy, op onze beurt, of op de wyze, welke zich de Redenaar veroorloft, de zaak kan verholpen worden? als mede, of het wel geraaden zy, de Bewindvoerders dus scherp te hekelen, en openlyk te prostitueeren? Wy althans kunnen 'er geen nut in vinden. Iet anders is het, in een gezelschap van goede Vrienden zynen luim bot te