| |
Verantwoording van Pieter Vreede, Lid van het voormaalig Uitvoerend Bewind, aan de Bataafsche Natie en aan haare Vertegenwoordigers, ingegeeven by de Eerste Kamer der Wetgeevende Vergadering, den 9 Oct. 1798. Te Leyden, by H. Coster en P.H. Trap. In gr. 8vo. 70 bl.
Uit verscheiden hoofde heeft men met sterk verlangen te gemoete gezien de Verantwoording, welke wy thans voor ons hebben. Vrienden, Vyanden, Onvooringenomenen, hadden allen grond om 'er na te haaken; terwyl de bekwaamheid van den Burger vreede, om de pen meesterlyk te voeren, allerwegen bekend en erkend, een voor allen leezenswaardig Stuk deedt wagten: ook zal geen hunner zich, in die verwagting, bedroogen vinden, schoon zeer verschillende aandoeningen by het doorbladeren en bepeinzen gevoelende. Wy voor ons, die het, volgens onze taak, als Boekbeoordeelaars geleezen hebben, moeten 'er ons genoegen en onze voldoening over betui- | |
| |
gen; de zaak in geschil, welker beslissing aan anderen staat, daarlaatende; terwyl wy niet kunnen nalaaten te vermelden, in gezelschappen Lieden aangetroffen te hebben, die geenzins onder de Vrienden van den Burger vreede gerangschikt moeten worden, en egter deeze Verdeediging, als een meesterstuk in zyne soort, toejuichten.
Een styl, aan het onderwerp beantwoordende, heerscht 'er allerwegen in, afgewisseld naar den aart der byzondere deelen, waar uit de Verantwoording bestaat; eene eenpaarigheid, welke blyk draagt van een Schryver zyns Onderwerps ten vollen meester, en waar in, wen de zaak het eische, gevoeligheid den toon geeft, die egter zich altoos binnen de paalen van bescheidenheid beperkt. Dit was, ten dien opzigte, ons onder het leezen geveld oordeel, eer wy op het einde deezer Verantwoording kwamen, waar de Burger vreede zich daar mede eenstemmig uitdrukt. ‘Men zal voorzeker in myne Verantwoording den toon der gemaatigdheid overal ontwaar worden. Ik heb waarheden moeten zeggen, die in haar zelven hard zyn; maar ik heb ze met bescheidenheid gezegd. Ik heb 'er nog meer verzweegen, zo draa ze voor anderen haatlyker waren, dan nuttig voor myne verdeediging. Zoo my dan, deezes ondanks, echter hier en daar een nypend woord ontsnapt is; zoo ik hier of daar eene uitdrukking heb gebezigd, die zoude kunnen geacht worden beledigend te zyn - of aanleiding te kunnen geeven tot het aankweeken van haat of onrust; zoo ik hier of daar een sentiment heb ontwikkeld en aangedrongen, dat, eigendunkelyk toegepast, tot bedenkelyke gevolgtrekkingen zou kunnen heenen leiden; ik wil geacht hebben, dat zulks alles, tegen mynen wil en meening, daar uit getrokken wordt, en ik retracteere, van nu af aan, alle zodanige woorden en uitdrukkingen. Ik herhaal het, myn gedrag te verantwoorden, en myne eer te zuiveren, was alles wat ik op 't oog had. Ik was met 's Volks vertrouwen vereerd, in een hogen Post geroepen. Ik kweet my zo ik meen onberispelyk, en als een eerlyk Man betaamde; en ik werd op eene veragtlyke wyze weggejaagd. Ik werd in stukken, die gezag hadden, zoo rechtstreeks als zydelings beschuldigd. Ik werd in myne eer gegriefd. Daar zyn geene Zedelyke of Burgerlyke Pligten, die my in deezen het zwygen opleggen. Ik zou hier door misdaadig zyn omtrend my zelven. - Maar dat
zich niemand, dat zich my- | |
| |
ne Vyanden niet ontrusten! - De onschuld zoekt geen wraak. Dit betuig ik andermaal welmeenend. Ik heb voor myn byzonder Persoon op den 12 Juny niets verlooren; eene ydele grootheid heeft voor my niets aantrekkelyks. Myn Vaderland te dienen was myn Plicht in den post dien ik bekleedde; van dien plicht heb ik my getrouw gekweeten; van dien plicht ben ik thans ontslagen. Ik verbeide nu, in den stillen kring der Burgers wedergekeerd, met duizenden welmeenenden, het geluk dat ons is toegezegd. En zo het den Lande moge welgaan. Zo 'er te vredenheid, en welvaart van binnen, en kragt en aanzien van buiten, plaats hebbe. Zo de ingekankerde hebbelykheden, kwaade gewoonten, en vooroordeelen, van lieverlee plaats maaken voor waarheid en deugd. Zo niet alleen het inwendig Bestuur geregeld - Koophandel, Zeevaardy, Trafyken, Fabryken en Landbouw, door wyze Wetten verlevendigd en bemoedigd, groeien en bloeien. - Maar vooral zo eene duur verzekerde, welbepaalde, maar geene straflooze vryheid van spreeken en schryven, het vernuft scherpe en ontwikkele, de geesten verstoute, en de harten verciere met deugden, Republicainen waardig! Republicainen, die een vuig zelfsbelang grootmoedig leeren afwisselen voor eene edele belangneeming in den gemeenen welstand - die hun oog blyven gevestigd houden op goud en schatten; maar hun hart toewyen en heiligen aan den dienst van 't Vaderland! Republicainen, die niet te vrede zyn met halve middelen, en halve waarheden, zouden zidderen voor nieuwigheden, en den dood zetten by heele verbeteringen! Republicainen, derhalven, die, terwyl zy, om hunne haardsteden, welvaart en genoegen smaaken, hunne Nabuuren door hunne rykdommen verbaazen, en zich door de vastheid hunner deugden alomme doen beminnen en vreezen! Ik zegge, wanneer ik dit alles zie volvoeren, dan zal ik, by iederen voortgang, met een dankbaar aandenken de poogingen van hun eerbiedigen, wier Vaderlandsche trouwe zulke groote dingen hebben
uitgewerkt.’
Het Stuk zelve scheidt zich in drie Hoofdafdeelingen. De Eerste behelst de Verantwoording van 's Mans gedrag. En daar veel, zeer veel, aankomt op het begrip van 't geen op den 22 Jan. is bepaald, is hy zeer breedvoerig in dit op eene wyze, hem en zyner Partye ten
| |
| |
voordeeligste, te ontwikkelen. - De Tweede bestaat uit eene Beantwoording der Beschuldigingen. Naa algemeene voorloopige Aanmerkingen, spreekt hy, in de eerste plaats, over de hem ten laste gelegde Heerschzugt en verkrachting van het Volksregt. - Ten anderen, dat hy, nevens zyne Medeleden van het Uitvoerend Bewind, een Schrikbewind zou hebben ingevoerd. - Ten derden, dat zy den Ambtshonger zouden gevoed hebben; en eindelyk zoekt hy de aantygingen van Geldverspilling, Geldroof en Ontrouw af te weeren. Veel belangryks wordt hier aangetroffen, en niet weinig waar over men zich zal verbaazen; doch de veronderstelling van de reeds algemeene bekendheid deezer Verdediging ontslaat ons van byzondere aanwyzingen. - De Derde Hoofdafdeeling is de Verklaaring der gevoelens van den Burger vreede. Het slot daar van hebben wy reeds opgegeeven, en de opgave van het overige zal zeer eigenaartig het slot onzer Aankondiging uitmaaken.
Hy laat zich in deezer voege hooren: ‘Myne Verantwoording is hier mede ten einde gebragt. Ik onderwerp haar met gerustheid aan het oordeel van de Natie en van haare Vertegenwoordigers. Men moge in dezelve, zo men meent, verkeerdheden in myn gedrag ontdekken, maar het zullen dwalingen zyn van het verstand - geene van een boos hart. Van wezenlyke misdaden ben ik onbewust. Ik doe deeze betuiging met opregtheid, en ik ben steeds bereid my overeenkomstig de gevestigde regtspleeging te verantwoorden, wanneer ik daar toe zoude mogen worden geroepen. Veel, ja bykans alles, zal nederkomen, zo als ik reeds te kennen gaf, op het waare begrip van 't geen op den 22 Jan. is vastgesteld.
Mynes inziens, zyn de vernietiging van het Federalisme, en het daarstellen van eene onbepaalde éénheid, en wat dies meer zy, de gelukkige gevolgen van dien heuchlyken dag; maar de waare grondbedoeling was, het doen ophouden van een Staatsbestuur, dat door eene te zamenvoeging van verschillende partyen, waar uit het bestondt, verlamd was, en aan de groote bedoelingen, waarom het was daargesteld, niet kon beantwoorden. De waare bedoeling was de Republicainsche, of Revolutionaire, party, over alle de andere partyen, den boventoon te geeven; of liever alleen waare en energique Republicainen in het Bewind te stellen, waardoor,
| |
| |
zo zy anders wys, en met de noodige gemaatigdheid den teugel des Bewinds voerden, orde, éénstemmigheid, en één vast Gouvernement, moest voortkomen, dat aan de hoop en verwagting aller vrienden van Vaderland en Vryheid kon beantwoorden. De geest, waar in de Staatsregeling is ontworpen, bevestigt alzins, zo ik meen, deeze stelling. 't Is echter mogelyk dat ik hier in dwaale, en dan zyn voorzeker alle myne daaden en handelingen, die op deezen grondslag gebouwd zyn, berispelyk; maar te vergeefsch zal men na een spoor zoeken, dat ik tegen beter weeten gehandeld en gedwaald heb. Ik heb tot de toereeding der Omwenteling van den 22 January niet werkzaam geweest. - Lang te vooren lag ik ziek te Tilburg, en ik kwam niet voor den 21sten met een ziek lichaam in den Haag, waar alles tot dat groote werk reeds gereed lag. Dit zegge ik om geene andere reden, dan om dat men de waarheid zou kennen, welke ik door het geheel beloop deezer Verantwoording getracht heb in het helderst licht te stellen. Dan, schoon daar aan de hand niet gehad hebbende, was ik echter een yverig Voorstander van dien Dag, in den zin zo als ik hem beschouwe, in het vaste vertrouwen staande, dat hy het geluk des Bataafschen Volks zou aanbrengen en voltooijen.
Het is mogelyk dat ik ook hier in dwaale. Het is mogelyk dat een ander Systhema, het is mogelyk dat het thans bovendryvend Systhema, dit heilryk doel beter bereike, en onder den invloed van hetzelve het waaragtig heil der Natie tot een hooger trap worde opgedreeven.
Deeze uitkomst zal ik rustig afwagten. Ieder voetstap, die tot dit heuchlyk doeleinde nadert, zal ik zegenen: en indien het einde aan de verwagting zal hebben beantwoord, zal ik de eerste zyn, om myne vreugde en dankbaarheid met een overtuigd gemoed in 't openbaar aan den dag te leggen. De liefde des Vaderlands overtreft by verre myne eigenliefde. Ik zal traanen storten van blydschap, en het uur zegenen, waar in ik, overtuigd door de gelukkige uitkomst, zal moeten belyden gedwaald te hebben.’
|
|