waardig, het nader bericht te leezen, het welk hier gegeeven wordt van de wyze, waarop deze achtingwaardige Man by de Hottentotten geleefd, en met onbezweeken yver gewerkt heeft, om deze menschen tot kennis van Jesus Christus te brengen, en daardoor beter en gelukkiger te maaken. In één jaar tyds hadt hy reeds eene Gemeente van 32 persoonen, de kinderen daaronder gerekend. Dit getal is evenwel, in de volgende jaaren, niet naar evenredigheid toegenomen, en de geheele Gemeente, na het vertrek van schmidt, langzamerhand in verval geraakt. Wy zien daarvan nog nadere berichten te gemoet. Men ziet alleen, uit de bygevoegde Lyst van Zendelingen der Hernhutsche Broeders onder de Heidenen in 1797, dat toen nog werkelyk 5 persoonen daar ter plaatze, tot dat einde, in dienst waren. Uit die zelfde Lyst verneemt men, dat de Broederschap in West-Indiën, onder de Negers, op St. Thomas, Crux en Jan, Antigoa, St. Kits, (of St. Christoffel,) Jamaica, Barbadoes, nog 61, zoo Broeders als Zusters, in dienst heeft; in Zuid-Amerika, onder de Negers, slaaven en vryen, en Indiaanen, 20; in Oost-Indiën, in de broederstuin, by Tranquebar, 5. Van de werkzaamheden der Zendelingen in Groenland worden ook in dit Stukjen nog eenige byzonderheden gemeld. De eerste Zending werd in 1733 werkstellig gemaakt. Mattheus stach was de eerste, die zich daartoe liet gebruiken. In het volgend jaar wierd hem friedrich böhnisch, met johan beck, nagezonden. Zy kwamen in een Land, waar genoegzaam niets, dan barre klippen, en steile met sneeuw en ys bedekte rotsen, te zien was. Hun voedzel was veeltyds doortraand zeehonden-vleesch, en, wanneer dat hun ontbrak, mosselen, en ongekookt zeegras. Daarby moesten zy zich aan een harden en gevaarlyken arbeid overgeeven, de grootste gevaaren en allerlei onbeschryflyke bezwaarnissen doorstaan, en zich jaaren lang de onvruchtbaarheid
van alle in 't werk gestelde poogingen getroosten. Na zes zwaare proefjaaren, genooten zy eindelyk, in 't jaar 1739, de vreugde, van vier Groenlanders te doopen, en dat getal werd nu jaarlyks vermeerderd. In 1783, heeft men berekend, dat alleen in Nieuw-Hernhut, (één der drie gestichte Gemeenten,) in 50 jaaren, 1287 Groenlanders gedoopt waren. Men zal de byzondere werkzaamheden der Zendelingen, tot dat einde, met genoegen leezen. Die van friedrich