Berigt.
Men is overal druk bezig, om de Hervormden op te wekken ter gemeenschaplyke behartiging der belangen van hun Kerkgenootschap, en, in 't byzonder, ter oprichting van een algemeen Fonds, waaruit de behoeften van den openbaaren Godsdienst, Tractementen van Leeraars, enz. kunnen gevonden worden, wanneer de drie jaaren, by de Staatsregeling bepaald, verstreken zyn: Intusschen schynen deze opwekkingen dus verre weinig ingang te vinden; veelen, ook yveraars voor hun' Godsdienst, onttrekken zich openlyk, en begrypen, dat zy volstrekt moeten stilzitten, en in geene werkzaam held of pecunieele bydragen zich inlaaten, om dat zy die Leeraars, welke hunne verkleefdheid aan de op 31 Jan. 1795 gepromulgeerde Rechten van den Mensch en Burger aan den dag hebben gelegd, beschouwen als verbrekers van hunne plegtige verbintenis aan 't Hervormd Kerkgenootschap.
Zal men dan eenige hope hebben, dat voorz. opwekkingen van vrugt zullen zyn, om de eendragtige werkzaamheid te bevorderen, behoort men de zich onttrekkende Hervormden, welker aantal niet gering is, vooral onder de meest vermogende en kundige lidmaaten, te overtuigen, dat de Leer der Rechten van den Mensch en Burger niet alleen niet strydt met de Leer der Hervormde Kerk en haare Formulieren van Eenigheid, maar zelfs door onzen grooten Heiland gepredikt is, en dat men dus geen echt Discipel van Jesus zyn kan, ten zy men de voorz. Leere van harte zy toegedaan, welk laatste te betoogen zelfs des te noodzaaklyker is, om dat 'er nog verscheiden Leeraars gevonden worden, welke in hunnen afkeer van de Rechten van den Mensch en Burger volharden, en door hun' invloed de kragtigste opwekkingen ter vereeniging der Hervormden in ons Land ontzenuwen, ja eene aanstaande scheuring tusschen de verschillend denkenden (wordt het niet by tyds afgewend) in de hand werken.
Het is zeker te bejammeren, dat de Burger ew. kist, van wiens Vaderlandschen yver, kunde en invloed, men alles goeds te wagten had, allerernstigst uitgenodigd, en als 't ware geprovoceerd, (zie derde Brief van een rustend Opziener der Hervormde Gemeente aan den Burger Leeraar ew. kist, enz. 1797) om de Rechten van den Mensch en Burger in overeenstemming te brengen met de Leere des Kruices en de pligten der Euangelische Heiligmaking, aan dat dringend verzoek niet voldaan, en, door zyn stilzwygen, zelfs veele Hervormden in hunnen afkeer van de voorz. Rechten gestyfd heeft.
De nood der Kerke dringt, en het is meer dan tyd, dat een of ander kundig Vaderlander, der Hervormde Leer van harte toegedaan, zich hoe eer hoe beter aangorde, om dezen grooten hinderpaal uit den weg te ruimen, op dat alle de Hervormden, met aflegging van vooroordeelen, misduidingen en partyschappen, zich als één man vereenigen, om de belangen van hun Kerkgenootschap te behartigen.
patriophilus reformatus.
den 27 Nov. 1798.
Anno Lib. Bat. IV.