Zedelyke bedenkingen.
Moet men den Godsdienst aanmerken als voordeelig, of als schadelyk, voor eenen Staat - als heilzaam, of verderflyk? Zal het eene Maatschappy voordeeliger gaan, zonder, dan met den Godsdienst? Zal men ophalen de verwarringen, welke toevallig door den Godsdienst in de Maatschappyen zyn ontstaan, en hoe dezelve veele Landen en Staaten tegens elkanderen in 't harnas gejaagd heeft? Zal men zeggen: lees de Historien, zy zullen u leeren, welke verwoestingen, door de verschillende Godsdienstgevoelens, 'er op de Waereld zyn aangerigt. - Dan, in een Gemeenebest zonder Godsdienst, heeft men deze gevaren niet te vreezen. - Doch ik vraag, op myne beurt, of eene Maatschappy die zelfde gevaren, en nog oneindig veel meerdere, niet van de Staatkunde te wagten heeft? - Hoe veele Landen, Ryken en Gemeenebesten, zyn 'er niet beroerd en bedorven door eene verkeerde Staatkunde! - hoe veel menschenbloed heeft dezelve niet doen stroomen! - Lees de Historien, zy zullen u leeren, wat 'er vaak aan der Vorsten Hoven al gebrouwen wordt, welke verderfelyke besluiten genomen, welke strikken, om zo veele duizenden ongelukkig, jammerlyk ongelukkig, te maken, om zo veele Landen te verwoesten, om zo veele millioenen menschen te moorden! - Dan zal nu een Land zonder Staatkunde bestaan? Of zal men dezelve uit de Maatschappy, als verderfelyk, verbannen - als schadelyk, ten uitersten schadelyk, voor den Staat? Wie zal dit durven beweren? Wie zal zeggen, dat een Gemeenebest in stand kan blyven zonder Godsdienst, zonder Staatkunde? Het slegt gebruik, 't welk bedorven menschen van eene goede zaak maken, maakt een goede zaak nimmer kwaad.
C.v.d.G.