| |
| |
| |
Kort bericht, aangaande het leven, de reizen en ontwerpen, van den grooten Franschen natuurkundigen, Philibert Commerson.
Philibert commerson wierd gebooren te Chatillon, in het Departement van d'Ain, op den 28 van Slagtmaand 1727. Zyn Vader, een Gerechtsbode, trachtte hem op te leiden tot het beroep van Advocaat. Maar de Jongeling, bezield met een onweerstaanbaare drift voor de Geneeskunde en Natuurlyke Historie, was wars van de Pleitzaal. In 1747 begaf hy zich naar Montpellier, en vertoefde aldaar zeven jaaren. Op den 17 van Wynmaand 1760 begaf hy zich in den echt met eene wysgeerige Vrouw, met welke hy, geduurende twee jaaren, in den grootsten voorspoed en 't volkomenst genoegen leefde; dan hem trof, tot zyne bittere smerte, het ongeluk, deeze geliefde Echtgenoote, na verloop van twee jaaren, in het Kraambedde te verliezen. De droefheid, die hy over deezen ramp gevoelde, gepaard met zyn onuitputlyken yver in den arbeid, haalde hem eene geweldige ziekte op den hals, waar aan hy niet dan met moeite ontsnapte. Thans nam hy een besluit, om de waereld, die hem haatelyk geworden was, te ontvlieden, en begaf zich ten dien einde naar Parys, om zich als te begraaven in de groote Boekeryen dier Hoofdstad, en zyn verdriet, zo veel mogelyk, te verzetten, door geduurige en steeds verwisselde letteroefeningen.
Onze Wysgeer bevond zich hier op het drukst in zyne geliefde bezigheden, toen hy, in den Zomer van 1766, door het toenmaalig Staatsbestuur, uit dezelve geroepen wierd, om deelgenoot te worden van eene Reize rondsom de Waereld. In den beginne had hy in 't geheel geen zin in dit ontwerp: doch men loste alle zyne tegenwerpingen op, voldeed aan alles wat hy ten dien einde vroeg, en voerde hem, half tegen wil en dank, met eene postchais naar Rochefort, van waar hy, in 't begin van Sprokkelmaand 1767, met het Fluitschip l'Etoile in zee stak, om zich te voegen by bougainville, die eenige maanden vroeger van Nantes gezeild was met het Fregat la Boudeuse.
Na eene Zeereize van twee jaaren, kwam commerson,
| |
| |
in Slagtmaand van 1768, aan op Isle de France, alwaar de uitmuntende Intendant dier Colonie, poivre, hem op het vriendelykst ontving, en, als een rechtschapen beminnaar zyns Vaderlands en der Weetenschappen, alles, wat in zyn vermogen was, in 't werk stelde, om zyne onderneemingen te bevorderen. Ook was de Heer poivre door het Fransch Staatsbestuur verzogt, hem, zo lang mogelyk, in de Indiën te houden, en te beweegen om naauwkeurige onderzoekingen te doen op Madagascar en eenige andere plaatzen in die streeken, op welke men voorgenomen had zich te vestigen. Commerson voldeed, met zyne gewoone werkzaamheid en naauwkeurigheid, aan die oogmerken, en kwam, tegen het einde van 1771, op Isle de France terug. Doch hy vond de zaaken aldaar niet weinig ten zynen nadeele veranderd: dewyl poivre naar huis terug geroepen, en een ander, die geen de minste liefhebbery had voor de Fraaije Letteren, in zyne plaats gekomen was; 't geen ten gevolge had, dat hy des Intendants wooning, in welke hy anderzins zyn vast verblyf hield, verlaaten moest, en zelfs, voor een tyd, van zyne inkomsten beroofd wierd. De geweldige lichaamsafmattingen, die hem allengskens verzwakt hadden, thans gepaard met een doodlyk verdriet over de kwaade behandelingen, die hy moest ondervinden, hadden eindelyk een zo geweldigen invloed op zyn gestel, dat hy in eene doodelyke kwyning verviel, die hem, op den 13 van Lentetemaand des Jaars 1773, uit dit leven wegrukte. De dood vergunde hem ongelukkiglyk geen tyds genoeg om de laatste hand aan zyne waarneemingen te slaan: ook moest hy het vermaak derven, van te mogen verneemen, dat hy in zyn Vaderland benoemd was tot Lid van de Academie der Weetenschappen, voor het Kruidkundig vak, teffens met jussieu den Jongeren.
By zyn vertrek liet hy zynen Zoon, zyn eenigst kind, over aan de zorge van een Broeder zyner overledene Echtgenoote. Deeze Jongeling heeft reeds zyn Vaderland gediend in een Departementsbestuur. - By Uitersten Wille, gedrukt onder den titel van Testament singulier, legateert commerson zyne Handschriften en Verzamelingen aan het Kabinet der Tekenkunde te Parys, en zyn Lyk aan de Snykamer, die het digtst gelegen was aan de plaats zyns overlydens, om aldaar ontleed te worden, en te dienen tot het openbaar onderwys. Ook verzogt hy, ten dien einde, den Ontleedkundigen dier plaats, om zyn
| |
| |
Skelet aldaar te plaatzen, tot een steeds duurend en openbaar getuigenis van de brandende begeerte, waar mede hy steeds voor het nut zyner Evenmenschen was bezield geweest.
Commerson was ongemeen arbeidzaam; en hy betuigt zelve, dat hy doorgaans achttien uuren in ieder etmaal aan den arbeid was. Door zulk buitengewoon sterk studuuren bezat hy ook eene zeer uitgebreide geleerdheid; en, 't geen aanmerklyk is, voegde hy by zyne uitgebreide kundigheden eene ongemeen sterke verbeeldingskragt en kieschen smaak. Zyn gezelschap wierd hierom door een ieder ten sterksten gezogt; doch hy stelde geen belang, dan in lieden, van wien hy iets konde leeren, of die hem wilden behulpzaam zyn in zynen arbeid. Zyne zugt voor de Natuurlyke Historie was zo groot, dat dezelve hem geheelenal wegsleepte, en hy zich, tot derzelver volmaaking, aan de grootste gevaaren blootstelde. Dikwyls ondernam hy lange tochten, zonder voorraad van levensmiddelen, zonder geld, en alleen voorzien van die werktuigen, hem tot zyne onderzoekingen noodig. Hy bragt dan geheele dagen door, zonder eenig ander voedzel te gebruiken, dan een stuk grof brood, 't welk hy bekwam in de hutten, gelegen aan den weg dien hy volgde, en was genoodzaakt zyn dorst te stillen met slykerig water. Eindelyk, om eene zeldzaame Plant te vinden, of een niet dagelyks voorkomend Diertje na te jaagen, stelde hy zich dikwyls in gevaar, om van steile en nooit beklommene rotzen in den afgrond neder te vallen.
Op zyne Reize rondsom de Waereld verzamelde hy byna vyfduizend zoorten van Planten, waaronder zestig nieuwe Geslachten, en by de drieduizend, tot dien tyd toe, onbekende zoorten, zonder daar onder te rekenen de zeldzaame Planten van het Eiland Taïti, die gestoolen of verlooren zyn. In 1774 kwamen, van Isle de France, in Frankryk aan, twee-en-dertig Kisten, in welke zyne Verzamelingen waren ingepakt. Zyne Kruidboeken beliepen een getal van meer dan tweehonderd Deelen in Folio, die alle de voortbrengzels van het Groeijend Ryk, door hem verzameld in de Gebergten van Zwitzerland, Savoie, Dauphiné, in de Alpen, de Pyreneën, de Cevennes, in Provence, Languedoc, enz. bewaarden. Deeze Boeken bevatten het byzonderste en zeldzaamste, 't geen hy had kunnen vinden, zo in het wilde, als in de Ver- | |
| |
zamelingen der Liefhebbers, tot welke hy toegang kon krygen, en die hem iets wilden mededeelen. Op deeze wyze bekwam hy de geheele Verzameling van charles, Geneesheer te Gannat, weleer een der Correspondenten van tournefort, die by zyn overlyden dezelve gelegateerd had aan de Academie van Clermont-Ferrand, alwaar dezelve, zonder de zorge van commerson, een prooi voor het bederf en de wormen zou geworden zyn.
Hoewel de Kruidkunde de voornaamste liefhebbery was van commerson, strekte dezelve zich echter ook uit tot alle de overige deelen der Natuurlyke Historie; by voorbeeld tot de kennis der Schelpen en der Bloedelooze Dieren. Inzonderheid had hy veel liefhebbery voor de kennis der Visschen; over welke weetenschap hy, onder anderen, correspondentie hield met linnaeus. Hy stond zelfs op het punt, om een Werk in 't licht te geeven over de Visschen der Middellandsche Zee; toen hy van dien arbeid wierd afgetrokken, door zyne Reis rondsom de Waereld.
Niet voldaan met de verschillende rangschikkingen der Gewassen, van tyd tot tyd, door verschillende Geleerden, uitgedagt, schikte hy dezelve, volgens een nieuw, door hem uitgedagt, Stelzel. Had commerson langer tyd van leven mogen genieten, hy zou der Kruidkunde een zeer gewigtigen dienst gedaan hebben, door het aanleggen zyner overeenstemmende Kruidboeken door de geheele Waereld. Reeds lange zodanig een ontwerp in het hoofd hebbende, had hy van alle verschillende Planten een aantal gelyke staalen verzameld, om daar mede twintig, zo veel mogelyk gelyke, Kruidboeken te voorzien, en dezelve te plaatzen in de voornaamste Hoofdsteden en Hoogeschoolen van Europa. Dusdanig ontwerp was eenen onderneemenden Geest als dien van commerson waardig, en eene zaak van de grootste nuttigheid. ‘Deeze gewigtige taak (dus spreekt hy in een' zyner Brieven) heb ik op my genomen, zo om het aandenken aan onze Reize rondsom de Waereld te vereeuwigen, als om, van het eene einde van Europa tot aan het andere, onderwerpen van vergelyking te bezorgen, die meer dan alle tot hier toe uitgegeevene Boeken zullen medewerken tot volmaaking der Kruidkunde, en tot onderrichting der Studeerende Jeugd. Het is dikwyls zeer moeilyk, de Schryvers met elkander overeen te brengen, zo door de gebrekkigheid der Plaaten, als door de
| |
| |
onnaauwkeurigheid der Beschryvingen; hinderpaalen, dikwyls alleen vermogende om de vlytigsten te mismoedigen. Door deeze en dergelyke beweegredenen aangespoord, heb ik het van de grootste nuttigheid gerekend, dat ik, die zo veel gezien, zo veele vergelykingen gemaakt heb, en de rykste Verzameling van gedroogde Kruiden bezit, welke immer bestond, my verledigde tot het zamenstellen deezer gelykzoortige Kruidboeken. Wanneer deeze Verzamelingen eens geplaatst zullen zyn, daar zy behooren, zal ieder kunnen zien, van welke Plant men spreekt, onder deezen of geenen naam. Een algemeen Werk, op alle deeze eensluidende Kruidboeken slaande, zou een sleutel zyn, geschikt voor een ieder. Beginnenden zouden ontslaagen zyn van de steedsduurende noodzaaklykheid, om Kruidboeken aan te leggen, die zeer veel tyds wegneemen, en echter altoos zeer bepaald en gebrekkig blyven. In elke Hoofdplaats, in welke een deezer Kruidboeken zal geplaatst zyn, behoorde een geschikt Kruidkundige aangesteld te worden, om weekelyks daar over eenige Lessen te houden. Zelve ben ik voorneemens, ten dien einde eene Stichting na te laaten, en een jaarlyks Inkomen van ten minsten duizend Livres te verzekeren voor den Kruidkundigen, die het opzigt op myn Kruidboek te Parys zal hebben, en 'er Lessen over geeven. Alles op voorwaarden, die ik, te zyner tyd, nader zal openleggen.’
|
|