| |
| |
| |
Weetenswaardige berichten, betreffende den hedendaagschen toestand van Spanje.
(Overgenomen uit Tableau de l'Espagne mederne, par j. fr. bourgoing.)
Waar vindt men gunstiger en aangenaamer luchtsgesteldheid, dan in Spanje? Welk een rykdom, welk eene verscheidenheid van voortbrengzels, valt aldaar in het oog! Dit Ryk zoude, bykans zo goed als Frankryk, op zich zelven kunnen bestaan, zonder eenige betrekking tot andere Volkeren. De Gewesten van dit Ryk zyn nog vervuld met beroemde Gedenktekenen der Oudheid, die de sikkel des Tyds zyn ontkomen, en die ons de tyden voor oogen stellen der Carthageniensers, der Romeinen en der Mooren, een wys en schrander Volk, welks Werken, hoe zeer ook beschadigd, schynen overgebleeven te zyn, om de hedendaagsche bewooners hunne luiheid en onverschilligheid te verwyten. Welk gedeelte des Aardkloots zoude zyne bewooneren gelukkiger kunnen maaken, wanneer zy niet, in plaats van de gunstige Natuur, die hun alles aanbiedt, te helpen, dezelve, door hunne barbaarsche en belachlyke instellingen, van alle kanten tegenwerkten!
De bevolking van Spanje is, na de tyden der Romeinen, niet weinig afgenomen, en vooral na het verdryven der Mooren. Malaga, alwaar onder hunne heerschappye tachtigduizend inwooners geteld wierden, bevat thans niet meer dan zestienduizend. Het beroemd Cordua bezit thans maar vyf-en dertig duizend inwooners; doch heeft daarentegen het geluk, van vyftien Hoofdkerken, veertig Kloosters, en een aantal vroome Stichtingen, te bezitten. Zommige Gewesten zyn aan de meeste Spanjaards geheel onbekend, en de Regeering is genoodzaakt geweest, Volkplantingen naar dezelve te zenden, om ze te bevolken, even als naar de Indiën; 't geen echter niet belet, dat 'er jaarlyks nog vyftien- of twintigduizend Spanjaarden naar America gezonden worden, om de plaatzen dier geene te vervullen, welke aldaar dagelyks, door de verandering der luchtsgesteldheid, en door den arbeid in de Mynwerken, omkomen. Zommige Wysgeeren zyn van oordeel, dat het voor de Spanjaarden voordeelig zoude zyn,
| |
| |
hunne zo uitgebreide Volkplantingen te laaten vaaren, om zich alleen toe te leggen op de bearbeiding van hun eigen grond. En, in de daad, zo de waare rykdom meer bestaat in het overvloedig bereiden der noodzaaklykheden des levens, dan wel in de tekenen, die hetzelve verbeelden; zo de waare magt van een Staat meer moet gezogt worden in het getal der inwooners, dan wel in de uitgebreidheid van den grond, welk Ryk zou beter in staat zyn, dan Spanje, om aan deeze beide hoofdzaaken te voldoen? Welk weezenlyk nut trekt dit Ryk uit zyne Goud- en Zilvermynen, die het met zulke groote kosten moet doen bearbeiden, en die 't zelve in de daad vernielen, dewyl zy een groot deel der inwooners wegsleepen, en dus aan de overigen het middel beneemen, om, door de bearbeiding van hun eigen grond, hun voedzel te bekomen? Is het niet te duchten, dat Spanje eerlang dien Prins in de fabel zal vertoonen, die van honger stierf, in het midden zyner schatten? De Volkplantingen, zegt men, bloeijen thans meer dan ooit; dan dit zou wel eens de reden kunnen worden, dat zy zelve zich van het Europeesch juk ontdeeden.
Doorgaans reist men in Spanje op Muilëzels; en 't is slegts zints weinige jaaren, dat 'er groote wegen zyn aangelegd, waar van zommige zeer schoon zyn; doch op de beste ontmoet men zelfs nog zeer gebrekkige plaatzen. De Spanjaarden hebben eene byzondere liefde voor steenen bruggen; zy bouwen dikwyls bruggen van eene groote hoogte, over beekjes, die men meesttyds droogvoets kan doorgaan. 'Er wordt een heerlyke Brug te Madrid gevonden over de Mançanares, gebouwd door philips II, van welke men zeide: 'er ontbreekt niets aan dit gevaarte, dan water, om 'er onder door te vloeijen!
Voorheen was het bezwaarlyk, om van Bajonne naar Madrid te komen; doch thans is dit gemaklyk gemaakt, door middel van een vasten Postwagen, die van de eene Plaats op de andere rydt, en welke door den Graaf van florida blanca is aangelegd. Doch, om binnen in het Ryk te reizen, ontmoet men nog heden dezelfde zwaarigheden als weleer. Men reist dikwyls mylen verre, zonder een huis, ja zelfs een boom, te vinden. De herbergen zyn allererbarmelykst; men wordt 'er slegt gehuisvest, slegt bediend, en de slaapplaatzen zyn elendig. De Reiziger, door vermoeidheid uitgeput, moet zelve
| |
| |
gaan zoeken en koopen 't geen hy noodig heeft tot voedzel of verkwikking, en hy mag het nog voor een geluk rekenen, zo men hem, tegen eene hooge betaaling, de noodige potten, enz. wil verhuuren, om het gereed te maaken. Zommige Staatsdienaars hebben wel hun best gedaan, om deeze gebreken te verbeteren; doch dit zal niet wel mogelyk zyn, zo lang men het belachlyk voorrecht van den Adel niet heeft kunnen wegneemen, om maar alleen zekere zoorten van levensmiddelen te mogen verkoopen.
Biscaye is een der zonderlingste streeken van Spanje, en in zeker opzicht eene tegenstelling tegen het overige. Dit Gewest heeft de meeste vrywaaringen en voorrechten, en geniet zelfs, in zekeren zin, de voorrechten eener Volksregeering. De bevelen des Konings worden daar niet uitgevoerd, dan na goedgekeurd te zyn door het Provinciaal Bestuur. Jaarlyks vergadert dit Lichaam, om de rekeningen der uitvoerende Bestieren te ontvangen: zynde hetzelve zamengesteld uit de Afgezanten van alle Steden en Dorpen, die het recht hebben derwaards hunne Afgezondenen te zenden. Voorts worden die Afgevaardigden gekoozen door de plaatzelyke Regeeringen, die op hunne beurt gekoozen worden by meerderheid van stemmen der Burgeren, die alle een zeker eigendom moeten bezitten. Deeze Vergadering regelt onder anderen ook de belastingen, die geduurende het loopend jaar moeten worden opgebragt; en de Koning ontvangt ze alleen onder den naam eener vrywillige gift. Deeze vryheidlievende beginzels hebben mogelyk hun grond in de geringe vruchtbaarheid des aardryks, 't welk, niet in staat den inwooneren een genoegzaam levens-onderhoud te verschaffen, dezelve in eene geduurige werkzaamheid houdt, die de onafscheidbaare gezellinne is der Vryheid.
Bilbao is de voornaamste Stad van Biscaye, schoon dezelve niet meer bevat dan vyftien duizend inwooners. De Koophandel deezer Stad is zeer uitgestrekt, en bestaat, voornaamelyk, in den Wolhandel door geheel Europa. De Haven is ruim en gemaklyk. - Te Vittoria, eene andere Plaats van Biscaye, viert men jaarlyks, op verschillende tyden, de Feesten der Jongelingen, der Jonge Dochteren, en des Ouderdoms; overblyfzelen der oude eenvoudigheid der langverloopene Eeuwen.
St. Ildephonse is de gewoone verblyfplaats van het Hof. Het Kasteel vertoont, als 't ware, een afbeeldzel van Versailles. Philips V, die 'er de Stichter van was, heeft
| |
| |
zich willen omringen met beeldtenissen, die hem de dagen zyner jeugd konden herinneren, en een verblyf, 't geen hy mogelyk zou verkoozen hebben boven zyn eigen Hof. Hy beminde deeze verblyfplaats boven alle andere; en zyne assche wordt bewaard in eene Kapél van het Kasteel. Jammer is het maar, dat hy zyn Volk heeft moeten bezwaaren met eene schuld van vyf-en-veertig millioenen piasters, om dit onnoodig Gebouw te kunnen stichten.
Het Hof van Spanje is altoos ingetogener geweest dan de meeste overige Hoven van Europa. Nimmer heerschte daar de zedenlooze buitenspoorigheid van het Fransche Hof, die zo veel tot de Omwenteling heeft toegebragt. Het Hof van den tegenwoordigen Koning, karel IV, is byzonder ingetogen, en vertoont eene eentoonige geregeldheid. Het verblyf aan dit Hof is mogelyk lastig voor de Grooten; doch daarentegen verwekt het noch nyd, noch ergernis: terwyl het bloed des Volks niet gespild wordt, om aan de baldaadigheid der Hovelingen te voldoen, noch tot het verzadigen van schandelyke vermaaken en laage vleijeryen. Het schynt, dat de Jagt en Visschery de heerschende smaak der Spaansche Koningen is. De tegenwoordige Monarch is insgelyks een liefhebber deezer uitspanningen; doch hy tracht dezelve beter overeen te brengen met het belang zyner Onderdaanen, dan zyne Voorzaaten gedaan hebben. Naauwlyks beklom hy den Throon, of hy haastte zich om heilzaame inrichtingen te maaken tot het verdelgen van duizenden overtollige Herten en Rheeën, die op zommige plaatzen de voortbrengzels des aardryks vernielden. Hy heeft ook nog andere uitspanningen, die hem niet weinig van de Jagt aftrekken: te weeten, de liefhebbery voor de Fraaije Kunsten en Lichaamsoeffeningen. Hoe gelukkig zyn de Koningen, die in zulk een smaak vallen; voor hoe veele onrechtvaardigheden worden zy daar door bewaard!
De uitheemsche Gezanten zyn in eene soort van verplichting om te verschynen aan de tafel des Konings en van zyn geheel Gezin. Deeze tafels worden bediend door twee Spaansche Edellieden, die, wanneer zy den Koning iets aanbieden, eene knie ter aarde buigen. Op de gala- digen gaat men aan het Hof de Koninglyke Familie op eene ry voorby, en kuscht ieder hunner de hand, steeds met eene kniebuiging.
| |
| |
De Spaansche Grooten zyn de rykste Heeren van de wereld; doch al hunne vertooning dient meer voor anderen, dan voor hun zelven; zy hebben 'er niets van, dan het vermaak van hun hoogmoed door eene grootsche vertooning te streelen. Zy hebben een ongelooflyk getal Muilëzels, die meest altoos ledig op stal staan: zy bezitten kisten vol kostbaare livereijen; doch zy worden byna nooit gebruikt. Voorts voeden zy een aantal Opzieners, Penningmeesters, en een leger van Bedienden, die dus aan den Landbouw ontroofd worden, om hunne dagen in eene nietsbeduidende ledigheid te slyten. Om een denkbeeld van deeze fraaije huishoudingen te geeven, zal ik maar alleen zeggen, dat de Hertog van arcos, die in 1780 overleed, drieduizend menschen op deeze wyze in dienst had.
De rykdommen der Monniken en Bisschoppen zyn niet minder aanzienlyk. Men vindt Kloosters, die belydenis doen van armoede, en echter een jaarlyks inkomen genieten van zevenmaal honderd duizend Fransche Livres. De Aartsbisschoppen van Toledo, Sevilie, Valencia en Saragossa zyn merklyk ryker, dan de voornaamste Fransche Aartsbisschoppen, voorheen, geweest zyn, die echter ook gantsch niet arm waren; want, wanneer men voorheen in het zuiden van Frankryk van een hoogmoedigen rykaart sprak, was doorgaans het zeggen: hy zal zo zeker verdoemd worden als een Languedocsche Bisschop; waar mede zekerlyk gedoeld wierd op de bekende Euangelische spreuk: Het zal een Kameel ligter vallen door het oog van eene naald te gaan, dan een ryken om in te gaan in het Koningryk der Hemelen. - Deeze Prelaaten maaken, wel is waar, een goed gebruik van hunne rykdommen, door het uitdeelen van ruime aalmoezen: doch wat is dit anders, dan de luiheid, en daar mede alle andere ondeugden, te voeden? Door gepaste ondersteuningen te geeven, kunnen zy wel eens van nut zyn voor de naarstigheid: doch is dit eene evenredige vergoeding voor het nadeel, 't geen zy den Landbouw veroorzaaken, met zulke onmeetelyke rykdommen opeen te stapelen? Het is waarlyk al eene groote verdienste, iets aan den armen te geeven, wanneer men zo oneindig veel te verspillen heeft aan beuzelingen, of zelfs aan schandelyke buitenspoorigheden!
Schoon de verfoeilyke Gewetensdwang in deeze dagen merklyk in gezag is afgenomen, blyft dezelve echter
| |
| |
steeds een allerverschriklykst voorwerp. Wie beeft niet, wanneer hy herdenkt, dat men, in 1725, een geheel huisgezin verbrandde, om dat het Moorsch was; dat, in 1756, iemand tot dezelfde straf verweezen wierd, om dat hy Vrymetzelaar was; dat, eindelyk, in 1778, de kundige olivares door deeze domme barbaaren veroordeeld wierd, wiens misdaad hier in bestond, dat hy alles aanwendde, om zyne landgenooten te verlichten, en hen uit hun zo weinig betekenenden staat te trekken! Hoe zeer deeze verfoeilyke Vierschaar ook verzagt schynt, men kan daar niet veel staat op maaken, dewyl zy by de eerste gelegenheid weder het hoofd kan opsteeken, zo lang de eerdienst, die haar tot een steun verstrekt, en die haar uit zynen aart steeds moet beschermen, niet is afgeschaft.
Met dit alles schynt het, dat de Verlichting onder de Grooten begint door te breeken. Het Hof heeft reeds aan de aanmaatigingen des Roomschen Bisschops paalen gesteld. De wysgeerige Schriften der Franschen worden thans ook in Spanje geleezen, niettegenstaande het verbod der Kerklyke Vierschaar. Dan dit heeft nog slegts onder weinigen plaats: het Volk volhardt steeds in het oude bygeloof, en in zyne blinde gehegtheid aan de Monniken en Priesters; deeze oeffenen steeds hun gebied over den Burgerstaat. Men blyft eerbiedig stilstaan, als zy voorbygaan; men wykt voor hun uit den weg; men kuscht hun de hand; ontmoet iemand, in zyn rydtuig zittende, een Priester, die te voet gaat met de Kerkgerechten, dan stapt hy daar uit, laat den Priester daar in klimmen, en gaat te voet met hem tot aan het huis daar hy weezen moet; waar na hy hem weder op die wyze terug brengt tot aan zyne wooning. Op het geluid van het klokje, 't welk de komst der gewyde Ouwel aankondigt, houdt alle zamenspraak en bezigheid op, en ieder blyft op zyne knieën liggen, zo lang dit heilig geluid zich laat hooren. Op de deuren der Kerken vindt men allerlei dwaaze en onbeschaamde aankondigingen; by voorbeeld: Heden verlost men Zielen uit het Vagevuur. Heden geeft men Aflaat voor bedreevene Misdaaden, enz. Men voedt de kinderen tot hun vierde of vyfde jaar op in een bedelmonnikspak: men doet zich in dat heilig gewaad begraaven. Een Priester, eindelyk, voorzien met zyne heilige olien, woont de Stierengevechten by in eene getraliede loge.
Men rekent het getal der Inwooners van Spanje op ongeveer tien millioenen; terwyl de gewoone bevolking van
| |
| |
Madrid gerekend wordt op ongeveer honderd en tachtig duizend zielen. De Inkomsten van het Ryk beloopen ongeveer honderd en zestig millioenen. Doch, vóór den laatsten Oorlog met Frankryk, overtrof de uitgave reeds de ontvangst; terwyl de Ryksschulden ongeveer vier honderd millioenen beliepen: thans zullen dezelve nog aanmerklyk grooter zyn; doch echter gering, in vergelyking der schulden van Engeland en Frankryk. Met dit alles zal het den Spanjaarden moeilyk vallen hunne schulden ooit af te doen, naardien de uitgave steeds grooter wordt, en de bewooners van dit Ryk, ten minsten zo lang de nationaale nyverheid niet meerder wordt opgewekt, zo veele bronnen van gewin niet bezitten, als de gemelde Volken. Heden kan Spanje bezwaarlyk meer dan tachtig duizend mannen op de been houden; doch het is in staat zestig Oorlogschepen van linie tegen de Engelschen in zee te brengen, behalven twintig andere, die tot den dienst genoegzaam onbekwaam zyn.
Men staat verbaasd, wanneer men overweegt, hoe de magt van Spanje, die, nog in 't begin der voorige Eeuw, de schrik van Europa was, zo spoedig, als tot niets, is vervallen. Verscheidene oorzaaken zyn daar toe zamengeloopen. Vooreerst, de te groote overvloed van gemunt geld, welke den prys der levensmiddelen en de daghuuren tot eene onmaatige hoogte heeft gebragt. Ten tweeden, het verval der Fabrieken, door de gemelde oorzaak, en nog meer door het uitdryven der Mooren en Jooden, en door de verhuizingen naar America. Ten derden, de vernielende Oorlogen, welke dit Ryk, geduurende een zo langen tyd, heeft moeten voeren. Ten vierden, de vernietiging van den Landbouw, door dezelfde oorzaaken; waar toe de voorrechten, die aan de groote Heeren van tyd tot tyd geschonken zyn, niet weinig hebben toegebragt, gelyk ook de schadelyke gewoonte, om de landeryen in drie gedeelten te verdeelen, wier eene bebouwd wordt, terwyl het tweede braak ligt, en het derde tot voedzel voor het vee dient. Hier komt nog by, dat die geene, welke eene grootere uitgestrektheid lands bezitten dan zy zelve kunnen bebouwen, dezelve verhuuren; doch alleen voor een korten tyd: waar door de huurder geene zorge voor zyn land draagt, maar daar alles uit poogt te haalen wat mogelyk is: zo dat de vruchtbaarste akkers op die wyze ras tot niet worden gebragt.
| |
| |
Jammer is het, dat de Landbouw dus in Spanje wordt verwaarloosd. De bewooners van dit Ryk zouden anders niet alleen alles, wat tot levensonderhoud noodig is, in eene groote maate kunnen aankweeken; maar zy zouden insgelyks, door de schoone ligging van hun Land, en de vruchtbaarheid van den grond, zich een groot aantal uitheemsche voortbrengzels kunnen toeëigenen. Het Koningryk van Valencia is bedekt met Rystvelden. Men bouwt het Zuikerriet, met zeer goed gevolg, by Velez, Malaga en Tortox. De Zuikerplantadiën, een overblyfzel der Moorsche naarstigheid, zyn echter meerendeels te niet gegaan, door gebrek aan brandhout.
De Spanjaards zyn deftig en hoogmoedig; welke inborst, een gevolg der groote daaden hunner Voorouderen, hun byblyft, zelfs in het bedelaarspak, en in de gevangenis. Zy zyn geen groote complimentmaakers; maar vrymoedig. De jaloezy, waar mede zy doorgaans be schuldigd worden, bestaat meer onder de minnaars, dan by de getrouwden. Men vindt weinig tweegevegten onder hun; doch de moorden vallen nog heden zeer dikwyls voor, vooral in het Koningryk van Valencia. Deeze moorden worden volbragt door middel van een driekanten poignard, dien zy zeer behendig onder hun mantel weeten te verbergen, en welken zy met veel behendigheid weeten te gebruiken. 'Er bestaat nog een barbaarsch gebruik in Spanje, te weeten een soort van oorlog tusschen een zeker aantal persoonen van één beroep, by voorbeeld tusschen twee benden Musicanten of Tooneelspeelers, welke dikwyls ontstaat zonder eenige gegronde reden, maar alleen om zyn heldenmoed te toonen. Na eene voorafgaande uitdaaging, begint men op elkanderen met het musquet te vuuren, waar na de stryd met den degen wordt beslist. Dit gebruik heeft vooral plaats in Arragon en Navarre, en zelfs borst 'er in 1792 zodanig een oorlog uit, tusschen twee Parochien van Saragossa.
De Spanjaards zyn van natuure lui en vadzig; de meeste heilzaame inrichtingen, die by hun gevonden worden, zyn zy verschuldigd aan Vreemdelingen, en wel voornaamelyk aan de Franschen. Dit is mogelyk voor een gedeelte het gevolg geweest van de groote genegenheid, die philips V steeds voor zyne Natie behield, welke hy, zo veel mogelyk, naar zyn Ryk lokte en begunstigde. Deeze Monarch bleef steeds in zyn hart een Franschman,
| |
| |
gelyk hy onder anderen toonde by de volgende gelegenheid. Toen de Infante, die in haare kindsheid naar Frankryk was gevoerd, om ten eenigen tyde met lodewyk XV te huwen, van Versailles naar huis wierd te rug gezonden, was het Hof van Madrid woedend. Op de eerste tyding, die de Koningin isabella daar van ontving, borst zy uit in scheldwoorden tegen de Franschen, en begeerde van den Koning, dat hy alle Franschen uit Spanje zou verjaagen. De Koning stond haar dit verzoek toe; doch liet teffens zyne beste goederen in koffers pakken. Ras vroeg de Koningin, wat dit betekende; waar op de Monarch, niet onaartig, antwoordde: was het niet uwe begeerte, dat alle Franschen het Ryk zullen verlaaten? daar mede willende zeggen, dat hy zelve dan ook moest vertrekken. De Koningin glimlachte; en de order wierd niet ter uitvoer gebragt.
De Spaansche Letterkunde bestaat hedendaags voornaamelyk in Vertaalingen van Engelsche en Fransche Werken. De Fransche boeken in prosa zyn, over 't algemeen, zeer geacht by de Spanjaarden; doch de Dichtkundige Werken vallen minder in hun smaak, om dat zy hun te geregeld zyn. Het is zeer buitengewoon, en strekt ten bewyze, hoe betreklyk de smaak in het letterkundige valt, dat dezelfde menschen, die afkeurende aanmerkingen maaken op Moliere, Racine, enz. een buitengewoon vermaak scheppen in het zien vertoonen van Tooneelstukken in drie Bedryven, die zo ingewikkeld zyn, dat men 'er kop noch staart aan vinden kan, en in welke ieder Bedryf daarenboven wordt afgebroken door het tusschenbeiden vertoonen van kleine Stukken, by hun Saynétes genoemd, die noodwendig den draad van het voornaame Stuk, dat vertoond wordt, moeten breeken, of ten minsten deszelfs belangrykheid, zo 'er iets van dien aart in te vinden is, doen verlooren gaan. Dikwyls speelt een Acteur in beide Stukken, en neemt niet eens de moeite om van gewaad te veranderen. Hoe beklaaglyk ook de staat der Spaansche Letterkunde zy, men kan dit niet zeggen omtrent andere Weetenschappen, die over 't algemeen met goed gevolg in Spanje beoeffend worden. Ook hebben eenige Spaansche Geleerden reeds gewigtige ontdekkingen, in verschillende takken van Weetenschappen, aan het Fransch Institut National medegedeeld. Philips V heeft ook eene Academie voor de Taalkunde opgerigt, in den smaak der Fransche. Dit Lichaam
| |
| |
bestaat uit vier en twintig Leden, en heeft onder anderen een Woordenboek in 't licht gegeeven, 't geen gehouden wordt voor het beste dat in eenige taal te vinden is.
De Spaansche Vrouwen zyn minder coquet dan die van andere Natien: schoon zy, over 't algemeen, geen frissche kleur hebben, gebruiken zy echter geen blanketzel: zy hebben iets edels en aangenaams in hun voorkomen: zy zyn ongemeen schroomachtig in het openbaar; doch zy stellen zich hier voor schadeloos in den byzonderen omgang. Zy onthouden zich ten strengsten van de gemeenzaamheid, welke de zamenleving by de overige Europeesche Volken wettigt: zullende zy, onder anderen, niet gedoogen, dat men haar openlyk op het zedigst kussche. Deeze regel is in Spanje zo gewigtig, dat een Tooneeldichter het niet zou durven waagen een kusch on het theater te doen geeven; waarom ook de Vertaaler van de Fransche Opera, le Tonnelier, in de Rol van Fauchette, dit meisje haaren minnaar niet doet kusschen; maar liever zyn hoofdhair in orde schikken, 't geen daar te lande voor een zeer kennelyk teken eener tedere liefde wordt gehouden. Daarentegen daagen de Spaansche Meisjes en Vrouwen de Mannen uit, met wellustige, en zelfs schandelyke, redeneeringen; en ontzien zy zich niet, met zulke vuile Vertelzels en Gezangen voor den dag te komen, dat men ze in het vuilst bordeel niet onbeschaamder kan uitslaan. Deeze onhebbelykheid is een gevolg der verwaarloosde Opvoeding van het Vrouwelyk Geslagt in Spanje. De meisjes, van haare kindsheid af overgegeeven aan de zorge van gemeene dienstbooden, neemen de grove taal en zeden van deeze over, die zy zich voorts, door ledigheid, gewoonte, en voorbeelden, eigen maaken. Jammer is het, dat de beide Sexen hunne belangen zo slegt verstaan, dat zy zulk eene elendige Opvoeding by aanhoudenheid doen stand houden! Men weet schier niet, welke van beide de Sexen hier door het meest te beklaagen is.
|
|