| |
Drie gevallen van dollenhonds-beet. Door den Med. Dr. Schuurman, te Steenwyk.
De Dogter van hendrik klaassen, op Eesveen, oud 14 jaaren, werd, op den 14 April 1797, door een dollen Hond in het linker been gebeten, met een wonde van 1½ duim lang en ½ duim breed, aan de buitenzyde van het scheenbeen, een handbreed boven den voet.
Den 16 April, heb ik de wond, na dezelve met water en azyn afgewasschen te hebben, langs de randen na binnen gescarificeerd, benevens deszelfs oppervlakte, bestrooid met pulvis Cantharidum, en een Spaanschevlieg-pleister daar over heen gelegd.
Inwendig gebruikt zy dagelyks agt lepels vol boom-oly en vier lepels azyn, in vier giften egaal verdeeld.
17. Bevind zig welvarend; de blaarpleister afgenomen, de blaren doorgeknipt, de Escara in de wonden laten blyven, en met balsamus Arcaei verbonden.
19. Bevind zig welvarend; de pols regulier; de wonde suppureert, en geeft stank; de zwelling der wonde is nu verdweenen; gebruikt van een mixtura oleosa viermaal daags twee lepels vol.
℞ Ol. olivar. ℥iij.
Vitell. ovi N.i.
Syr. commun. ℥i.
Aq. coctae ℥viij.
M.
| |
| |
20. Bevind zig wel; de wonde suppureert goed, en geeft weinig stank; continueert den drank.
22. Bevind zig wel; pols en afgang regulier, de tong en mond zuiver - de wond suppureert sterk, en geeft weer stank van zig, word nog als te voren met balsam. Arcaei verbonden, tot dus ver de drank gecontinueerd.
23. Bevind zig wel; de wonde suppureert wel, geeft weinig stank; gebruikt nu van denzelfden drank viermaal daags een lepel vol.
24. Bevind zig wel; alles als de vorige dag.
25. Bevind zig wel; alles als de vorige dag; doch een weinig diarrhée, driemaal in de 24 uuren, misschien veroorzaakt door het gebruik van nugteren kalfsvleesch. - Ook is 'er nog een opening gekomen of opengebroken aan de zyde van de wonde, een duim daarvan af, juist op het scheenbeen; ook met balsam. Arcaei verbonden.
27. Zeer welvarend; de diarrhée gister opgehouden; de eerste wond ettert wel, de tweede sluit een weinig; beide met bals. Arcaei verbonden.
29. Zeer welvarend; de eerste wond blyft etteren, en matig diep, geen stank, de tweede gesloten.
Den 1 Mey zeer welvarend; de wonde suppureert goed; gebruikt nu dagelyks twee lepels vol van de mixtura oleosa.
3. Zeer welvarend; de wond blyft goed suppureeren als te voren, de opening op zyde nog gesloten, maar in den omtrek is een weinig zwelling, en schynt wat ontstoken te zyn; geen stank.
5. Welvarend; de wond als te voren.
7. Welvarend; de wond als te voren, doch de omtrek meer ontstoken, de wond blyft even diep als te voren, met bals. Arcaei verbonden; gebruikt geen mixtura oleosa meer.
9. Welvarend; de wond als te voren, de omtrek meer ontstoken, breekt hier en daar met een klein oppervlakkig gaatje open, loost een dun vogt, de geheele omtrek rood, word met droog pluksel belegd, en de wond als te voren verbonden.
11. Dezen namiddag, na 's morgens en 's middags veel geëeten te hebben, heeft ze sterk gevomeerd, is nog walgagtig, de tong wit en een weinig geel beslagen, de pols snel, en sterke hoofdpyn; de wond word voller, de omtrek minder ontstoken; als te voren verbonden.
12. Bevind zig zeer wel; heeft weer goeden eetlust;
| |
| |
tong, smaak in den mond, pols en alles, weer natuurlyk; zekerlyk is het toeval van gister door een overmatig gebruik van Aardappels ontstaan; de wonde als de vorige dag, en alzo verbonden.
14. Zeer welvarend; de wond word kleinder en meerder vol, van tyd tot tyd vertonen zig in den omtrek der wonde kleine zweertjes als kinderpokjes, die spoedig doorbreken, een weinig etterachtig vogt loozen, en met het opleggen van droog pluksel weer sluiten; nogthans blyft de omtrek der wonde drie vingers breed diameter in het ronde altoos nog rood, en met korstagtige plekken; de wond word nu alle dagen, om den door de warmte veroorzaakten stank, met balsam. Arcaei verbonden.
17. Zeer welvarend; de wonde een weinig kleinder dan te vooren, de omtrek minder ontstoken.
21. Zeer welvarend; de wonde als te voren, loost matig veel etter, de omtrek word beter; alle dagen verbonden.
24. Zeer welvarend; komt by my te Steenwyk om de wond te vertoonen, die nu maar de grootte van een stuiver heeft, en byna met de huid gelyk; loost zeer weinig etterachtig vogt, doch een weinig dunner; met balsam. Arcaei verbonden, en geeft geheel geen reuk meer.
27. Zeer welvarend; de wond byna geneezen.
30. Zeer welvarend; de wond is nu gesloten.
De Dogter van hendrik klaassen, op Eesveen, oud 8 jaaren, werd, op den 14 April, door denzelfden dollen Hond gebeten in het regterbeen, met agt wonden, groot en klein; alle om het enkel en op den voet.
Den 16 April gelyk de vorige gescarificeerd, met pulvis Cantharidum bestrooid, en met emp. vesicator. bedekt; gebruikt boom-oly en azyn, dagelyks zo veel als het oudste Dogtertje.
17. Is zeer welvarend; doch kan niet gaan om de zwelling der wonden en voet, boven en onder dezelve; de pleisters alle afgenomen en met bals. Arcaei verbonden; de kleine wondjes, die niet veel suppureeren, worden met pulvis Cantharidum bestrooid.
19. Bevind zig in alles zeer wel; de wonden suppureeren alle zeer veel; als te voren verbonden; gebruikt dezelfde mixtura oleosa, even zo veel als haar Zuster; de wonden stinken.
| |
| |
20. Zeer welvarend; de wonden suppureeren goed, een klein wondje met pulv. Cantharid. bestrooid, en met bals. Arcaei verbonden; continueert met den drank.
22. Zeer welvarend; de wonden suppureeren tamelyk sterk, en stinken meer; alle Escarae zyn nu afgevallen.
23. Bevind zig wel; de wonden etteren wel, behalven een klein wondje, dat ik met pulvis Cantharid. bestrooid heb, en na gewoonte alles verbonden; een wond, die ik vóór vier dagen met pulvis Cantharid. bestrooid heb, is nog vol met een witte korst, aan spek gelyk; ettert weinig, ook met bals. Arcaei verbonden; gebruikt nu viermaal daags een lepel vol van den drank.
24. Bevind zig wel; alle wonden suppureeren wel; na gewoonte verbonden.
25. Zeer welvarend; de wonden suppureeren wel, en als te voren verbonden; een weinig diarrhée; heeft nugter kalfsvleesch gebruikt.
27. Zeer welvarend; geen diarrhée, de groote wonden suppureeren wel, de kleine zyn droog; een weinig pulv. Cantharidum in de bals. Arcaei gemengd, en daarmede verbonden.
29. Zeer welvarend; de wonden blyven nu alle matig suppureeren; met bals. Arcaei verbonden; geeven geen stank meer.
Den 1 Mey volkomen welvarend; de wonden etteren zo goed niet meer als te voren, except de twee grootste; alle met pulv. Cantharid. in de bals. Arcaei verbonden; gebruikt twee lepels vol van den drank.
3. Zeer welvarend; de wonden zyn nu alle goed open, en blyven etteren.
5. Zeer welvarend; de wonden met bals. Arcaei en pulv. Cantharid. verbonden.
7. Welvarend; de wonden als te voren verbonden; gebruikt verders geen mixtura oleosa.
9. Zeer welvarend; na gewoonte verbonden.
11. Welvarend; daar het weêr nu warmer is, geeven de wonden wederom stank, en jeuken sterk; heb den voet, het been en derzelver wonden met warme karnemelk en water doen afwasschen; de wonden zyn alle nog open, en als te voren verbonden.
12. Welvarend; de wonden na gewoonte verbonden, de kleine wondjes moeten met pulv. Cantharid. open gehouden worden, de jeukte is nu minder.
14. Welvarend; de wonden als te voren behandeld.
| |
| |
17. Zeer welvarend; de kleine wonden zyn nu byna gesloten; de groote zyn vol met de huid gelyk, en beginnen te sluiten; alle nog met bals. Arcaei verbonden.
21. Zeer welvarend; de wonden zyn nu alle volkomen geneezen.
Den 15 Juny, als het kind niet ver van huis een boodschap gedaan had, en op den weg na huis zynde, ontmoette het een Hond, byna als die, door welken het gebeten was, en voor welken zy sterk schrikte. Tot dus ver was zy volkomen gezond; doch een weinig te huis geweest zynde, klaagde zy over pyn in 't hoofd en beenen, die al telkens erger werd, tot op Zondag. Nu scheen 'er koorts te komen, die schielyk afliep en door een andere vervangen werd; nu was zy brandend heet en dan huiverig; de keel en borst werden vol met slym. De Vader kwam my zulks op Zondag berigten; doch ik konde, door andere bezigheden volstrekt belet, de Lyderes niet komen zien. Ik liet een sterke Spaanschevliegpleister op de geweezene wonden leggen; doch de radix belladonna konde ik niet magtig worden om een proef daarvan te neemen. De benauwdheden werden ieder oogenblik slimmer; zy kon Zondag avond niet meer drinken; had eigentlyk geen vrees voor water; doch zeide niet te kunnen doorslikken; een weinig dunne gekookte karnemelk kon zy nog drinken. Op Maandag morgen was zy aangedaan door de Zonnestraien, en kon ze niet verdragen; de benauwdheden werden al slimmer, de koortsbrand heviger als deeze nu afgelopen was, sprak zy zeer wel, en was haar verstand magtig; de keel was met veel taaije slym bezet; zy spoog geduurig van zig af, en is denzelfden avond omtrent negen uuren gestorven.
De Dogter van jan frens, op Eesveen, oud ruim 13 jaaren, werd door denzelfden dollen Hond, op den 14 April 1797, in het regterbeen, boven op den voet, gebeten, met een groote wond, langwerpig, ongeveer een duim lang, en zes kleindere wonden.
Den 16 April, gelyk de vorige kinderen gescarificeerd en behandeld; gebruikt hetzelfde middel inwendig als de vorigen.
17. De Spaanschevliegpleisters afgenomen en met bals. Arcaei verbonden; de wonden zyn ook als die der andere Lyders gezwollen.
19. De pols is irregulier, en weinig eetlust; kan niet
| |
| |
gaan om de zwelling der wonden, die alle suppureeren, behalven een klein wondje, dat met balsam. Arcaei en pulv. Canthar. verbonden word; gebruikt van dezelfde mixtura oleosa als de vorigen.
20. Bevind zig beter dan den vorigen dag; de pols is meer regulier, de tong weinig beslagen; de grootste wonden etteren wel, doch de kleine niet veel; worden bestrooid met pulv. Cantharid., en met bals. Arcaei verbonden; continueert met den drank.
22. Bevind zig gezonder dan de vorige dagen, de eetlust is beter, en de pols regulier; de groote wonden worden diep, en etteren sterk, de kleine zyn droogagtig, worden zeer dik met bals. Arcaei verbonden; de zwelling van den voet houd nog aan; heeft deezen dag voor het eerst door de kamer kunnen wandelen; de wonden geeven nog stank van zig.
23. Bevind zig wel; de voet nog gezwollen; het verband was van de wonden gezakt; alle kleine wondjes waren zeer droog; alle met pulv. Cantharid. bestrooid, en met bals. Arcaei verbonden; geeven geen stank; gebruikt nu viermaal daags een lepel vol van den drank.
24. Welvarend; de wonden, den vorigen dag droog, etteren nu zeer wel; na gewoonte met bals. Arcaei verbonden.
25. Welvarend; de wonden na gewoonte verbonden als de twee andere kinderen; nugteren kalfsvleesch gebruikt, en daarvan misschien diarrhée; doch niet extra sterk.
27. Zeer welvarend; meer appetyt dan de vorige dagen; de diarrhée houd aan, drie a viermaal daags; de groote wonden etteren wel, de kleine droog; met pulv. Cantharid. en bals. Arcaei verbonden.
29. Zeer welvarend; gister is de diarrhée opgehouden; de wonden etteren matig, doch beginnen zig een weinig te sluiten, daarom met bals. Arcaei en praecipitat. rubr. daar onder verbonden; de wonden geeven nog een weinig stank.
Den 1 Mey zeer welvarend, namiddag ten vier uuren; doch 's avonds ten zeven uuren een zware huivering als een koude koorts, egter zonder dorst of gevolgd zweet, of sterke warmte; maar een ongeruste nagt, zo als my berigt is; de wonden kunnen met geen merc. praecipitat. rubr. open gehouden worden; een der grootste is geheel gesloten; alle met pulv. Cantharid. en bals. Arcaei ry- | |
| |
kelyk verbonden; gebruikt twee lepels vol van den olydrank.
3. Zeer welvarend, en is gister ook wel geweest, zonder koorts of huivering; de wonden zyn nu matig open, egter nog met pulv. Cantharid. en bals. Arcaei verbonden, en al het wit opgetrokken vel, door de Cantharides, met de schaar afgesneden, zo dat bloed te voorschyn kwam.
5. Zeer welvarend; de wonden matig open; met pulv. Canthar. en de bals. Arc. gemengd verbonden.
7. Welvarend; de wonden na gewoonte verbonden; tot dus ver de oly-drank gebruikt.
9. Welvarend; de wonden geeven dus ver nog stank; na gewoonte verbonden.
11. Welvarend; door het warme weêr meerder stank, en het been met roosachtig uitslag, voornamentlyk om het enkel, bezet, dat sterk jeukt; met warme karnemelk en water het been en den voet, en alle wonden, gewasschen, en na gewoonte verbonden.
12. Zeer welvarend; de wonden met bals. Arc. en pulv. Cantharid. verbonden; nu minder stank en jeukte; ook nog met warme karnemelk gewasschen.
14. Welvarend; de kleine wonden worden met veel moeite opengehouden.
17. Welvarend; de kleine wonden beginnen al meer te sluiten, en de groote worden meer vol en kleinder, geeven geen stank of jeukte meer.
21. Zeer welvarend; de kleine en groote wonden byna alle geneezen; nog met bals. Arcaei verbonden.
24. Zeer welvarend; alle wonden zyn nu volkomen geneezen.
Den 23 July 1797, is het Meisje, van Steenwyk komende, zeer nat geregend, bevind zig den 24 niet wel, men denkt een weinig koortzig, 't geen aanhoud, en dagelyks erger wordt.
27. Klaagt over sterke heete Koortzen, en voornamelyk over een belemmerde pislosing; nu komt men my raad vragen; de tong vuil geel beslagen, kwaden smaak, geen afgang. Ik bezorg haar een infusio laxans van Tamarind. fol. senn. & sal Glaub., waarvan veel ontlasting.
28. 's Morgens tusschen zeven en agt uuren: zy legt op het bed, het uitzigt wild, spreekt weinig, de tong een weinig beslagen, heeft een weinig pis geloosd, was als troebel dun bier, de pols klein en snel, een weinig subsultus tendinum, verschrikt schielyk, slaapt weinig, droomt
| |
| |
ongerust, kan wel eeten gebruiken als altoos; doch deezen morgen, zedert vier uuren, heeft zig de watervrees vertoond; kan uit geen Theeschoteltje drinken, probeert met een eijerlepeltje, heeft geen vrees voor water, doch maakt singuliere figuuren en draaijingen by het doorslikken, als of het veel pyn in de keel doet; slikt egter een lepeltje vol door, vreest voor een zagte lugt die de deur inkomt, en voor de zonnestralen; deezen morgen ten 10 uuren gebruikt zes greinen pulv. radicis Belladonnae.
's Avonds ten zes uuren; heeft sterk gezweet, en continueert nog; blyft te bed leggen, eet van tyd tot tyd, kan nog niet drinken, de benauwdheid is niet beter, de pyn by het wateren slimmer; heeft den ganschen dag nog niet gewaterd, of misschien onbewust, het geen men voor zweet aanziet; heeft tot dus ver geen de minste pyn in de plaats der lidtekenen gevoeld, het grootste lidteken schynt een weinig gezwollen, waarop en op alle een sterke blaartrekkende pleister gelegd heb; de beenen zyn nu koud.
29. Is deezen nagt zeer onrustig geweest; telkens verheffingen van koorts, verzeld van een sterk delirium, by tusschenposing present en haar verstand volkomen magtig, heeft in den morgentyd een weinig gewaterd, had byna de couleur van dun bier en een geelagtig sedimentum; de keel werd al in den voornagt sterk met slym bezet; spuwt somtyds van zig, kan geen vogt gebruiken, hoegenaamd, wel vaster spys, als brood en koek; heeft deezen morgen ten vyf uuren zeven greinen Bellad. poejer met syroop ingenomen; een half uur daarna een weinig gebraakt; ten zeven uuren was zy nog present; om agt uuren werd de benauwdheid in de keel erger, die telkens toenam, zo dat 'er somtyds veel schuim op den mond kwam; de stuiptrekkingen door het geheele lichaam werden nu meerder en sterker, de pols geheel niet te vinden, de armen en beenen koud, en nog nat van zweet; de ademhaling met geluid verzeld; een sterk gerommel in de keel; het regter ooglid begon ten negen uuren te zwellen, het oog byna gesloten; en is ten tien uuren, na dat alle stuipen en verdere toevallen afnamen, gestorven.
Uit deeze drie Gevallen schynt men te kunnen besluiten, dat, hoe beter de wonden etteren, hoe minder gevaar de Lyders hebben van de Watervrees. By het eerste Meisje behoefde ik geen pulvis Cantharid. te neemen om de
| |
| |
wond open te houden; de bals. Arc. was zeer voldoende; het gift scheen zig van zelven te willen ontlasten; de wond was niet alleen meer ontstoken dan by de twee andere kinderen, maar derzelver geheele omtrek met veele kleine Zweertjes bezet, waaruit een geel etterachtig vogt liep by het doorbreeken. Dit kind blyft gezond, en de twee andere kinderen, welkers meeste wonden moeijelyk tot de ettering te houden waren, zyn aan de Watervrees gestorven.
Een opwekkende oorzaak (causa excitans) schynt in staat, iemand (te voren den Dollenhonds-beet geleden hebbende) de Ziekte en Watervrees te doen overkomen; zo als blykt uit het tweede kind van hendrik klaassen, 't welk voor een Hond, haar op den weg ontmoetende, geschrikt heeft, en daar op is ziek geworden, en aan de Watervrees gestorven.
Opwekkende oorzaken (causae excitantes) schynen niet in staat te zyn door de inbeelding eenige toevallen der Ziekte te doen geboren worden; de voorbeschikkende oorzaak (causa praedisponens) moet wel degelyk aanwezig zyn: dit blykt uit het eerste kind, dat nog gezond is; haar Zuster is aan de Watervrees gestorven, door welke oorzaak zy haar dienst by den Boer heeft moeten verlaten; men zeide tegens haar, dat zy ook wel dol zoude worden, en daarom moest zy weer na haar Vaders huis keeren, eer haar die Ziekte in des Boeren dienst overkwam. - Vervolgens is het kind van jan frens gestorven, 't geen haar wederom sterk aangedaan heeft, en blyft met dat al nog gezond.
|
|