zekerheid bekomen had van nog een aantal jaaren in leven te zullen zyn. - Ach! welk eene dwaasheid; daar men dagelyks, ja, te aller uuren, zoo veele voorbeelden ziet, dat ons fortuin en leven kort, onbestendig, en ras voorbygaand is, even als rook die door een enkelen wind verdwynt. En stelle men dan de jaaren der kindsheid, die wy al sluimerende doorbrengen; die onzer onervaaren losse jeugd, die wy enkel verdartelen; die als Man, wanneer wy ook zeer dikwyls de allerellendigste verrigtingen uitoeffenen, en onzen tyd in drift en caprises ten einde brengen; en onzen ouderdom, waar in de vermogens verstompen en verminderen. - hoe gering en hoe weinig zyn dan die jaaren, waar in wy eigentlyk leeven, waar in wy nuttig zyn, en beantwoorden aan de bestemming, waar toe wy hier geplaatst zyn; maar ook, hoe niets beduidend brengen wy veeltyds onze dagen ten einde; men loopt, en draaft - men is den gantschen dag de bezige, en verrigt niets, dat wezenlyk den naam van nuttig verdient; - beuzelingen die niets in zig bevatten; verrigtingen zonder kragt, voordeel, of genoegen, voor ons zelven en anderen; stellende u zelve gelyk met het redenlooze vee, dat enkel voortleeft, omdat het leeft. Dan gy vergeet dat de weggevlooden tyd niet weder kan herroepen worden, - neen - weg is dezelve, en komt nimmer weder. Onvergeevelyk is het, wanneer gy in staat waart geweest den geleedenen tyd nuttig te besteeden, en deeze gelegenheid zoo jammerlyk hebt verwaarloosd: wie weet hoe gy nog reikhalzend zult verlangen naar dien zoo onnut verspilden, en nu weggevloden, tyd, die mooglyk, in zyne gevolgen en einden, de grootste nuttigheid voor het menschdom zoude aangebragt hebben, en een heilzaamen zegen agtergelaaten voor uwe Burgers, Medebroederen, of Huisgenooten. Neen - laat nooit één uur, éénen dag, door u ten einde gebragt worden, die, in zyne gevolgen, niet
beantwoord heeft aan uwe zoo groote verpligting, als Mensch, als de heerlykste der Schepselen. Het staat zoo schoon, zoo luistervol, aan zyne waarde te beantwoorden, en geensins op eene dolle wyze zyne onstuimige driften den vryen toom te vieren. Bedenk welk een verheven Schepsel gy zyt, en met welke schoone heerlyke vermogens gy geschapen zyt; en maakt gy gebruik van die edele talenten, hoe veel nut kunt gy dan toebrengen aan uwe medenatuurgenooten, die gy andersins, door uwen lastigen ommegang, tot verveeling verstrekt. Nog eens - het is ten hoogsten strafbaar, ja onvergeevelyk, zoo gy ooit één oogenblik des tyds laat voorbygaan, zonder nuttig te zyn geweest voor anderen of voor u zelven - het heerlyk, het genoeglyk aandenken, van ook in zynen kring iets toegebragt te hebben, dat nuttig in zyne gevolgen was, is de grootste aangenaamheid in dit leven, en gy bevordert, hier door, het oogmerk en einde uwer wording.
Brielle, 1798.
J.D.V.