lyk, dat de groote Monarchyen van Europa langen tyd zullen duuren: alle hebben zy geschitterd; en elke Staat, die schittert, is naby aan zynen val. Ik heb meer byzondere redenen, dan deeze algemeene Grondregel, voor myn gevoelen; doch het is myne zaak niet, dezelve op te haalen; en ieder, die de oogen wil openen, ziet ze maar al te duidelyk.’
Koningen, Kerkvoogden, Edelen, Financiers, was het mogelyk, het lot, u over 't hoofd hangende, duidlyker te voorspellen? - Gelukkig voor hem, die op deezen toon uwen schielyk aanstaanden val voorspelde, dat hy door u alleen met versmaadende kleinagting bejegend werd.
Indien de Overheden met geene onverbiddelyke gevoelloosheid de Grondstellingen verworpen hadden van de beccarias, de filangieres, de dupatys, en van alle de zodanigen, die hun in den naam der Menschheid bezwooren om gelykerhand de bescherming uit te strekken over onschuld en elenden, zouden zy dan hunne verdeedigers niet gevonden hebben in die Nationaale Vergadering, welke hunne magt verbrak? - De Edelen, zo nayverig op het behouden der inkomsten aan den Adelstand gehegt, en alle die eischen van dienstbaarheid, welke de Bewoonders des Plattenlands vernederen, hebben zy niet tegen hun gaande gemaakt eenen Staatsdienaar, die zich een beschermer zou betoond hebben van hunne eigendommen?
Verre van uit eigen beweeging en vrywillig na de stem der Rede te luisteren, en geringe opofferingen te doen aan het algemeen belang, hebben zy hunne afmattende plaageryen verdubbeld; Menschen geslacht, om hunne Beesten te behouden. Nogthans, in stede van 't geen hun overkwam aan hunne eigene onregtvaardigheid te wyten, en aan hunnen hoogmoed en stugge ongevoeligheid de wraak hunner voorige Afhangelingen toe te schryven, leggen zy dit der Wysbegeerte ten laste.
Ach! dat men de Wysbegeerte niet langer lastere! Zy voorzag alle die onheilen; zy waagde en braveerde vervolging, om dezelve af te wenden; doch haare poogingen vielen vrugtloos uit. Vorsten hebben hunne Onderzaaten, in stede van derzelver drukkenden last te verligten, met meer lasten bezwaard; de Grooten, in plaats van hun te gemoete te komen, drukten ze te zwaarder; de Priesters, wel verre van de Gemeenten op te bouwen en