Middel, om een pruimenboom met zyne bladeren en vrugten, geduurende den winter, groen en versch te houden.
(Uit le Feuille du Cultivateur.)
Kies, naar uw goedvinden, een wel met vrugten belaaden Pruimboom; omring denzelven met een Traliewerk van houten latten en dwarslatten; en dek dit met goed droog Stroo, ter dikte van 8 of 10 duimen, en zelfs meerder, tot dat het geheele Traliewerk niets dan een Hooiberg gelykt. Men moet vooraf zorg draagen, dat, als men dit doet, de Pruimen nog niet volkomen ryp moeten zyn, maar alleen een weinig blaauw beginnen te worden. Aan het beneden-einde van het Traliewerk moet men eene opening laaten, op dat men by den boom kan komen; moetende men deeze opening vervolgens met 2 of 3 planken digt maaken, en dit vak verder, als het overige, met Stroo bedekken. Geduurende den Winter, moet men de sneeuw, welke op het stroo valt, niet wegneemen, nadien dezelve de innerlyke warmte bevordert, en de groente van den boom, en de rypheid der Pruimen, onderhoudt, welken 'er zagtjens in broeijen: kunnende men, door de opengelaaten opening, zo dikmaals men wil, by den boom komen, en, den geheelen Winter, versche Pruimen, met groene bladen, bekomen.