Hier by deed ik zo veel water als noodig was om 'er een dunne bry van te maaken, en overdekte, met behulp van een groot penceel, daar mede de geheele oppervlakte van het ongemak, nadat ik deszelfs oppervlakte met een spons wel had afgeveegd. Hier over lag ik wat plukzel, een Diapalmpleister, een drukdoek, en het gewoone hoofdverband. Koorts, pyn, en eene aanmerklyke zuchtige opzwelling van het geheele hoofd, waren de toevallen, die zich straks na het aanleggen van dit middel openbaarden, waar by zich nog ylhoofdigheid voegde; omstandigheden, die my een kwaade uitkomst deeden vreezen. Doch, onder het gebruik van eene Emulsie, en van slymige dranken, wierden de toevallen niet erger. Nadat het Bytmiddel lang genoeg gezeten had, deed ik insnydingen in de gemaakte korst, tot byna in het levendige, en lag 'er Terpentynolie op, met een Styraxpleister. Dan, daar ik, na verloop van acht dagen, nog geene ettering bespeurde, lag ik eene warme, weekmaakende, pap op het ongemak: hierop begon de verettering; de opzwelling van het hoofd verminderde; de pynen wierden draagelyk; de Lyderesse wierd beter en vrolyker van gestel, en begon wederom gerust te slaapen. Ondertusschen bespeurde ik eerlang, dat het Bytmiddel niet alleen het ongemak verteerd had, maar dat het diep genoeg was doorgedrongen, om niet alleen het peesachtig bekleedzel, maar zelfs het beenvlies van het bekkeneel, daar ter plaatze, te verderven; zo dat de oppervlakte van het been, ter grootte van meer dan vier duimen, eerlang geheel ontbloot voor den dag kwam; eene omstandigheid, die waarlyk niet veel goeds beloofde, dewyl men bezwaarlyk kon begrypen, op welke wyze de heelende Natuur, die hier toch alleen werkzaam kon zyn, zulk eene aanmerklyke ontblooting weder met de vereischte bekleedzelen zou kunnen bedekken. Ik hield inmiddels aan, den omtrek der wonde zodanig te behandelen als de omstandigheden vorderden, door al wat wel verstorven, maar nog niet verteerd was, door middel van Terpentynolie voor het verderf
te bewaaren, en den vleeschigen rand te dekken met een Digestief en een dekpleister; terwyl op het ontbloot gebeente zelve droog plukzel wierd gelegd.
Ondertusschen nam de Lyderes dagelyks toe in kragten en in welvaarendheid, waar toe de aangewende middelen en voedzels niet weinig hielpen; dewyl ik haar