niet ongelyk aan den Roozenboom. De bladen en opengegaane bloembladen gelyken ook wel eenigzins naar de Roos. De verschillende hoedanigheid der Thee hangt af, eensdeels van den grond, op welken, de boom is gegroeid, anderdeels van den verschillenden tyd, op welken de bladen zyn geplukt, en eindelyk van de verschillende handelwyzen, die in de bereiding in acht genomen worden. De grootste en oudste bladen zyn de slegtste, en dienen alleen voor de armen. Deeze worden doorgaans verkogt zonder eene merkelyke voorafgaande bereiding, en hebben dien groenen smaak, die aan byna alle groene kruiden eigen is. Doch deeze groenheid verdwynt ras, om plaats te maaken voor den byzonderen smaak, die ieder gewas afzonderlyk kenschetst.
Eer de jonge en geachte bladen verkogt worden, ondergaan zy aanmerkelyke bereidingen. De bladen worden door vrouwen tusschen haare vingeren gewreeven, ongeveer in die gedaante, welke zy hadden, toen zy nog in den bladknop zaten: vervolgens worden de opgerolde bladen gestrooid op plaaten van gebakken aarde, of koper; van veel dunner maakzel, dan iemand in Europa dezelve zou kunnen vervaardigen. Deeze plaaten worden op een vuur van houtskool geplaatst, 't welk alle overgebleevene vogtigheid uitdroogt, terwyl de bladen door de uitdrooging die vaste zamengeschrompelde gedaante aanneemen, waar in wy dezelve ontvangen. De kleur en zamentrekkende smaak der groene Thee ontstaan hier uit, dat derzelver bladen zeer jong geplukt zyn, en haare volle rypheid nog niet bekomen hebben.
De gedroogde Thee wordt gepakt in groote kisten, die van binnen bekleed zyn met lood en met de breede bladen van eenige plantgewassen. Het is maar al te waar, dat de Chineesche arbeiders de Thee in de kisten pakken, door ze daar in te trappen met hunne voeten, gelyk men op zommige plaatzen het zap uit de druiven perst. Niettegenstaande dit morsig gebruik der Chineesche pakkers, zyn, zo wel de voornaame lieden als de gemeene, in dit uitgebreid gebied, ten hoogsten op deezen drank verzot. De beste Thee is duurder te Pekin, dan te Londen. Men vindt, vooral in het Zuidelyk deel des Ryks, zulke uitgebreide plantzoenen van dit Gewas, dat, al hield de aflevering naar Europa eensklaps op, zulks byna geene daaling in de pryzen binnenslands zou veroorzaaken; 't geen nog zo veel te aanmerkelyker is,