Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 201]
| |
Brief, over het schoonmaaken der huizen in de meymaand.‘Veelmaalen hebben Buitenlanders de Hollandsche Zindelykheid gegispt, de Vrouwen wegens het altoosduurend schoonmaaken belachen, en niet vergeeten het Jaarlyks Feest van Schoonmaaken, in Meymaand of daaromtrent, door te stryken. Die Jaarfeest der Zindelykheid is ondertusschen onzen Landgenooten niet alleen eigen. Het Wordt ook in America gevierd, en wel met zulk eene uitbundigheid, dat Dr. franklin, die zoms den ernst zyner Werken door boertig schryven afbrak, een Brief schreef over the American Whitewashing, waar in wy zo veel overeenkomsts vinden met ons Schoonmaaken in Meymaand, dat wy het voornaamste zullen mededeelen, als een stukje van verlustiging. - Onze Leezeressen belgen zich niet over den Americaanschen boertenden Wysgeer, noch over ons, zyne naavolgers. Wy zullen op deezen Brief eenen anderen laaten toekomen, die, als van eene Amerikaansche Huismoeder geschreeven, uit de pen diens Wysgeers vloeide. Zie hier den eerstgemelden.’
myn vriend!
Ik wensch u eenig berigt te geeven van het Volk in deeze Nieuwe Staaten; maar ik ben 'er verre af van het noodige daar toe te bezitten: dewyl ik nog maar weinig meer dan de Steden New-York en Philadelphia gezien heb. Slegts weinig Volks-eigene byzonderheden heb ik onder hun ontdekt. Hunne Zeden en Gewoonten zyn bykans dezelfde met die der Engelschen, welke zy, zints lange, gewoon waren naa te bootzen: want, vóór de Omwenteling, werden de Americaanen geleerd, en van hunne vroegste kindschheid af ingeboezemd, om de Engelschen, als voorbeelden van volmaaktheid in alle dingen, aan te zien. Nogthans heb ik één gebruik waargenomen, 't welk, zo verre ik weet, alleen eigen is aan dit LandGa naar voetnoot(*). Een berigt hier van zal deezen mynen Brief uitmaaken, en u mogelyk eenig vermaak verschaffen. Wanneer een jeugdig Paar in den Egt zal treeden, wordt, als een onmisbaar Artykel in het Huwelyksverdrag, vastgesteld, dat ‘de Vrouw zal hebben, en voor altoos onschendbaar behou- | |
[pagina 202]
| |
den, het vry en ongestoord gebruik der Regten van het Schoonmaaken, met alle de plegtigheden en voorregten, daar toe behoorende.’ - Eene jeugdige Schoone alhier zou eerder de allervoordeeligste Egtverbintenis afstaan, en den vuurigsten wensch van haar hart verdooven, dan afstaan van dit onschatbaar voorregt. Gy zult u bevreemden waar in dit voorregt van Schoonmaaken bestaat. Ik zal, in deezen Brieve, tragten u eenig denkbeeld te geeven van die Plegtigheid, zo als ik dezelve heb zien volbrengen. 'Er is geen tyd in het jaar, waar in de Vrouw dit haar voorregt niet mag inroepen, indien het haar behaage; maar het laatste gedeelte van de Meymaand is vry algemeen bepaald tot dat einde. De oplettende Huisvader kan, uit zekere voortekenen, opmaaken, dat deeze storm op handen is. Wanneer zyne Egtgenoote meer dan gemeen knorrig is, misslagen by misslagen in haare Dienstboden vindt, zich over de Kinderen te onvrede vertoont, en klaagt dat alles omtrent haar vuil en morssig is - zyn dit voortekenen, die niet moeten uit het oog verlooren worden: nogthans zyn ze niet beslissend in de aankondiging; dewyl de bui nu eens opkomt en astrekt, zonder eenig ander uitwerkzel hervoort te brengen. - Doch, wanneer de Man, opstaande en de plaats rondkykende, een groot vat met Kalkwater ziet, of grootere en kleindere vaten daar mede vervuld, heeft hy geen tyd te verliezen; hy gaat terstond na de kamer of vertrek, waar hy zyne Papieren en stukken van aangelegenheid bewaart, sluit het toe, en neemt, den sleutel in zyn zak steekende, de vlugt. Want een Egtgenoot, hoe bemind ook anderzins, wordt een hinderpaal geduurende dien tyd van vrouwlyke raazerny. Zyn gezag zwygt dan volkomen; en de geringste onder de Schoonmaaksters wordt meer dan hy. Hem blyft niets over, dan een kwaad te ontvlieden, 't welk hy niet kan voorkomen of maatigen. Wanneer de Man des huizes vertrokken is, vangt de Plegtigheid aan. De wanden worden, in weinige oogenblikken, van alles, wat 'er aan hangt, ontbloot. Schilderyen, prenten, spiegels, leggen opeengehoopt op den vloer. De gordynen worden van de roeden afgenomen, de bedden in de vensterbank gebragt; stoelen en tafels, wiegen en slaapbanken, vervullen de plaats; de omheining kromt onder den last van vloerkleeden, deekens, oude en nieuwe kleêren, uit de kassen gehaald, en uit de hoeken opgeschommeld. - Hier ligt al het keukengereedschap, en vormt een, afzigtigen hoop; op den voorgrond van de schildery, potten, pannen, roosters, keukenstoelen: daar heeft een kas uitgeleverd, stukkende vlessen, beschadigde glazen, vergeeten drankvlesjes, papieren met poeders, oude kurken, verroeste muizenvallen, en wat meer te voorschyn komt als men alle hoeken uithaalt. - Het geheel heeft volmaakt | |
[pagina 203]
| |
het voorkomen, als of de dag daar was, dat alles, tot een lepelsteel toe, gelyk men zegt, moet verkogt worden, om den schuldeischer te voldoen. De plegtigheid in zo verre volbragt, en het huis genoeg geledigd zynde, is de naastvolgende werkzaamheid, de wanden, en waar zulks verder moge te passe komen, te besmeeren met kwasten in Kalkwater gedoopt, Witzel geheeten. Emmers met water worden over alle vloeren uitgegooten; het beschot wordt geboend met zeepzop, gepaard, te meerder afneeminge, met het geen men schuurgoed noemt, bestaande in zand en gruis van den Steenkooper gehaald. - De glasraamen ontgaan de algemeene zuivering niet. Geene hoogte schrikt af; de Schoonmaakster klimt op het afdak, met gevaar van den hals te breeken, met een glazenwasser in de hand en een waterëmmer binnen haar bereik; emmer by emmer wordt aangedraagen en op onderscheide wyzen aangewend ter zuivering der glazen; dit gaat niet zelden met zulk een drift en onbezuisdheid toe, dat de voorbygangers op straat een onaangenaam aandeel van dit reinigend water krygen. Men heeft my verteld, dat een Heer, een nieuw pak kleêren, door deeze bewerking bedorven, onbruikbaar vindende, by den Regter klagten inbragt tegen eene deezer Waternymphen; doch, naa lang onderzoek en veel overweegings, besloot het geheele Geregtshof, dat de aanklagte niet goldt; naardemaal de beschuldigde het gedaan hadt in de uitoefening van een wettig regt, en niet verantwoordelyk was voor de gevolgen. Het liep dus ongelukkig voor dien Heer af; want by het bederf zyner klederen moest hy de gemaakte Regtskosten tot een penning toe betaalen. Dit besmeeren, boenen en schuuren, verrigt zynde, is het volgende werk, de hier en daar verstrooide en te lugten leggende stukken huisraad, ieder op zichzelve, te reinigen. Gy hebt wel eens het dak van een huis zien digt leggen, of een schip in 't water doen loopen, wanneer alle handen druk aan 't werk zyn; herinner u, indien gy kunt, de werkzaamheid, de woeling, het geraas, van zulk een tooneel, en gy zult u eenig denkbeeld kunnen vormen van het bedryf, 't geen ik u beschryf. - Het ongelukkigst in dit geval is, dat het hoofdoogmerk van al dit bedryf daar in bestaat, om de dingen schoon te maaken; het betekent niets, hoe veele nuttige, cierlyke, of kostbaare, stukken geschonden of geheel bedorven worden door deeze kunstbewerking. Een gladde Mahonyhouten stoel en tafel met een gesneden lyst ondergaan het zelfde lot; zy moeten schoongemaakt worden, wat 'er ook van kome; of ze bedorven of ten onbruik raaken verschilt niets. By voorbeeld, een schoone in een lyst gevatte groote Kunstprent wordt op den vloer gelegd; kleindere daar boven op gestapeld; het | |
[pagina 204]
| |
drukkend gewigt breekt het glas van de eerste; doch dit heeft niets te beduiden. Een kostbaare Schildery zet men tegen den scherppuntigen hoek van een tafel; andere worden 'er tegen aan gezet, tot dat in 't einde de drukking van 't geheel de punt der tafel door het doek van de eerstgep aatste drukt. De lyst en het glas om en voor een fraaije Prent moeten schoongemaakt worden; 't geen men daar toe bezigt lekt door, en de Prent krygt vlek by vlek; geen zwaarigheid, indien het glas schoon is, en de lyst blinkt, is het genoeg; al het overige verdient geen aanmerking. - Een bekwaam Rekenkundige heeft eene nette berekening gemaakt, en uit veele proeven dit facit gevonden, dat het verlies en de vernieling, door twee Schoonmaakingen veroorzaakt, gelyk staan met één Verhuizing, en drie Verhuizingen met één Brand. Wanneer de Pret van Schoonmaaken voorby is, beginnen de huislyke zaaken de oude gedaante weder aan te neemen. De storm stilt, en alles zou voorts wel zyn; doch het is onmogelyk, dat eene zo groote beroerte, in een zo klein gemeenebest, geene verdere gevolgen zou hebben. Want, twee of drie weeken naa deeze kunstbewerking, wordt het Gezin doorgaans aangetast met zeere keelen en zeere oogen, veroorzaakt door den ontsteekenden aart der kalk; of met zwaare verkoudheden, te wege gebragt door de uitdampingen der doornat gemaakte vloeren en wanden. Onder myne bekenden is een Heer, die 'er zyn werk van maakte, om van alle dingen op eene Philosophische wyze reden te geeven. Hy merkte dit Schoonmaaken, 't welk ik eene Gewoonte genaamd heb, aan, als eene op haar bestemden tyd wederkomende Ziekte, aan deeze Lugtstreek byzonder eigen. De wyze, op welke hy dit stuk beredeneerde, was aartig; doch ik heb geen tyd om u dit in 't breede te ontvouwen. Het geen hy 'er uit besloot kwam hier op neder, dat de Kwaal ongeneeslyk was: dan, naa 'er lang op gepeinsd te hebben, dagt hy gelukkig genoeg te weezen, met iets uit te vinden, 't geen de Kwaal zou maatigen. Ten dien einde liet hy een klein verblyf in zyn tuin bouwen, voorzag het met eenige dagelyksche stoelen, tafels, en hing aan den wand eenige prenten van de goedkoopste soort. Hy leefde in de hoope, dat, wanneer de krankzinnige vlaag van Schoonmaaken zyne Vrouw en verder vrouwlyk Gezin mogt overvallen, zy derwaards zouden gaan, en het hart lustig ophaalen aan schuuren, schrobben, wryven, wassen en plassen; en dat hy, de Kwaal daar uitgewoed hebbende, in het Huis zelve des geene werking zou zien, en hy daar zyne ongestoorde wysgeerige rust genieten. Maar de proeve beantwoordde niet aan zyne verwagting; en het was onmogelyk die vervuld te zien; naardemaal, voor geen gering gedeelte, de voldoening van al dit bedryf bestaat in | |
[pagina 205]
| |
het voorregt der Huisvrouwe, om ééns in 't jaar haar Man te plaagen, het huis te benaauwd te maaken, en voor dien tyd het geheele huisbestuur in eigen handen te neemen. Daar is een veel beter middel dan 't geen die Philosooph gebruikte; het bestaat in de kamers met Papier te behangen; dit wordt nu ook over 't algemeen gedaan; en, schoon dit het Schoonmaaken geenzins afschaft, verkort het den tyd der vrouwlyke Dwinglandy op eene aanmerkelyke wyze. Dit Beshangzelpapier is vercierd met bloemen of andere tekeningen, en geeft aan de kamers zulk een oog, dat de Vrouwen, zonder den toeleg te bemerken, gereeden ingang aan dit Kamerbehangzel gegeeven hebben. Ook is 'er nog eene andere verligting in dit lot des Huisvaders. Hy heeft doorgaans het voorregt van een klein kamertje of kabinetje te bezitten, om 'er zyne Boeken en Papieren in te bergen, en vryheid om den sleutel zelve te bewaaren. Dit wordt aangemerkt als eene bevoorregte plaats, en staat eenigzins gelyk met het Land Gozen, te midden van de Plaagen van Egypte. - Maar dan ook moet de Man ten uitersten omzigtig en altoos op zyn hoede weezen. Want ging hy onverhoeds uit, en liet hy den sleutel in de deur steeken, de Dienstmeid, die altoos op zulk eene gelegenheid loert, treedt terstond binnen met al het noodige reinigings-gereedschap; brengt alle de boeken en papieren in orde: doch voor den Man in wanorde, en zomtyds tot zyn schade. Laat ik 'er u een voorbeeld van vertellen. Een Heer wordt door de Boedelredders van een Koopman gemaand om een schuld in des overledenen Boek gevonden, dertig Ponden Sterling bedraagende. Hy wist ten vollen, dit geld betaald, en 'er een Quitancie, naar behooren, voor ontvangen te hebben; maar, dewyl het reeds lang verleden was, wist hy terstond niet, waar die Quitancie te vinden. Hy werd in regten des vervolgd, en de tyd naderde dat 'er uitspraak over dit geval zou gedaan worden. Hy zette zich, in goeden ernst, neder, om een grooten bundel oude papieren, door hem losgemaakt en op tafel verspreid, naa te zien. Te midden van dit onderzoek werd hy schielyk afgeroepen, om eene zaak van gewigt. Hy verzuimde de deur van zyne kamer te sluiten. De Dienstmeid, die lang op zulk eene gelegenheid geloerd hadt, tradt terstond binnen met de noodige gereedschappen, en viel met groote drift aan het schoonmaaken en alles in orde te schikken. Het eerste voorwerp, 't welk haar oog trok, was de verwarde hoop papieren, op tafel liggende. Deeze werden terstond te zamen opgenomen, op dezelfde wyze als zy gewoon was gebruikte messen en vorken van tafel af te neemen; maar onder dit driftig voortstaan viel 'er een klein stukje papier ongemerkt op den vloer, en dit was juist de gezogte Quitancie; dewyl dezelve geen voorkomen hadt, dat eenige opmer- | |
[pagina 206]
| |
king trok, werd ze nevens ander vulnis opgeveegd, in een vulnisblik gedaan, en op de plaats weggeworpen. De Koopman hadt verzuimd die post als voldaan te boek te stellen, en de vermeende schuldenaar hadt geen bewys van betaaling, en werd dus veroordeeld tot het betaalen van die som met de daar op gemaakte onkosten. Eenigen tyd naa dat dit alles afgedaan en het geld dus ten tweedenmaale betaald was, vondt een der kinderen, in den tuin speelende, de Quitancie. Nog grypt 'er te Philadelphia eene andere gewoonte stand, en deeze staat met de bovengemelde in een naauw verband. Ik bedoel het Straatschrobben voor de deuren, op elken Saturdag-avond. Ik zag dit eerst aan als een Stads wet; doch, by nader onderzoek, bleek het my, dat het, als 't ware, eene Godsdienstige plegtigheid en eene voorbereiding tot den Sabbath was; en deeze, geloof ik, is de éénige Godsdienstplegtigheid, waar in de veelvuldige onderscheide Godsdienstäanhangen te dier Stede overeenstemmen. De plegtigheid neemt eenen aanvang by het ondergaan der zonne, en duurt tot tien of elf uuren 's avonds. Het valt voor een Vreemdeling vry bezwaarlyk, op die avonden de straat te betreeden. Hy loopt geduurig gevaar van een emmer met vuil water tegen de beenen te krygen; doch een gebooren Philadelphiaër is dermaate aan dit gevaar gewoon, dat hy allen ongeluk, met eene wondere behendigheid, weet te ontwyken. Het is uit hoofde van deeze omstandigheid, dat men een Philadelphiaër aan zyn huppelenden en overspringenden gang kan onderscheiden. - De wegen in New-York zyn met ruwe steenen bestraat; deeze worden, wel is waar, niet geschrobd; maar de vuiligheid wordt zo schoon van voor de deuren weggeveegd, dat de steenen kantig en hoekig uitsteeken, tot groot ongemak der zodanigen, die niet gewoon zyn aan een zo oneffen pad. Maar gewoonte bevredigt ons met alles. Het is aartig genoeg een Philadelphiaër te New-York te zien; hy bewandelt de straat met zo omzigtige voorzorge, als of zyne toonen met lykdoornen bezet of met kalkagtige uitgroeizels van de jicht omkorst waren; terwyl een New-Yorker, even weinig de vlakke bestraating van Philadelphia goedkeurende, langs de vlakte voortschuift gelyk een Pappegay op een Mahonyhouten tafel. Men moet bekennen, dat de Schoonmaakingen en Wassingen, waar van ik in deezen gewaagde, met geene kleine ongelegenheden vergezeld gaan; maar de Vrouwen zouden, om geene reden ter wereld, zich laaten beweegen, om van haar voorregt af te stappen. Niettegenstaande dit alles, kan ik u, op het sterkste, verzekeren, dat de Americaansche Vrouwen de getrouwste Huisvrouwen en beste Moeders zyn, die men in de wyde wereld aantreft. - Ten besluite, ik hou my verzekerd, dat gy met | |
[pagina 207]
| |
my zult zamenstemmen in 't begrip, dat, indien een getrouwd Man slegts eéne week in een geheel jaar te lyden hebbe, hy geen groote reden heeft om over den Huwelyksband te klaagen. |
|