wassen trok ook inzonderheid myne aandacht tot zich de Dionea Muscipula. Ik had haar reeds eens gezien in den Kruidtuin te Parys, alwaar zy bezorgd was door franklin, die haar uit de Moerassen van Zuid-Carolina had doen komen. Ondertusschen was men te Parys niet in staat, deeze tedere Plant, langer dan een half jaar, in het leven te houden; terwyl zy te Kew zeer weelderig groeide. Dit buitengewoon Gewas heeft dikke bladen, gelyk eenige zappige planten; dezelve zyn voorzien met steekels en beweegen met scharnieren, terwyl derzelver oppervlakte bekleed is met een zoetachtig vocht. Van alle kanten komen de vliegen en andere bloedelooze diertjes daar op af; doch het Gewas bezit eene zo groote gevoeligheid, dat de minste beweeging der bladen dezelve prikkelt, en ze doet zamenvouwen, waar door het bloedelooze dier beklemd wordt, en door de steekels doorboord. De Natuur schynt dus onuitputbaar in haare middelen, zo om te vernielen, als om te scheppen.
Een aantal Boomen van de Magnolia met de groote bloem, tot eene aanzienlyke hoogte opgeschooten, waren bedekt met overheerlyke bloemen, die een allerheerlyksten geur in de lucht verspreidden. Hun schoon blad, van boven blinkend groen, en van beneden geelachtig en veranderlyk, deed eene heerlyke uitwerking, en maakte eene byzondere tegenstelling met de zilverkleurige en naar het rood hellende bladen van zommige andere Gewassen.
Steeds groenende Gewassen, harstachtige Boomen van allerhanden aart, met hunne geschubde vruchten en afwisselende schakeeringen, stonden in tegenstelling met bladen van een teder groen; met zommige, wier uitgestrekt lommer een Parasol vertoonde; met andere, wier bladen met katoen bekleed waren; of op eene byzondere wyze afgesneeden, of palmswyze uitgebreid. Uit alle deeze byzondere mengelingen, door de konst en een keurigen smaak op de uitmuntendste wyze geschakeerd, ontstond een verschil van gedaanten, houdingen en kleuren, het geen de zonderlingste tegenstellingen maakte, zonder eenigen schyn van ongeregeldheid.
De Boomvaaren, Steenvaaren, Hertstongen, de verschillende Gewassen, die de schaduwe beminnen, of eene frissche vochtigheid, hebben alle plaatzen in 't byzonder voor dezelve geschikt. De Heidplanten, de Camperfoulies, de Bremgewassen, de Klimöppen, en de Kraakbessen, bevonden zich in hunne nabuurschap.