Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 162]
| |
hulp schoot. Eindelyk, toen zy op het punt waren om op hun wrak van honger te sterven, kwam een Hollander, die ze vernomen had, welhaast bydraaijen, die ze in zyn schip overnam, ofschoon hy zelf nauwlyks zoo veel mondkost over had, om de eerste haven van Spanje te kunnen bereiken. De wind was hem tegen, en hy had reeds twee dagen gebrek aan levensmiddelen gehad, toen hy te Malaga binnen kwam. De Deenen begaven zich by hunnen Consul, om de edelmoedigheid van den Hollandschen Kapitein bekend te maken, die evenwel alle belooning afwees. Zes maanden later verloor dezelfde Hollander zyn schip, op eenigen afstand van Malaga. Dewyl dit alles was, wat hy bezat, deden de kooplieden voor hem eene collecte. De Deensche Consul, die 'er nevens anderen het zyne toe wilde geven, herkende den Hollander, en, getroffen door 't geen hy voor zyne landgenooten gedaan had, raadde hy hem, eenigen tyd daarna, zich naar Koppenhagen te begeven met brieven van aanpryzing aan den Kroonprins, die hy hem zou medegeven. De brave Hollander ondernam de reis. Zoodra de Vorst, die alreeds onderricht was van 't geval, den ongelukkigen Hollander zag, en de brieven van den Consul had gelezen, nam hy den Weldoener der Deenen by de hand betuigde hem zyne grootste dankbaarheid voor de betoonde edelmoedigheid, en deed hem in de uniform der Deensche Marine kleeden, met den geschonken rang van Officier, en een jaarlyks pensioen van 300 ryksdaalers. De Hollander, zoo zedig als edelmoedig, bad zyne Hoogheid hem toe te staan liever een Koopvaardyschip te voeren, dewyl hy zich niet in staat vondt om een Koninglyk Oorlogschip te bestuuren. Aanstonds beval hem zyne Hoogheid aan het huis van Coning, door welke kort daarna een groot Schip gekocht werd, waarover onze Hollander, gekleed in Deensch uniform, en bevoorrecht met het vergund pensioen, thans nog het bevel voert. |
|