Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie der pinguins en manchots, of de vogelen zonder vleugelen.(Volgens de buffon.)
(Vervolg en Slot van bl. 106.)
Schoon de Manchots niet meer dan twee of ten hoogsten drie eijeren leggen, of zelfs maar éénGa naar voetnoot(*), laat egter dit Vogelsoort niet na, zeer talryk te weezen; dewyl zy nooit gestoord worden in de onbewoonde oorden, die zy ter verblyfplaats kiezen, en waar van zy de eenigste ongestoorde Bezitters zyn. ‘Wy traden,’ vermeldt narborough, ‘op een EilandGa naar voetnoot(†), waar wy driehonderd Pinguins (Manchots) vingen in den tyd van een vierendeel uurs; wy zouden 'er even gemaklyk drieduizend hebben kunnen bekomen, indien de Sloep dezelve hadt kunnen bergen: wy dreeven | |
[pagina 137]
| |
ze by troepen voor ons heenen, en een slag op den kop was genoeg om ze te doodenGa naar voetnoot(*).’ ‘Deeze Pinguins (Manchots), schryft wood, die men verkeerdlyk onder de Vogelen rangschikte, dewyl zy noch vederen noch vleugels hebben, broeden, zo als men my verzekerd heeft, op het einde van September en in 't begin van October; als dan zou men ze in zo groot eene menigte kunnen vangen, dat men genoeg hadt tot het spyzigen van een Vloot. By ons wederkeeren te Port Desiré verzamelden wy omtrent honderd duizend van deeze Eijeren, van welke 'er eenige vier maanden lang bewaard werden, zonder te bedervenGa naar voetnoot(†).’ Een Schip kwam op den 15 van January op het Groot Eiland der Pinguinen, om daar die Vogels te vangen, en men vondt ze in zo grooten overvloed, dat men 'er meer dan vyf en twintig schepen mede zou hebben kunnen spyzigen; men vong 'er, in den tyd van twee uuren, negen honderdGa naar voetnoot(‡). Geen Zeereiziger verzuimt de gelegenheid om van de Eijeren deezer Vogelen een voorraad mede te neemen: men wil dat ze zeer goed zynGa naar voetnoot(§). Ook het vleesch der Manchots, 't welk niet zeer uitsteekend is, wordt gebruiktGa naar voetnoot(**); het is een verfrissing, op plaatzen, waar men | |
[pagina 138]
| |
des anders volslagen gebrek heeftGa naar voetnoot(*). Het vleesch deezer Vogelen wil men dat geen vischsmaak heeft, schoon zy, naar allen schyn, alleen van visch leevenGa naar voetnoot(†); indien men ze in de groente ziet, het éénig en laatste overblyfzel van het groeiend ryk, 't welk in de Ysgewesten bestaat, is zulks min, gelyk men denkt, om 'er voedzel te zoeken, dan om 'er eene schuilplaats te vindenGa naar voetnoot(‡). | |
[pagina 139]
| |
De Heer forster beschryft ons hun verblyf in die soort van schuilplaats. Zy graaven kuilen, en kiezen ten dien einde duin of eene zandige plaatsGa naar voetnoot(*); de grond is daar zo los, dat men, wandelende, 'er zomtyds tot de knie toe inzakt, en indien de Manchot zich in zyn hol bevindt, wreekt hy zich op den voorbyganger met hem in de beenen te byten, die hy wel degelyk beet neemtGa naar voetnoot(†). | |
[pagina 140]
| |
De Manchots ontmoet men niet alleen in alle de Zuidlyke oorden van de groote Stille Zee en op alle Eilanden daar in verspreidGa naar voetnoot(*), zy worden ook aangetroffen in den Atlantischen Oceaan. Zy komen voor in grooten getale omstreeks de Kaap de Goede Hoop, en zelfs NoordlykerGa naar voetnoot(†). Het schynt ons toe, dat de Duikervogelen, ontmoet door de Schepen l'Aigle en la Marie, met het eerste dryvende Ys, Manchots warenGa naar voetnoot(‡); en moeten zy ook in de Indische Zeeën voorkomen, indien pyrard naauwkeurig is met ze op de Atollons in de Maldives te brengenGa naar voetnoot(§), en indien de Heer sonnerat ze op Nieuw | |
[pagina 141]
| |
Guinea gevonden heeftGa naar voetnoot(*). - Maar, uitgenomen deeze verder strekkende oorden, mag men met den Heer forster zeggen, dat de Keerkring over 't algemeen de grensscheiding is, welke de Manchots niet overschreeden, en dat die Vogelsoort de hoogste en koudste Breedten in het Zuider halfrond zoekt. Desgelyks schynen de waare Pinguins, onze Pinguins van 't Noorden, by voorkeuze in de Tszee te woonen: schoon zy om te broeden tot op het Eiland Wight komen, niet te min schynen de Eilanden Feroë en de kusten van Noorwegen hun geboortegrond, en op het oude vaste land: als mede Groenland, Labrador en Terre Neuve, in de Nieuwe Wereld. - Zy zyn, even als de Manchots, geheel onbekwaam om te vliegen; zy hebben slegts de beginzels van vleugels, 't is waar met pennen voorzien, doch zo kort dat ze 'er alleen mede kunnen klapwieken. De Pinguins onthouden zich, even als de Manchots, bykans altoos in Zee, en komen niet op 't land, dan om nesten te maaken, en uit te rusten, met zich plat neder te leggen: het loopen, zelfs het overeinde staan, valt hun even moeilyk, schoon hunne pooten een weinig langer en iets meer voorwaards geplaatst zyn dan by de Manchots. | |
[pagina 142]
| |
Eindelyk, de overeenkomsten in geaartheid, in leevenswyze, in gestalte, zyn tusschen deeze twee Vogelsoorten, hoe zeer anders in weezenlyke kenmerken onderscheiden, zo groot, dat de Natuur, deeze schepzels voortbrengende, aan de beide uitersten des Aardkloots de uiterste vormen van het gevleugelde geslacht geplaatst heeft. |
|