| |
| |
| |
Waarneemingen, aangaande den aart en de geneeswyze van den pisvloed, (Diabete.) Door de Heeren J. Rollo en W. Cruicksank.
De Pisvloed (Diabete), of de tegennatuurlyke ontlasting, door de waterwegen, van zo eene verbaazende menigte vogt, dat het geheel lichaam 'er door wordt uitgeput, en de Lyders, eindelyk tot op het gebeente uitgeteerd, daar onder bezwyken, wierd tot hier toe voor eene byna volstrekt ongeneeslyke Ziekte gehouden, gelyk bekend is uit de beschryvingen van de Heeren Sauvage, Dobson, Cullen, enz. Doch de Waarneemingen der Heeren rollo en cruicksank schynen veel hoop te geeven, dat men in het toekomende minder ongelukkig zal zyn in het behandelen deezer kwaale, terwyl het schynt, dat het voorbyzien der waare oorzaak deezer Ziekte de voornaame aanleiding tot derzelver voorgewende ongeneeslykheid gegeeven heeft.
Meermaalen heeft men waargenoomen, dat de Pisloozing in deeze Ziekte de hoeveelheid van het binnen vier en twintig uuren genuttigd vogt overtrof; doch, het geen verbaazende moet schynen, zomwylen gaat deeze ontlasting het geheel gewigt van den genuttigden drank, benevens het voedzel en de Geneesmiddelen te zamen genoomen, te boven. Dus nuttigde James Walker, die in het Hospitaal van Dr. Hope aan deeze Ziekte krank lag, in een etmaal twintig ponden voedzel, drank en Geneesmiddelen te zamen; doch had eene Pisontlasting in dien tyd van twee en twintig ponden. Insgelyks ontlastte John Clarke, in het Ziekenhuis van Liverpool, doorgaans, door deezen weg, binnen vier en twintig uuren, zeventien ponden vogt, terwyl dezelve, geduurende dien tyd, alles te zamen genoomen, niet meer gebruikte dan veertien en een half pond.
Niet minder aanmerkelyk is, niet alleen de hoeveelheid van het geloste water, maar wel voornaamelyk deszelfs afwyking van den gezonden staat; bevattende dit water eene ongewoone hoeveelheid eener Extractive stoffe van een zuikerachtigen aart, in welke alle de voedende deelen onzer vogten overgaan, en dus buiten het lichaam worden gedreeven. Nadere Proeven, dan tot
| |
| |
hier toe had plaats gehad, wierden door den Heer cruicksank over deeze stoffe genoomen, met dat gevolg, dat hy, uit zes en dertig oncen pis, bekwam ruim drie oncen droog uittreksel. Deeze stoffe wierd in de lucht vochtig, en bekwam ongeveer de reuk en zelfstandigheid van Theriakel; terwyl dezelve, beproefd met het Salpeterzuur, in Zuuringzuur (Acide Oxalique) overging. Edoch, wanneer 'er maar eene kleine hoeveelheid wierd by gedaan, nam hetzelve de gedaante, reuk en smaak, aan van Honig. Daarentegen bespeurde men geheel andere verschynzels in het Extract van het water van Lyders, die onder de behandeling van Dr. rollo reeds merkelyk waren gebeterd; want een half once van dit Extract, beproefd met ééne once Salpeterzuur, 't geen met even veel water verdund was, deed eene geweldige opbruisching gebooren worden, gepaard met het uitwaazemen van eene zeer groote menigte Salpeterlucht. Na het openen der vaten vond men een groote menigte blinkende schelfertjes, volkomen gelykende naar het zuur van de Borax; doch men bespeurde geen meerder blyken van Zuuringzuur.
Zodanig eene verbaazende hoeveelheid van Zuikerstoffe, als 'er in deeze Ziekte gevormd wordt, en ontlast door de waterwegen, maakt het ten hoogsten waarschynelyk, dat in deeze kwaale eene groote ontaarting in de geheele bloedmasse plaats heeft; zeer overtuigend bleek dit ook uit de vergelyking van gezond bloed met dat van een deezer Lyders, wiens bloed geplaatst wierd, nevens dat van een gezond voorwerp, in eene gemaatigde warmte. Het bloed van den eerstgenoemden stremde te zamen in eene kaasachtige stoffe zonder Wey, wierd door de uitwaazeming ras beroofd van zyn overgebleeven vogt, en wierd droog als harst, zonder eenig teken van bederf te hebben gegeeven; uitgezonderd eene dierlyke reuk en wat schimmel, 't welk zich met den derden dag op de oppervlakte vertoonde. Na verloop van zestien dagen was dit bloed nog ongeveer in denzelfden staat, daar men het bloed van 't gezond mensch reeds op den zevenden dag, van wegen den ondraaglyken stank, had moeten weggooijen.
Tot hier toe had men ondersteld, dat de naaste oorzaak van den Pisvloed, of Diabete, gelegen was in eene zekere verslapping der Nieren, waar door dezelve niet alleen te veel water, maar insgelyks de geheele onveranderde Zuikerstoffe van de Chyl, doorlieten, en dus het lichaam van
| |
| |
alle voedende stoffe beroofden. Waarom ook tot geneezing der kwaale, zo dezelve mogelyk was, wierden aangepreezen allerleye zamentrekkende en versterkende middelen, die echter meestal zonder eenig goed gevolg gebruikt wierden. De Heer rollo is, daarentegen, van meening, dat de oorzaak van deeze gevaarlyke kwaal niet in de Nieren, maar dat dezelve in de Maag moet worden gezocht. Hy is op dit denkbeeld gekomen, door te letten op den toestand der Maag, geduurende deeze Ziekte, en de hebbelykheden die dezelve voorafgaan, vooral op den onverzadelyken honger, welke dit ongemak steeds verzelt, en den byzonderen toestand der Wey van het bloed, 't welk in deeze Ziekte niet wel geheel smaakeloos is, maar echter haar gewoonen zouten smaak ontbeert.
Naar alle waarschynelykheid wordt, door de afwyking van de gewoone wetten der Spysverteering, in deeze Ziekte, in plaats van welgebonden Chyl, eene groote menigte van scherpe Zuikerstof gebooren, die, in het bloed opgeslorpt, aldaar eene geweldige prikkeling te wege brengt, waar uit men veele voornaame toevallen deezer Ziekte kan verklaaren: als daar zyn gestadige Hoofdpyn, een snelle Polsslag, en eene geduurige prikkeling der Nieren; welke eene zo overvloedige afscheiding van dikke en met zuikerstoffe overlaadene pis ten gevolge heeft.
Niet weinig wordt dit gevoelen bevestigd, door het gelukkig gevolg, waarmede de Ziekte nu reeds meermaalen met het grootst geluk is bestreeden, door het opvolgen eener Geneeswyze, gegrond op Aanwyzingen, op de gemelde beschouwing steunende.
Deeze Aanwyzingen zyn: 1o. De geboorte eener zo overvloedige Zuikerstoffe in de Maag voor te komen. 2o. De natuurlyke werking van dit ingewand te herstellen, door deszelfs te hevige werking, die in deeze kwaal schynt plaats te hebben, te beteugelen. Men voldeed aan deeze Aanwyzingen met het best gevolg, 1o. door de Lyders alleen tot eene dierlyke Diëet te bepaalen, en het gebruik van meelspyzen, vruchten, en alle verdere voortbrengzels van het Groeijend Ryk, te verbieden. 2o. Door alle zodanige middelen, die het geschiktst scheenen om de verteeringskragt te maatigen, en de Zuikerstof, die in de Maag mogt gebooren worden, te verstooren; ten welken einde voornaamelyk dienstig wierden bevonden de Braakwynsteen, de gewoone Zwavellever, de vlugge loogzoutige Zwavellever, en de verdoovende middelen uit het Groei- | |
| |
jend Ryk, als het Heulzap, het Extract van Hyoscyamus, &c.
Door het opvolgen van deeze regelen, en wel vooral door zorg te draagen dat 'er niets dan dierlyk voedsel wierd genuttigd, gelukte het de Uitvinders van deeze Geneeswyze, iemand volkomen te herstellen binnen den tyd van vier weeken, niettegenstaande hy reeds zeven maanden lang aan dit ongemak gezukkeld, en alle de gewoone middelen, zonder eenig gevolg, gebruikt had. Zyn water, het geen, in den beginne, in vier en twintig uuren tyds, tot de hoeveelheid van vier en twintig pinten wierd geloosd, en zeer zoet was, verminderde tot anderhalve pint, en was zonder eenig kenteken van Zuiker. Een ander Lyder wierd niet zo volkomen geneezen, wel van zyn Pisvloed, doch niet van de daar door veroorzaakte krachteloosheid, 't geen te wege gebragt wierd door zyne jaaren en andere omstandigheden, die zich daar toevallig byvoegden. Zo ras, intusschen, de Geneesheer Cleghorn van Glasgow, en de Liverpoolsche Geneesheeren Currie en Gerard, het gelukkig gevolg der Geneeswyze van den Heer rollo vernamen, stelden zy dezelve ook by hunne Lyders in werking, en wel met het best gevolg, waar door zy de gegrondheid der gemaakte Aanwyzingen, en der daar op gegronde Geneeswyze, ten volsten bevestigden.
De vluchtige Zwavellever, van welken men in de vermelde Geneezingen gebruik maakte, was gevormd door Zwavellever-lucht (Gas Hepatique) door zuiveren vluggen Loogzoutigen Geest (Aqua Ammoniae pura der Lond. Apoth.) te doen gaan, zo lang tot dat 'er geene opslurping meer plaats heeft, en dus het Loogzout volkomen verzadigd is. Bekomende men de hier toe noodige Konstlucht het best door den Geest van Zeezout op fyn gestooten yzerachtigen Zwavellever te gieten. De gift van dit middel is, voor een volwassenen, van drie tot vier druppen, allengskens te vermeerderen, en meermaalen 's daags te herhaalen; hoewel men echter altoos met dit middel omzichtig moet zyn, dewyl het zeer kragtig is.
Op het einde der Verhandeling, in welke de Heeren rollo en cruicksank hunne gelukkige ontdekking, om den Pisvloed te geneezen, bekend maaken, deelen zy teffens eenige zeer aanmerkelyke Proeven mede, aangaande de geneezing der Venusziekte door middel van eenige
| |
| |
zuuren en een middelzout. De Waarneemingen zyn, zeventien van cruicksank, twee van Yrwin, vyf van Jameson, en acht van Wistman; dus in het geheel twee en dertig. Negentien van deeze Zieken wierden geneezen door middel van Salpeterzuur; vier door geoxigeneerd Zoutzuur; drie door het Citroenzuur, en zes door een Middelzout uit Potas en geoxigeneerd Zoutzuur. De Zieken waren geplaagd door de gewoone toevallen in een zeer hoogen graad: terwyl de uitwerking der Geneesmiddelen by allen dezelfde was, en hoofdzaakelyk eene vermeerderde werking van alle de vaste deelen des geheelen dierlyken gestels te kennen gaf. Blykens een buitengewoonen dorst, een wit beslagen tong, zeer overvloedige pisloozing, en zeer dik bloed, wanneer 'er eene Aderlaating geschiedde. Ondertusschen genazen de Zieken zonder eenige kwyling hoe genaamd.
Deeze Geneezingen wierden over 't algemeen in veel minder tyd volbragt, dan door middel van Kwik kan geschieden, en zonder eene byzonder ingerichte Leefwyze te vorderen. De goede uitwerking wierd toegeschreeven aan het Oxigène, 't geen zich uit deeze zelfstandigheden ontwikkelt, en eene nieuwe werking in het dierlyk gestel daarstelt. Het best van de opgenoemde middelen scheenen te voldoen het Salpeterzuur en het Zout uit geoxigeneerd Zeezoutzuur en Potas. Het eerste middel wierd dagelyks ingegeeven tot twee of drie drachmen, gemengd met ongeveer anderhalve vles zuiver water. Het tweede gaf men viermaal 's daags van tien tot zestien greinen. Uitwendig wierd niets gegebruikt, dan melk, water, en eene zeer slappe Loodazyn, om de wonden zuiver te houden. Na verloop van meer dan drie maanden had men nog geenerleye vernieuwing der toevallen vernoomen. Het is zeer te wenschen, dat deeze gelukkige uitkomsten, door verdere welgeslaagde Waarneemingen, nader zullen worden bevestigd.
|
|