Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.Rede- en schriftmaatige bedenkingen, over de instelling en het einde van het burgerlyk bestuur; of, over de pligten van overheden en onderzaaten.(Volgens het Engelsch van james foster, DD.)
medeburgers!
‘De Tytel, welken ik boven dit hier nevensgaand Stukje geplaatst heb, wyst uit, dat het loopt over een Onderwerp, 't geen, in deeze dagen, zo dikmaals behandeld is, en gedeeltlyk een Onderwerp betreft, nu onlangs zeer breedspraakig onderzogt in het laatst uitgekomen Deel der Verhandelingen uitgegeeven door teyler's Godgeleerd Genootschap, 't welk ons den arbeid van eenen van rees, hesselink, feith en rogge, aanbiedt. Men zou des veelligt de Vertaaling van deeze Rede- en Schriftmaatige Bedenkingen, omtrent het midden van de tegenwoordige Eeuwe in 't licht gegeeven, overboodig kunnen agten. - Dat ik des anders oordeele blykt uit mynen arbeid daar aan besteed. Ik wil, by het overzenden, Medeburgers! u eenvoudig zeggen, wat 'er van de zaak is. Naa het leezen dier schoone om den Prys dingende Verhandelingen, welke wy elk minnaar van Godsdienstige en Burgerlyke Vryheid ten sterksten aanpryzen, voelde ik my opgewekt ter herleezing van 't geen ik my herinnerde, Jaaren geleden, ten aanzien van dit Onderwerp, geleezen te hebben, in de Discourses on all the Principal Branches of Natural Religion and Social Virtue, by james foster, DD. Een Werk, waar in de vrye denkwyze, het gezond verstand, het volklonke oordeel, en de verlichte Godsdienstkennis, van dien Christen-leeraar om stryd doorstraalen. - By die | |
[pagina 86]
| |
herleezing voelde ik dat genoegen, die voldoening, welke my de Schriften deezes Mans doorgaande verschaffen; en vond ik my ter vertaalinge van dit gedeelte opgewekt, dewyl 't zelve 't gemelde Onderwerp met eene klaarheid, kortheid, en klem van overtuiging, behandelt, zo eigen aan deezes Mans schryfwyze. 't Zal, zo ik agte, by voeglyke Afdeelingen, geene onwaardige plaats beslaan in Ul. Mengelwerk. 't Zal toonen, hoe een Buitenlander, omtrent eene halve Eeuw geleden, over dit Onderwerp dagt en schreef, en kunnen dienen om uwe Leezers, ten deezen aanziene, te verlichten; en aan te zetten om de breedspraakigere en meer op deeze tyden toepasselyk gemaakte gedagte Verhandelingen in de Werken van teyler's Godgeleerd Genootschap te leezen. Het plaatzen deezer Afdeelinge zal my ter overzendinge van het overige, 't welk nog twee Stukjes omtrent van gelyke grootte zal uitmaaken, aanspoorenGa naar voetnoot(*). Ik blyf
Uw Begunstiger,
L.
Ik stel my thans als myn hoofdoogmerk voor, de Tyranny in den schild te vaaren, en de gedrogtlyke ongerymdheid aan den dag te leggen van die hoogstschadelyke Grondregelen van Willekeurig Staatsbestuur, die allen Natuurlyk Regt overhoop werpen. 's Menschen hart klopt, uit eigen aart, voor Vryheid. Dit gevoel is zo algemeen, sterk, onuitdelgbaar, edel, en, gelyk de uitvloeizels van gods Goedheid en Weldaadigheid, zo zeer berekend voor het algemeen welzyn, dat die zugt voor Vryheid niet ten onregte een Godlyk In- | |
[pagina 87]
| |
stinct, en Aandrift der menschelyke ziele, geagt wordt. - Dit gevoel is het byzonder voorregt van 's Menschen Rede, en de eenige grond waar in 't zelve kan opgroeijen en rypen. Eene Deugd uit dwang en een Godsdienst uit overheersching zyn in 't oog loopende tegenzeggelykheden. Slaaverny wischt het Beeld van god, oorspronglyk der Menschlyke Natuure zo sterk en diep ingedrukt, uit; en maakt den staat des Menschdoms oneindig schandlyker en veel bejammerenswaardiger dan die der Dieren des Velds, wier rang op de schaal der weezens over 't algemeen vordert, dat zy onderworpen zyn aan het volstrekt bedwang van een hooger verstand; en die, door den god der Natuur verordend zynde tot lydelyke dienstbaarheid, gelukkig geen trek na Vryheid en Onafhanglykheid ontwaaren. Zo dat, volgens dit plan, de eigendunklyke Monarch in de redelyke, en die Beesten, welke al te wild en woest zyn, in de dierlyke, wereld de eenige voorwerpen van gods algemeen Bestuur zouden weezen, welke hy immer ten oogmerke hadt de aangenaamheden der Vryheid te doen smaaken. Of, met andere woorden, dat de zwakste, de nutste en onschuldigste, geheel de Natuur door, te eenemaal verlaaten zouden weezen door de Voorzienigheid, en ten prooije gegeeven aan verdrukkende en vernielende overmagt - Tyrannen, in zich zelven de voorwerpen van afschrik en vervloeking, boven het bereik van pyn, armoede, of dood; de vyanden van god, die het plan van zyn Opperbestuur hoonen en tarten; de geessels der Volken; de pesten der menschlyke Maatschappye, die medelyden en menschlievenheid in 't algemeen ons verpligten om tegen te staan, en, indien het mogelyk is, te vervolgen, zo verre 'er zich eenige waarschynlykheid van wel te zullen slaagen opdoet, tot derzelver volstrekte verdelging - deeze vervreemden van menschlykheid, zeg ik, zouden voor wraake beschut weezen; hun geweld voor onwederstandelyk verklaard, en hun hooge gezalfde wreedheid gezalfd geagt worden. Maar wie kon hun een zo onderdrukkend en beledigend Gezag geeven? Dit kon de Opper-Oorsprong van alle Magt niet doen, zonder zichzelven te verlochenen, en zyne zedelyke volmaaktheden te ontluisteren - dit niet voortkomen uit Toestemming der Menschen, als die nimmer vrywillig konden overeenkomen tot het bestemmen van hunne eigene schande en elende. De magt, der- | |
[pagina 88]
| |
halven, welke zy zich toeëigenen, moet geheel en al overweldiging weezen. - En te zeggen dat zy niet wederstaan en bedwongen moeten worden, schoon 'er eene meerdere Magt zy, in staat om hun binnen de paalen van eer en regt te brengen, is, in de daad, het zelfde, als te beweeren, dat de Natuur bestemd en gevormd was tot onheil, tot onnoodig, en boosaartig bedoeld, onheil; en dit alles met geen ander oogmerk, dan om den trots en weelde van Magt op te hullen, en eenigen boven huns gelyken van natuure te verheffen, ten einde zy den voet op den nek zouden zetten van hunne Natuurgenooten. - Zulk eene gesteldheid der dingen zou men eigenaartig verwagten van een grillig of kwaadaartig Weezen; maar die toe te schryven aan een god, die hoogst regtvaardig en oneindig goedertieren is, loopt uit op Godslastering. - Indien de Openbaaring strekte om zulke buitenspoorige eischen te onderschraagen, eischen die het gezond verstand als in 't aangezigt vliegen, geen vertoon van Wonderwerken zou het gezag van zulk eene Openbaaring kunnen onderschraagen, of dezelve dekken tegen de versmaading van den wyzen, den braaven en den goeden. Dit egter is verre van het geval te weezen; want de beginzels des Christendoms stryden even zeer tegen de Tyranny in de Bestuurders, als tegen Oproerigheid by de Onderzaaten. Dit is het wenschenswaardige middel, om volkomene Vryheid, zonder ongebondenheid, en volslagene Orde, zonder inbreuk op onze natuurlyke Regten, daar te stellen en te bewaaren. Doch 'er deeden zich byzondere redenen op, om, op de sterkste wyze, Onderwerping en Gehoorzaamheid aan de Overheden aan te beveelen, ten tyde dat de Euangelieleere eerst verkondigd wierd. Tyrannen, in de daad, (van welken god een gruuwen heeft) waren toen in het bezit van Regeering en Gezag; maar de tegenverklaaringen en poogingen van eenen kleinen en veragten Aanhang, toen ten tyde in de eerste opkomst, konden geen slag toebrengen aan derzelver trots of wreedheid, noch in 't allerminst hunne Throonen doen waggelen. Die Aanhang mogt, door een voorbaarigen en overhaasten yver, zich zelven geheel en al verpletterd hebben; maar was buiten staat, met eenig vooruitzigt op eenen gewenschten uitslag, de Vryheden des Menschdoms weder te eischen of te verdeedigen. Te deezer oorzaake was het voor de Christenen de wysste en beste party | |
[pagina 89]
| |
gekoozen, en gevolglyk pligtmaatig, zich te onderwerpen. Het vermaan van Apostel paulus: Alle ziele zy den Magten over haar gesteld onderworpenGa naar voetnoot(*) - mogt, in dien tyd, weinig meer betekenen dan de raad door onzen Zaligmaaker gegeeven aan den Ryken Jongeling, om alles wat hy hadt te verkoopen, het den armen te geeven, en hem te volgenGa naar voetnoot(†). Dit bevel was zelfs toen niet een algemeene verpligting, den Christenen opgelegd; noch, zo verre ik kan vinden, aangedrongen by eenigen, dan by de Bekeerlingen uit de Jooden, wier Land christus voorzag, dat, binnen korten tyd, het tooneel des Oorlogs zou worden, met schennis en verderf van allen byzonderen eigendom: hierom gaf hy wyslyk den raad om hunne middelen liever te besteeden tot het ondersteunen van de zaak der waarheid en regtvaardigheid, dan dat dezelve zouden vallen in de handen der Romeinen, de Plunderaaren der wereld, tot steun en onderschraaging van hunne Tyranny. Eene gemeenschap van goederen werd, derhalven, het beste voor de Christenen gekeurd in hun toenmaaligen stand, en in de donkere uitzigten, welke hun omringden: zo was ook, om dezelfde algemeene beweegredenen, voor hun noodig eene stille onderwerping aan onregtmaatig geweld. Maar is het redelyk, dat wy, (Engelschen,) wier Vryheden vastgesteld en bepaald zyn door de vereenigde toestemming van Vorst en Volk, ons zouden gelegd vinden onder dezelfde harde voorwaarden van onderwerping, als de Slaaven van een wetloos en onwederstaanbaar Overmeesteraar? - De gevallen zyn zo zeer ongelyk, dat men van het eene tot het andere niet kan redenkavelen. Zulk eene onderwerping aan Eigendunklyke Magt, als regtmaatig en noodzaaklyk was in de Eerste Eeuw des Christendoms, zou tegenwoordig niets anders weezen dan een vrywillig verraaden van onze eigene Regten, van die onzer Nakomelingschap, strydig met alle de Wetten van god en de Natuur. Doch 'er deeden zich, ten tyde der Apostelen, nog andere redenen op, om Gehoorzaamheid en Onderwerping | |
[pagina 90]
| |
te betoonen aan hun, die toen de teugels der Regeeringe in handen hadden, schoon onregtmaatig en by overweldiging. Want een nieuwe Secte moest natuurlyk omen opzien baaren by een nog onvast Bestuur, niet gegrond op de beginzelen van Regtvaardigheid. De zodanigen, derhalven, die deeze Godsdienstleere omhelsd hadden, moesten, om met te meer gerustheids een Godsdienststelzel, 't geen zy voor van Godlyke herkomst rekenden, te bezitten, bovenal om- en voorzigtig weezen ten aanziene van alle vraagstukken en geschillen, het Burgerlyk Bestuur betreffende; ten einde zy, door ontydig te voorschyn te treeden als volyverige voorstanders der Vryheid, hunnen Vyanden geene gelegenheid gaven om het Christendom zelve, als een Stelzel van Opstand, te brandmerken, en als eene Leer uit te kryten, strekkende om de Wetten en Regeeringsgesteltenissen der Volken het onderst boven te werpen. Daarenboven werden de vroegste Christenen door hunne Heidensche Vyanden enkel aangezien als een byzonderen Aanhang des Joodschen Volks, van 't zelve alleen onderscheiden in eenige plegtigheden en inrigtingen van Bygeloof. En naardemaal de Jooden, in 't algemeen, by de Romeinen bekend stonden als een hardnekkig en oproerig Volk, en het voorts wel bekend was, dat zy, omtrent deezen tyd, in de verwagting leefden dat 'er onder hun ten dien dage een groot Vorst zou opstaan, die eene nieuwe algemeene Heerschappy zou oprigten, kon 'er niets verstandigers weezen, dan de Christenen tot eene stipte onderwerping aan de Heerschende Magten aan te maanen; als mede dat Apostel paulus, in 't byzonder, dit stuk aandrong by de Christenen te Rome, voor het meerdergedeelte uit lieden van Joodsche herkomst bestaande; en dat Apostel petrus dit desgelyks deedt by de Joodsche Vreemdelingen, verstrooid in andere afgelegener Volkplantingen van het wydstrekkend Romeinsche Ryk. Over 't geheel, schoon de algemeene beginzels en verpligtingen tot Deugd onveranderlyk en voor de geheele menschlyke natuur dezelfde zyn, kunnen nogthans tegenwoordige Pligten veranderen, als de omstandigheden verwisselen. Schoon wy, derhalven, toestonden, dat de Apostels paulus en petrus, te boven gemelde plaatzen, in hunne Brieven, eene volstrekt lydelyke gehoorzaamheid en het | |
[pagina 91]
| |
bieden van geenen wederstand (in dien tydGa naar voetnoot(*)) leeraarden aan de Vorsten, toen met gezag bekleed, kan hier uit, gelyk reeds is aangemerkt, geenzins volgen, dat dezelfde verpligting, tot eene algeheele, ingewikkelde en slaafsche, onderwerping, even zeer op ons rust; op ons, die in eenen geheel anderen stand ons gesteld vinden, die wettige regten bezitten. Om dit stuk klaarder te betoogen, en buiten allen bereik van rechtmaatige tegenspraak te stellen, zal ik nu voorts, In de eerste plaats, kortlyk handelen over de Godlyke Instelling, den Oorsprong en het Einde, van het Burgerlyk Bestuur. - In de tweede over de uitgestrektheid des Gezags in de Bestuurende Magten, en de juiste maate van Gehoorzaamheid en Onderwerping in de Onderzaaten. - Waaruit wy dan onmiddelyk zullen kunnen afleiden, waar in over 't algemeen de Pligt van beiden bestaat. Laaten wy een begin maaken met de Godlyke Instelling, den Oorsprong en het waare Einde, van het Burgerlyk Bestuur, - niet van eenige byzondere Staatkundige Inrigting; maar van het Burgerlyk Bestuur, volgens het oogmerk der Natuure, en het eerst oogmerk van god, onder alle deszelfs onderscheidene gedaanten. Het eerste, 't geen zich hier ter overweeginge aanbiedt, is de Vraag: In hoe verre is het Burgerlyk Bestuur een Ordonnantie van god? - Ten antwoorde hierop, denk ik vrylyk te mogen beweeren, dat geen Bestuur verdient vereerd en geagt te worden als van gods Instelling, dan 't geen gevormd is en volvoerd wordt naar het Plan van zyn eigen algemeen Bestuur. Regtvaardigheid en Genade staan omtrent den Throon des Eeuwigen, en door deeze wordt zyne Heerschappy, en de uitoefening van zyne Almagt, altoos bepaald. Kan het nu verondersteld worden, dat hy mindere en van hem afhangende Magten, in zyne Onder-regenten en | |
[pagina 92]
| |
Vertegenwoordigers, vryheid gegeeven hebbe om te onderdrukken, en de Regtvaardigheid te schenden? Zulk eene stelling zou den Allerhoogsten een Tyran by aanstelling maaken, en al den luister zyner hoogverheevene natuure doen taanen. Het zou aan ondergeschikte Bestuuren zodanige regten geeven, als nooit geëischt waren, of immer geëischt konden worden, onder zyne eigene onbegrensde en opperste Heerschappy. Zodanig een aanvulzel, derhalven, van onverantwoordelyk wetlooze Heerschappye, is eene daad van Afgodery, aan Tyrannen toegebragt, groover, en verderflyker in de gevolgen, dan eenige aanbiddingen, ooit door de Heidensche Wereld toegebragt aan Dieren of onbezielde Weezens. Wyders kan, in de tweede plaatze, geen Menschlyk Bestuur rechtstreeks en onmiddelyk afgeleid weezen van god, 't welk volstrekt en onverantwoordelyk is; dewyl die volstrekt- en onverantwoordelykheid de eenige en onmededeelbaare kenmerken zyn van zyn Opperstbewind, 't welk eene onwederstaanbaare Almagt en nimmer faalende Wysheid heeft, om alle daaden te regelen, en alle zyne regten te handhaaven. Alle aardsch Bestuur kan bedwongen en bepaald worden; en dit blykt, dikwyls, nuttig en noodzaaklyk te weezen, ten beste van het Menschdom in 't algemeen. Laaten wy, verder, om de zaak, thans het voorwerp onzer beschouwinge, af te doen, met ter zyde stelling van allen vooroordeel en baatzugtige inzigten, ons zelven, in waaren ernst, deeze Vraagen doen: - Schiep god het Volk ter voldoeninge van de schraapzugt, den trots en weelde, der Vorsten? Of stelde hy Koningen en Bewindvoerders aan voor de veiligheid en het welvaaren des Volks? - Kon het gods oogmerk weezen, dat het grootste gedeelte van het Menschdom, zonder eenig middel van herstel daar tegen, verslaafd zou weezen aan eene volgreeks van Tyrannen, misschien de verbasterdsten en onwaardigsten onder de stervelingen? - Inzonderheid, daar de Ondervinding, met de spreekendste blykbaarheid, geleeraard heeft, dat Vryheid de Moeder is van kunde, van Wysbegeerte, van nuttige Kunsten, en de uitmuntendste Deugden; en Slaaverny de eigenaartige bronwel van ingewikkeld geloof, van laagheid, van onkunde, van ondeugd en elende. Het is volstrekt onredelyk zich te verbeelden dat god eenige weinigen zou verheffen om volstrekte Heeren | |
[pagina 93]
| |
te zyn over het leeven en de bezittingen van anderen, indien zy niet van eene verschillende soort, of ten minsten met hooger en uitsteekender vermogens bedeeld, waren. Indien dit zyne altoos standhoudende inrigting ware, zou hy zeker alle de zodanigen met een verstand en waardigheid van gevoelens begaafd hebben, voegende aan hunnen rang; hy zou niet zo dikwyls als zyne Dienaars aangesteld hebben, die het verstand, de ondervinding en de eerlykheid, van eenigen der geringsten hunner Onderdaanen derfden. - Maar niets kan 'er onovereenbrenglyker bedagt worden met het denkbeeld van gods oneindige Wysheid, dan het scheppen des monsters van Tyrannische Magt, zonder eenig middel daar te stellen tot het voorkomen of te regt brengen van de buitenspoorigheden dier Magt. En, om 'er niet meer by te voegen, dewyl Ryken en Staatsbestuuren gegrondvest waren vóór dat wy leezen van eenige uitdruklyke Wet van god, het Staatsbestuur betreffende; en dewyl de eerste Regeerings-Inrigting onder de Jooden geene Koninglyke maar veeleer eene Volksregeering was (want de Persoonen, met gezag bekleed, werden gekoozen uit de Oudsten van Israel;) en naderhand de Hebreeuwsche Republiek, onder de Godlyke toelaating, hervormd wierd in eene bepaalde Monarchy; volgt uit dit alles onlochenbaar, dat geene byzondere soort van Staatsbestuur kan aangezien worden als de onveranderlyke bestemming van god, geschikt en dienstig ten gebruike van alle Volken der aarde. - En kan ook het Staatsbestuur in 't algemeen zyne Ordonnantie niet genaamd worden, in eenigen anderen zin, dan dat de natuurlyke Instincten, de toestand en de behoeften, der Menschen hun tot het omhelzen van eenig Staatsbestuur aanzetten. Het is de rigting en het voorschrift der Natuure, en daarom de stem en de wil van god. Maar dit belet in 't allerminste niet, dat het oorspronglyk gegrond is op de toestemming, en onderlinge overeenkomst, tusschen Overheden en Onderzaaten; dewyl, schoon het Huwelyk eene uitdruklyke instelling en wet des Almagtigen is, het egter eene vrywillige verbintenis blyve: dit zelfde mag gezegd worden van de betrekkingen tusschen Meesters en Dienstbooden, in alle gevallen van aangegaane en bepaalde dienstbaarheid. (Het Vervolg hier naa.) |
|