ven 's avonds een opgehoopten Theelepel vol Witte Magnesia.
Voorts ried ik den Lyder aan, het gebruik van vleeschspyzen, en verbood hem daarentegen de moeskruiden en vruchten.
Naauwlyks had ik intusschen de voortreffelyke Verhandeling van den Heer richter geleezen, of ik besloot het aangepreezen middel by myn Lyder te gebruiken. Dan daar dezelve steeds hardlyvig was, oordeelde ik het best, by de overige middelen wat Rhabarber te voegen; te weeten het poeder van het echte Rheum Palmatum, welke plant ik zelve in myn tuin bouwe, en waarvan ik de wortelen uit den grond neeme, na dat zy den ouderdom van vyf jaaren bereikt hebben. Hierom schreef ik myn Lyder het volgende voor:
℞ Asae Foet. Opt.
Fell. Taur. Inspiss.
Pulv. Rhei Palmat. ââ ℥ß.
M.F. Pil. gr. iij.
S. Om 's morgens vroeg, en 's avonds, tien Pillen van in te neemen.
Naauwlyks had de Lyder deeze Pillen een tydlang gebruikt, of hy vond zyn toestand ongemeen veel verbeterd. De zuure smaak verdween geheel en al; de drukking op het hartkolkje keerde niet weder, en de hardheid van den stoelgang wierd aanmerkelyk veel minder. Eerlang kon hy wederom, zonder eenig ongemak, vruchten en moeskruiden, en ook een weinig wyn, gebruiken. Door aan te houden met het middel, verdweenen de aanvallen zyner kwaale, van welke maar alleenlyk dit overbleef, dat hy door maagzuur wierd gekweld, zo hy zich eens in het drinken van Rinschen wyn te buiten ging. Edoch, wanneer hy in die omstandigheid maar weder zyn toevlucht tot de bewuste Pillen nam, verdween deeze onaangenaamheid zeer spoedig. Allengskens bekwam de Lyder insgelyks een merkelyk opgeruimde geestgesteldheid, en een veel betere kleur van het aangezicht. Wanneer men nagaat alle de verschynselen van zuur en hardlyvigheid, wordt het meer dan waarschynelyk, dat eene gebrekkige Galafscheiding de hoofdoorzaak der kwaale deezes Lyders is geweest.
Dat de genoemde Pillen, in verbinding met den Rha-