| |
Leevensbyzonderheden van Robert Robinson, in leeven Leeraar eener Vergadering van Dissenters, in St. Andrews Parochie, Cambridge.
(Ontleend uit de Memoires van george dyer.)
Robert robinson, wiens Leevensgeschiedenis genoeg byzonders bevat om eene plaats in ons Mengelwerk te vinden, werd in het Landschap Norfolk, in den Jaare 1735, gebooren. Hy was de Zoon eens Tolbedienden. Op zyn zevende jaar, toen zyne Moeder Weduwe werd, kreeg hy eene plaats in een begiftigd Leerschool te Scarning in Norfolk, waar verscheide uitmuntende Mannen, onder welken men Lord thurlow telt, hunne beginzels van Geleerdheid ontvingen.
De bekrompene tydlyke omstandigheden zyner Moeder noodzaakten haar, naa verloop van eenige weinige jaaren, af te zien van eene verdere Geleerde Opvoeding aan haaren Zoon te geeven. Hy werd, in 't Jaar 1749, by een Paruikenmaaker te Londen besteld. Staande deeze dienstbaarheid, lag hy zich met allen vlyt, die zyn Leevensstand toeliet, op de Studien toe. Een Bewonderaar zyn- | |
| |
de van romaine en whitefield, beroemde Predikers onder de Methodisten, voelde hy zich opgewekt om onder deezen een Leeraar te worden.
Vóór dat robinson's leerjaaren uit waren, ontsloeg hem zyn Meester van de aangegaane verbintenis. Hy vertrok na Norwich, waar hy eerst predikte in de Vergaderplaats de Tabernakel geheeten. Kort daarop werd hy Leeraar in eene Parochie. Met den Jaare 1761 begaf hy zich na Cambridge, en bediende daar eene Gemeente van Baptisten. Korten tyd te vooren ellen payne, van Norwich, getrouwd hebbende, nam hy zyn verblyf te Hauxton, een Dorp niet verre van Cambridge. Zyn huis was klein, zyn inkomen gering, en welhaast werd zyn Gezin talryk. Een inneemend voorkomen bezittende, en een liefderyken aart, werd hy welhaast de lieveling der armen, en droeg de agting van allen weg.
Naderhand verhuisde hy na Chesterton, een ander Dorp in de Nabuurschap van Cambridge, waar hy kwam om 's Zondags te prediken; dit deedt hy, op andere tyden, dikwyls op de omliggende Dorpen. Eene nieuwe Vergaderplaats door zyne Gemeente te Cambridge opgerigt zynde, trokken de Volkbehaagende bekwaamheden van robinson, als Leeraar, de aandagt van eenige Academieburgeren. Eenigen derzelven gedroegen zich zeer onhebbelyk in de Vergadering, en één hunner moest des verschooning in de Nieuwspapieren vraagen.
Te midden van robinson's Leeraarsarbeid en Akkerbouw - want de behoefte van zyn aangroeiend Gezin noodzaakte hem een Landhoeve te bearbeiden - zette hy zyne Letteroefeningen gestadig voort, en schreef eenige Stukjes, die geene geringe maate van opmerking trokken. Het geschrift, 't welk hem eerst als Schryver bekend maakte, was eene Verzameling van Brieven aan een Vriend, getyteld: Arcana, or the First Principles of the late Petitioners to Parliament for Relief in the Matter of Subscription. Dit Stukje verschafte hem veele Vrienden van aanbelang onder de Dissenters. In den Jaare 1775 gaf hy het eerste Deel in 't licht van zyne Vertaaling der Sermon's van saurin, welk werk hy zints voltooide. In 't volgend jaar verscheen zyn Plea for the Divinity of our Lord Jesus Christ. Dit Pleit voor de Godlykheid des Zaligmaakers verwierf hem niet weinig betoons van hoogagting van Leeraaren der Heerschende Kerke, en van de regtzinnige Dissenters. Gunstige voorstellen
| |
| |
werden hem van wegen de Hoofdkerk gedaan; doch standvastig door hem verworpen. Wanneer Dr. ogden hem toevoegde: ‘kennen de Dissenters de waarde van den Man?’ gaf robinson ten antwoord: ‘de Man kent de waarde van de Dissenters!’
In Mr. robinson was zugt tot Vryheid de hoofdtrek zyns Characters, en veele zyner Schriften waren gerigt tegen de Burgerlyke en Kerklyke Dwinglandy. Zyne History and Mystery of Good Friday, in den Jaare 1777 uitgegeeven, was een geestige, doch eenigzins ruwe, aanval op de Kerklyke vaststellingen, welke de viering van Feestdagen als Goede Vrydag voorstaan, als mede eenige andere Bygeloovige Gebruiken, gelyk ze betyteld worden door de Dissenters. Hier op volgde zyn Syllabus of Lectures on Nonconformity. Dit Werk behelsde den omvang van het geheele geschil der Dissenters met de Kerk van Engeland, en vormde een plan van een stelzelswyzen aanval op dezelve. Een Werk, zeker met geene geringe maate van bitsheid geschreeven, schoon de Schryver, klagten deswegen hoorende, ten antwoord gaf: ‘wat ik gezegd heb is genade by 't geen ik zou hebben kunnen zeggen!’ - Met den Jaare 1778 gaf robinson in 't licht eene Vertaaling van claude's Essay on the Composition of a Sermon, met veele Aantekeningen vergezeld. - In 1784 ondernam hy het vervaardigen van the History of the Baptism; welk Werk hem veele jaaren bestendigen arbeids kostte; het zag niet voor den Jaare 1790 den dag.
Geduurende den tyd, dien robinson bezig was met bouwstoffen voor dit Werk te verzamelen, deedt hy ten dien einde veele reizen na Londen, verkeerde met Lieden van allerlei Gezindheden, en predikte in de Kerken van Presbyteriaanen van verschillende benaamingen, van Independenten en Baptisten; en zyne steeds toeneemende reklykheid van begrippen, in het stuk der Godsdienstleere, baarde veel ongerustheids by zyne Regtzinniger Broederen. Met den Jaare 1786 verscheen in druk een Boekdeel, getyteld: Village Sermons; deeze Leerredenen zyn van eenen zeer zonderlingen stempel; veel vreemds in gevoelens paarde zich met klem van die welspreekenheid, welke best smaakt aan ongeletterde toehoorders.
De laatste jaaren zyns leevens besteedde Mr. robinson meest in Letterarbeid, om zyn History of Baptism, en zyne Ecclesiastical Researches, te voltooijen. Werken,
| |
| |
die veel onderrigtings en treffende aanmerkingen bevatten; doch meer uitmunten door kragt dan door fraaiheid van styl.
Het onaflaatend vlytbetoon, waar mede robinson in deezen Letterarbeid bezig was, en misschien de kommervolle bezorgdheid voor zyn talryk Huisgezin, viel hem te zwaar, en werd hy daarvan het slachtoffer. Eenigen tyd in een afneemenden staat van gezondheid gesleeten hebbende, besloot hy, in den Zomer des Jaars 1790, eene reis te doen na Birmingham, om Dr. priestley te spreeken. Hier predikte hy, ondanks den afneemenden staat zyner gezondheid, tweemaalen, op Zondag, den zesden van Juny. 's Maandags daar op volgende gevoelde hy eene groote moeilykheid in het ademhaalen; doch Dingsdags onderhieldt hy het gezelschap met zyne gewoone leevendigheid. Dan Woensdag 's morgens werd hy in zyn bedde dood gevonden; de beddelakens lagen net, en geen zyner gelaadstrekken hadt eenige misvormdheid. Zo stierf robinson, ten huize van Mr. william russel, in den ouderdom van vier en vyftig jaaren en acht maanden.
Dus verre hebben wy dien zonderlingen Man in zynen aan- en opleg, als mede in zynen Letterarbeid, doen kennen. Het meest weetenswaardige en treffendste van zyn Character zullen wy 'er byvoegen.
Als Letteroefenaar aangemerkt, bezat robinson eenige zonderlingheden; dat hy ongemeen vlytig was, zal niemand lochenen; nooit was 'er iemand, boven wiens Studeer-kamer met meer welvoeglykheids Sir henry wotton's spreuk op de deur van diens Studeervertrek, Idle hours, not idly spent - ‘Ledige uuren, niet ledig gesleeten’ - mogt geschreeven staan. Altoos was hy bezig. Wat anderen verkrygen langs den weg van letterblokken, kwam hem t'huis langs den weg van uitspanning. Leezen, schryven, raadgeeven, in 't veld arbeiden, of in het t'huis gebragte veldgewas, hieldt hem geheel onledig, ten tyde dat hy op 't land woonde. De Brieven, die hy schreef en ontving, waren ongelooflyk veelvuldig. Nogthans kon hy zo vrolyk weezen als iemand; verder van Schoolvossery dan hy was niemand verwyderd. Een deftig uitgestreeke Pedant, die, zonder geleerdheid, zonder bekwaamheden, zonder vlytbetoon, een ophef maakte van zyn letterarbeid, haalde hy lustig door; zeggende: ‘de goede god helpe my en myne Kinde- | |
| |
ren! wy hebben zo veel tyds niet als gy Heeren om ons met de Letteren bezig te houden!’ - Boerten was zyn leeven. Als hy een jongen Knaap zag, zwellende van Lettertrots, en misschien diep onkundig, kwam hy hem met de streelendste vleitaal op zyde: en, wen deeze tot de grootste hoogte van zelfbewondering was opgewonden, viel hy hem eensslags op 't lyf met al het scherpe van boertery. In de daad, zo zeer stak hy uit in deeze bekwaamheid om zyne aanspraaken eene wending te geeven, dat men zou denken op onderscheide tyden te verkeeren met chesterfield, la bruyere, theophrastus en rabelais. ‘Dit was,’ zeide hy, ‘de rechte weg om met zich zelven te zeer ingenomene Jongelingen tot zelfkennis te brengen.’ Voor den raad van Geleerden stondt zyn boezem open, en was hy altoos dankbaar; doch te trots
om na de stem van zich veel aanmaatigende Dictators in het Gemeenebest der Letteren te luisteren. Hy bezat eigenlyk zogenaamde nederigheid; dan hy gevoelde zich zelven, en wist dat hy overtreffende Talenten bezat.
Robinson hadt veel geleezen, veel gedagt, veel bekookt. Zyne geliefdste Letteroefeningen bestonden in Taalen, Bovennatuurkunde, Zedekunde, Staatkunde, Rechtsgeleerdheid en Geschiedenis, Met Wiskundige Weetenschappen hadt hy geene kennis altoos gemaakt. Hy bezat smaak voor de schoonheden van de beste Latynsche en Grieksche Schryvers; veelen derzelven hadt hy meer dan geleezen. In de Fransche taal was hy wel bedreeven. Veel goedkeurings gaf hy aan de Fransche Schryvers; doch voltaire en rousseau bewonderde hy. Zyne kunde in het Hebreeuwsch was niet zeer groot. Om de oorspronglyke stukken te leezen, noodig tot het vervaardigen der twee laatste hier boven vermelde Werken, leerde hy, in zyne laatste leevensjaaren, Italiaansch, Spaansch, Hoog- en Nederduitsch. De wyze, op welke hy zich de kennis dier taalen eigen maakte, was, een Schryver in dezelve in handen te neemen, een Spraakkunst tusschenbeiden in te zien, en voorts met een Woordenboek zich te behelpen. - Godgeleerdheid was zyn beroep, en, in het vroegste tydperk zyns leevens, hadt hy veel van de Godgeleerde Geschillen geleezen. Naauwkeurig was zyne kennis van de Geschiedenis des Ouden en Nieuwen Verbonds; maar,
| |
| |
om voor een oordeelkundig Bybelverklaarder te gaan, was zyne kunde niet uitgebreid, zyn oordeel niet diep genoeg.
Als een Man van verkeering, bezat robinson een groot fonds van onderhoud en onderrigting; met ernstige lieden kon hy zo ernstig zyn als iemand, en hy kon tot het boertigste afdaalen. Genegener te onderzoeken dan te zintwisten, gaf hy eerder toe, dan op het winnen zich gesteld te toonen; de Godgeleerde maakte nooit inbreuk op den Vriend.
Zyn vernuft was vaardig; zyn vermogen, om iets in een belachlyk licht te stellen, als de gelegenheid zulks medebragt, was scherp en bytend, en bezat hy by uitstek de gaave om een gezelschap aan 't lachen te helpen. Eenigen, 't is waar, oordeelden, dat hy zomtyds te boertend sprak over onderwerpen van den ernstigsten aart; maar lieden, die zeer ernstig waren, doch dom en met zichzelven zeer ingenomen, voegde hy toe: ‘Broeder, verklaar u nader over de zaak; als ik het eigenlyk door u bedoelde onderwerp begryp, zal ik 'er over preeken.’ - Omtrent elk waarlyk goed en eerlyk Man, hoe eenvoudig dan ook, kon hy de grootste toegeevenheid betoonen; maar Betweeters, Pedanten, inzonderheid als zy in 't zwart gingen, (de kleeding der Theologanten) waren hem een afschuw.
In dit ééne punt was robinson zeer beslissend. Priesterschap, eigenlyk zo geheeten, was, zyns oordeels, de grootste Vyand, of, om zyne eigene woorden te bezigen, ‘de groote zwarte Duivel,’ tegen welke alle goede Nonconformisten zich moesten aankanten. Hadt hy eene wyze geweeten om dien vyand uit den weg te ruimen, hy hadt het gewis gedaan. Nogthans kon hy met byzondere Persoonen van dien rang gemeenzaam verkeeren en spreeken. Begaafd met het talent om een gezelschap leevendig te houden, en voorzien van een grooten voorraad algemeene kundigheden, werd zyne verkeering door verstandigen gezogt, en zyne toeschietlykheid maakte hem geschikt om met de geringsten om te gaan. - In de volbrenging van zyne Amptsbediening, geroepen tot eene gemeenzaame verkeering met lieden van onderscheide beroepsbezigheden, verkreeg by eene byzondere afgerigtheid om voordeel te doen met zyne bezoeken, en eene algemeene kundigheid van veele zaaken op te doen,
| |
| |
derwyze, dat veelen, hem hoorende spreeken over 't geen hun beroep betrof, vroegen, ‘van waar heeft die Man deeze kundigheden?’
In de gesteldheid van zyn geest, en den gewoonen loop zyner zeden, was hy als 't ware een mengzel van rousseau en socrates. Zyne bewonderaars hielden hem voor een Leerling van jesus; zommigen egter dagten dat hy eenige Lessen van chesterfield genomen hadt: tot eene hooge maate kon hy zomtyds de vleijery voortzetten, en die verdraagen; by listige lieden was hy agterhoudend; kleinverstandigen kon hy voorthelpen.
Als Leeraar in des Godsdienst aangemerkt, was hy éénig in zyne soort. Zyn stem was bovengemeen welluidend; zyne oogen waren in eene gestadige beweeging; hy was gewoon agt te geeven op het gelaat en de houding zyner Toehoorderen. Zyne beste Redenvoeringen werden uit voorkomende gelegenheden gebooren, en hy ontleende zyne voorbeelden van gemeenzaame voorwerpen. Deeze wyze van voordragt is door Sir izaak newton, en anderen, aangemerkt als zeer overeenkomstig met de Leerwyze van jesus, en die in het Oosten algemeen plaats greep. Ter deezer oorzaake was 'er veel vuurs in zyne Leerredenen; dezelve vloeiden als uit een ryke bron, verre verwyderd van alle schoolvossery in het prediken, en van ten toonspreiding van geleerdheid. - Het Kerklyk voorkomen, en zelfs het Leeraars-character byzonder aanduidende, droeg zyne goedkeuring niet weg; in tegendeel strekte dit menigvoud ten voorwerpe van zyn boert, in gezelschap, en by wylen ook op den Predikstoel.
Robinson's wensch en begeerte was, het Volk voor zich zelven te doen denken en handelen; en, ten zelfden tyde, bezat niemand een grooter invloed op eene Gemeente. In eenige opzigten gedroeg hy zich zeer inschiklyk, en zonder zich te gelaaten als of hy de Gemeente bestuurde, hadt hy 'er een onwederstandlyken invloed op. - Nergens toonde hy zich in een voordeeliger licht, dan onder de armsten zyner Gemeente. Elken Zondag bestemde hy den tyd tusschen de morgen- en avond-preeke aan een vriendlyk onderhoud. Een groot liefhebber van tabakrooken, schoon een vyand van den drank, was hy gewoon de geringste Leden zyner Gemeente by zich te laaten komen, ten huize van eene oude Weduwe, niet verre van het Predikhuis.
| |
| |
Hier hoorde hy, in een gemeenzaam onderhoud, hunne ongelegenheden, beantwoordde hunne zwaarigheden, en verligtte, zo veel zyn vermogen reikte, hunne behoeften.
|
|