Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.
Broederlyke Onderhandeling over de Geloofsvereeniging aller Christenen, en de gronden daartoe dienende, nader overwogen in een Brief aan den Eerwaarden Burger G. Bruining, Leeraar der Remonstranten te Berkel. Door B.S. Sinkel. Te Amsterdam, by F.J. van Tetroode, 1798. In gr. 8vo. 26 bl.
De Burger sinkel, op zyne beurt getroffen over de wyze, waarop de Eerw. Bruining zich zoo gevoelig had getoond, op het leezen van deszelfs ernstige uitnodiging tot eene algemeene, en zoo zeer gewenschte, verëeniging der Christenen, deelt in dezen Broederlyken Brief zyne aanmerkingen over de tegenbedenkingen, door Bruining in 't midden gebragt, mede; met het streelend vooruitzicht, om ook te eeniger tyd door de Remonstrantsche Broederschap, by welke hy zich ongenood, hoewel, gelyk hy zich uitdrukt met het bruiloftskleed der liefde uitgerust, op het gerucht eener voorgestelde verëeniging, tot verbroedering heeft aangemeld, met een weerkeerig aanbod van broederschap verëerd te worden, zoo als Bruining aanvankelyk de toegereikte hand van broederschap wel heeft willen aanneemen. Hy houdt, met dat alles, nog steeds vast aan 't voornaamste punt van verschil tusschen de Roomschgezinden en Protestanten, en beweert, als voren, ten sterksten, dat de grondregel der Protestanten, omtrent de algenoegzaamheid der H. Schriftuur, tot regeling van ons geloof en zeden, de proef der redeneerkunde geenzins kan doorstaan. Hy eischt nog, als voren, dat men de H. Schriftuur aanwyze in haare echtheid, zuiverheid en volkomenheid, en wil dezelve niet eer, als een regel van geloof en leeven, laaten gelden, ten zy men in staat zy een getrouw afschrift daarvan, met 't oorspronglyke behoorlyk vergeleeken en wettig geauthentizeerd, te leveren, en uit een getuigenis der H. Schrift zelve aan te toonen, dat zy voor den eenigen onfeilbaaren regel van ons geloof moet aangenoomen worden. Wy hebben niet kunnen merken, dat de Advocaat sinkel nieuwe redenen voor zyn gevoelen heeft bygebragt, die steek houden. De gevolgtrekking uit de zorgvuldige bewaaring van de Tafelen der Wet, de echte Schriften van Mozes, en alle andere gewyde Boeken, by de Israëliten, op 't geen de Christenen
hadden moeten doen, omtrent de oor-