Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 621]
| |
die tot het Genees- en Heelkundig vak behooren. Dit Rapport is zeer uitvoerig, en bevat, in 95 Afdeelingen, in de eerste plaats eene aanwyzing der ongelukken, die voortkomen uit de gesteldheid der Stad, als daar zyn, gebrek aan genoegzaame verlichting, zo in 't algemeen als by puinhoopen, het opgraaven der straaten, en eene schielyk opkomende Mist. Voorts behooren hier toe de ongelukken, veroorzaakt door de gladheid der straaten; de byten; de hellingen van de onderhuizen, en het inzakken der straaten. In de tweede plaats wordt gehandeld over de ongelukken, voortkomende uit de Volkrykheid der Stad, en de gevolgen daar van; waar toe behooren de belemmering der Bruggen en Straaten; het ryden der Rydtuigen in naauwe Straaten; de op zich zelfs gelaaten Rydtuigen, enz. het ryden met losse Paarden; het hard ryden; dronkene en onbedreevene Voerlieden; slegte Rydtuigen; het dryven en ontsnappen van vee, en het aantal honden. Verder worden overwoogen de ongelukken, voortkomende uit den aart van den Handel, enz. waar toe behooren, het heissen van allerlei Koopwaaren en Turf; den handel in Buskruid, met hetgeen daar betrekking op heeft, en het verkoopen van schadelyke zaaken. Van hier gaan de Schryvers over tot die ongelukken, welke uit toevallige omstandigheden gebooren worden; als daar zyn, ongelukken by Donderbuijen; door storm; door het plaatzen van goederen buiten de vengsters op hooge verdiepingen, door stellaadjen, enz. en door openbaare spelen van Jongens. De ongelukken, die uit Physique oorzaaken voortkomen, dus afgehandeld zynde, gaan de Schryvers over tot die, welke uit Moreele bronnen ontstaan; waar toe zy brengen: het verwekken van schrik, door het losloopen van krankzinnige en andere persoonen, gelyk ook door Bekendmaakingen in de Nieuwspapieren; Vechteryen, Kindermoord en Zelfsmoord. Alles is in dit Rapport met groote naauwkeurigheid behandeld, en tegen ieder bron van ongelukken zyn de best mogelyke middelen, om dezelve voor te komen, aan de hand gegeeven. Dus geeven zy, by voorbeeld, tot het beletten van het verkoopen van schadelyke zaaken, in bedenking, of men niet, ten opzichte der Apothekers en Chemisten, behoorde te statueeren: ‘Dat zy geene zaaken, eene vergiftigende kragt bezittende, zo als Rattenkruid, Opium, Sublimatum | |
[pagina 622]
| |
Corrosivum, enz. zullen mogen verkoopen in groote hoeveelheden, anders dan aan welbekende perzoonen, daarin Negotie doende, of Makelaars: en in 't klein, anders dan op schriftelyke order van een Medicus, hier ter plaatze practizeerende, welke order door dien Medicus eigenhandig ondertekend zyn moet, en waarop tevens de naam van dien geenen, voor wien het middel geschikt is, gemeld zal staan. Dat ook (volgens Ordonnantie van den 31 January 1726. § 20.) het Arsenicum of Rattenkruid in de winkels niet zal mogen gehouden worden, by andere Poeijers of Medicynen, maar op eene wel verzekerde en afzonderlyke plaats, waar toe de Meester alleen, of, in deszelfs afweezigheid, de Meestersknecht, den toegang mag hebben; over al hetwelk het toevoorzicht aan het aanstaand Committé moet worden toebetrouwd.’ |
|