Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProef over het Vernuft des Eerlyken boven den Bedrieger. Door J. van der Wyck. Te Grave, by A. van Dieren, 1797. In gr. 8vo, 96 bl. behalven de Opdragt van 6 bl.In de Opdracht van dit Werkjen aan het Graafsch Genootschap, ter bevordering van waaren Godsdienst, Deugd, Kunst, en Weetenschap, wordt te kennen gegeeven, dat de Schryver, tot Lid van dat Genootschap aangenoomen zynde, zich, door deze Proeve, by hetzelve min of meer verdienstelyk heeft trachten te maaken. ‘Wie is Vernuftiger, Geestiger, Verstandiger, Wyzer, de Eerlyke of de Bedrieger? Deze vraag,’ zegt de Schryver, ‘zal ik trachten op te lossen, om den trotsch der bedriegers te vellen, en om aan te toonen, dat, hoe veel eer en roem zy ook genieten, en het vet der aarde plukken, door menschen die niet onderscheiden, zy nogthans niet alleen eerloos en roemloos zyn, maar dat hun bedrog en loosheid nog vernuft, nog geest, nog verstand, nog wysheid mag heten, en dat | |
[pagina 599]
| |
wel, om dat zy zich zelven en anderen ongelukkig maaken.’ En dit heeft hy niet kwalyk uitgevoerd. Men ziet uit het zedig verslag, dat de Schryver in de Opdracht laat voorafgaan, dat hy zich wel eens overwerkt heeft, en daardoor niet zoo goed en gemakkelyk schryft, als hy wel wenschte. Dit heeft mogelyk ook min of meer invloed gehad op het vervaardigen van dit Schrift, dat voor het overige zoo wel het goed hart als het geoefend verstand van deszelfs Opsteller eer aandoet. De wyze van behandeling laat ons niet toe het beloop van dit Stuk te schetzen, zonder ons bestek te overschreden. Zie hier eene proeve van 's Mans denk- en schryfwyze, die wy te eer overneemen, om dat men 'er uit zien kan, hoe hy de gemeenmaaking zyner denkbeelden op de omstandigheden van den tegenwoordigen tyd tracht toepasselyk te maaken. ‘Mogtèn die zig patriotten noemen en het by uitnemendheid onvolkomen zyn, tragten, om eenige flauwe gelykenis met het volkomen afbeeldzel des eerlyken te hebben. Mogten zy allen na een denkbeeldig schoon handelen, dan zouden zy met eene geest vervult zyn; daar zy nu zo veel onderscheiden aart en belangens hebben dan de oorden waar van zy komen in getalle, en van legging en van bestaan onderscheiden zyn. De verscheidenheid om het niet verdeeldheid te noemen, wordt steeds uitgebreider en verwydert van de eenheid het saamwerkend middenpunt, waar in alle denkbare magt besloten legt. Het is dan jammer, dat zig de patriotten verdeelen en alzo veerkragt verliezen. - Men telt onder hen voornaamlyk twee soorten de zogenaamde Aristocraten of Bester-heerschers, en de Democraten of zogenaamde Volksvrienden. De Aristocraten zyn, die het binnen hunne kasten (gelyk die der Egyptenaaren) willen bepalen, zy willen pragt om eerbied te verwekken. De Volksvrienden zyn, die de ambten onder het volk willen verdelen, die minder pragt en formaliteit begeeren. De eersten zyn methodicq, hierarchiq, voor de foederatie; De andere zyn unitarissen, houden om het heilige eigenbelangswille van amalgameeren der schuldenGa naar voetnoot(*). De eersten vind men | |
[pagina 600]
| |
het meest onder voorgaande lieden van geboorte of aanzien, by adel en burger-adel (patrices;) de tweeden onder die, welk naast aanvolgen ryken en intriguanten; de eersten hadden en willen houden, de tweeden willen hebben en krygen. Zy zyn dan Conformisten in hebben en gelyken zig juist in dat deel daar wiskunstig stryd door moet ontstaan. Deze twee voornaame soorten van patriotten zyn weder elk in drie soorten onder te verdelen. Loze Volksvrienden geven het volk een pluimtje om na zig te slepen, en zouden gaarne alle middelen in het werk stellen, geoorloofd en ongeoorloofd tot der zaak verkryging die zy bedoelen. De dommen willen ook een brok mede, en zien geen ander middel, dan door hangen en branden, toch moeten zy lang hangen en branden, eer dat hun beurt komt. Eindelyk verstandige Volksvrienden die het deugdzaam, trouw en waaragtig menen, maar die niets afdoen kunnen, uit hoofde der anderen. Onder de Aristocraten zyn lozen vol van lagen en listen, om den ouden voet van uitmunten en trotsch te erlangen, en zouden 'er het gansche land aan wagen. De dommen zyn slegts hoogmoedig en zot, blaffen met de lozen. De verstandigsten onder hen zyn die, welken menen dat, pragt en formaliteiten nodig zyn welke die famillien, die gewoon zyn te heerschen, bezitten, waar voor het volk eerbied heeft; redenerende dat het volk niet anders dan door vrees van duivel, beul, en vertoning van iets meer als zy zyn, te regeren is.’ - ô Stile! |
|