Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBerichten van de Zendingen der Evangelische Broedergemeente onder de Heidenen. No. 1. Te Zeist, uitgegeeven door de Societeit der Broeders, tot uitbreiding van het Evangelie, 1798. In gr. 8vo. 77 bl.Dit eerste stuk der berichten van de Zendingen der Euangelische Broedergemeente onder de Heidenen behelst, I. Voorbericht. II. Beknopte opgave van het onderwys der Heidenen door de Broeders. III. Kort bericht van hunne Zendingen in 't algemeen. In het Voorbericht wordt verslag gegeeven van de wy- | |
[pagina 571]
| |
ze, waarop dit Zeister Genootschap, waartoe al voor ettelyke jaaren de gronden gelegd zyn, in 1793 is tot stand gekomen. De gelukkige werkzaamheid van twee dergelyke Genootschappen der Euangelische Broeders in Engeland en Noord-America, ter uitbreiding van het Euangelie onder de Heidenen, heeft de Hollandsche Broeders opgewekt, om ook tot dat zelfde einde mede te werkenGa naar voetnoot(*). Het Genootschap bestaat thans uit 42 gewoone werkende, en 16 honoraire Leden. Men ziet uit de vastgestelde regelen, tot een richtsnoer van deszelfs onderneemingen aangenoomen, dat de voornaame dryfveer tot dit werk moet gezocht worden in de overtuiging, dat de Broeder-Uniteit haare byzondere roeping van God heeft, om de zaligmaakende kennis van Jesus Christus overal uit te breiden, en dezelve ook de afgelegenste Volken en Heidenen mede te deelen, en dat het eigenlyk hoofdoogmerk van deze nieuwe Societeit is, den Missionarissen, in de Hollandsche Colonien, de behulpzaame hand te bieden, en voor hun te zorgen; hoewel zy ook bereidwillig zyn, om de Zendingen der Broederen onder de Heidenen, in andere plaatsen, alle mooglyke hulp te verleenen. De beknopte opgave van de leerwyze, welke de Broeders houden by het onderwyzen der Heidenen, die het tweede deel van dit stukjen uitmaakt, is ontleend uit de Inleiding van een Engelsch Tydschrift, dat van tyd tot tyd over de werkzaamheden der Engelsche Broeder-Societeit, sedert 1790, wordt uitgegeeven, waarvan reeds 18 stukjens het licht zien. Men kent reeds onder ons het vertaalde Werkjen van a.g. spangenberg, Arbeid der Euangelische Broeders onder de Heidenen, enz. te Gouda uitgegeeven, 1790. De Zeister Broeders maaken ook zelve gewag van de Ratio disciplinae Fratrum van joh. loretz, onlangs door Prof. krom in het Nederd. aan onze Landgenooten medegedeeld, waaruit men den hedendaagschen leertrant der Broederschap ook nader kan leeren kennen. ‘De Evangelische Broeder-Uniteit is zedert het jaar | |
[pagina 572]
| |
1732 aanhoudend werkzaam geweest, om het Evangelie onder verscheidene Heidensche Natien te prediken.’ 'Er is een aanmerkelyk aantal van gevestigde Gemeenten door deze Broederschap gesticht, ‘in Groenland van Groenlanders, in Labrador van Eskimoos, in Noord-America van Indiaanen; in Zuid-America van Negerslaaven, Vrynegers en Indiaanen; op de Engelsche West-Indische Eilanden in Jamaica, Antigoa, St. Kits en Barbados, als mede op de Deensche West-Indische Eilanden St. Thomas, St. Crux en St. Jan, van Negerslaaven; in Africa, op de Kaap de Goede Hoop, van Hottentotten.’ De meest bloeiende van de voornoemde bezendingen zyn tegenwoordig die in Groenland, Antigoa, St. Kits, en op de Deensche West-Indische Eilanden Thomas, Crux en Jan. De Zendelingen behoeven niet tot de studien opgeleid te zyn. Genoeg, dat zy, gelyk de Apostelen, door God en zynen Geest tot het hemelryk onderwezen zyn, en Gods wil omtrent de zaligheid der menschen, door een naarstig onderzoek der heilige Schriften, en door een gezegende zelfsondervinding in hunne harten, hebben leeren kennen. Om echter alle wanorde en aanstoot voor te komen, worden de geroepen Zendelingen, overeenkomstig met onze Kerkelyke inrichting, van een Bisschop der Broederkerke geordend. 'Er is een gevestigd Fonds voorhanden, om dit werk te ondersteunen, waartoe van tyd tot tyd gewillige bydraagen der leden aller Broedergemeenten in Europa en America, van een iegelyk naar zyne vermogens, ingezameld worden. De Missionarissen zyn evenwel gewoon zich zeer spaarzaam te behelpen; zy trachten doorgaans door den arbeid hunner eigene handen zoo veel te verdienen, dat zy maar eene geringe ondersteuning behoeven. Na eerst verscheidene jaaren andere poogingen vruchteloos beproefd te hebben, om de Heidenen eerst over God, over zyne eigenschappen en daaruit voortvloeiende verplichtingen te onderhouden, en zoo ontfangbaar te maaken voor de kennis van het Euangelie, ‘zyn zy,’ volgens deze berichten, ‘eindelyk proefondervindlyk overtuigd geworden, dat het eenvoudig getuigenis van het lyden en sterven van Jesus Christus, den Zoone Gods, in betrekking en zaamenhang met deszelfs oorzaak en gevolgen, door een Missionaris, die zelve de kragt daarvan ondervonden heeft, met een brandend hart uitgesproken, het beproefdste middel is, om de verduisterde harten der Heidenen te verlichten, en dezelve | |
[pagina 573]
| |
in 't vervolg langsamerhand tot alle andere Zaligmaakende Goddelyke waarheden op te leiden. Dit heeft hun het vaste besluit doen neemen, nooit den Heidenen eerder een begrip van het eeuwige weezen Gods, van de heilige Drieëenheid, en meer andere diergelyke Goddelyke waarheden te willen inprenten, voor dat het woord des Kruisses zich aan hunne harten als eene kracht Gods ter Zaligheid beweezen heeft.’ Niemand wordt ligt tot den Doop toegelaaten. Die den Doop begeeren, moeten eerst rekenschap van hunne gemoedsverandering geeven. Gedoopt zynde moeten zy nog strenger proef doorstaan, om tot het Avondmaal toegelaaten te worden. By het onderwys der Heidenen in de Christelyke Leer, bedienen zich de Missionarissen voornamelyk van de Harmonie der vier Euangelisten, eenige plaatsen uit de Zendbrieven der Apostelen, uit de Psalmen Davids, en meer andere boeken van het Oude en Nieuwe Testament, in de Groenlandsche, Creoolsche en andere vreemde taalen van Heidensche Natien overgezet, waaruit hun dan dat gene, dat zy vooral dienen te weeten en te verstaan, voorgeleezen en op eene verstaanbaare wys verklaard wordt. In alle Redevoeringen, zoo in het openbaar als byzonder, wordt over een tekst uit de heilige Schrift gesproken, met toepassing op het hart. Men leert de kinderen, daar dit voegelyk kan geschieden, leezen en schryven. Daar zulks onmogelyk is, leeren zy schriftuurplaatsen en versen uit liederen van buiten, welke hun door dat middel ingeprent worden. Tot het bezoeken van zieken, het houden van geduurige oefeningen, en andere diensten, hebben zy hier en daar medehelpers uit de bekeerde Heidenen, persoonen van beiderlei kunne, welke by de geheele Gemeente als waare, geloovige en onbesprokene voorbeelden van een deugdzaam gedrag bekend en beproefd staan. Behalven door deze helpers worden ook alle gedoopte en communiceerende Ledemaaten van tyd tot tyd, door de Missionarissen, een voor een, op bepaalde tyden, over hunnen gemoedsstaat onderhouden. De Zondagen en overige algemeene feestdagen der geheele Christenheid, zoo wel als de feestelyke gedenkdagen der Broeder-Uniteit inzonderheid, worden ook in deze Heiden-Gemeenten met de mooglykste stiptheid gehouden en waargenoomen. Op elken vierden Zondag wordt een biddag gehouden. Onder andere byzonderheden, die hier verder van de handelwyze der Missionarissen vermeld worden, is vooral aanmerkelyk de ernstige toe- | |
[pagina 574]
| |
leg, en veelvuldige arbeid door hun te koste gelegd, om het zedelyk gedrag van diep bedorvene menschen, te voren aan dronkenschap, overspel, hoerery, tovery, dievery, toorn, wraakzucht en allerlei andere ondeugden geheel overgegeeven, naar de voorschriften van het Christendom te verbeteren, waarin zy ook, volgens deze berichten, by veele duizenden wonder gelukkig geslaagd zyn. Nu nog iets van het kort bericht van hunne Zendingen in 't algemeen. Weinige jaaren na de oprichting der Broeder- Uniteit door den Graaf van zinzendorf werd reeds, op aanraading van dien Graaf, uit het midden derzelve een tocht tot bekeering der Heidenen ondernoomen. Het eerste Zendingwerk werd in 1732, 1734 op de Deensche Eilanden St. Thomas en St. Croix onder de Negers begonnen, met het allerbest gevolg voor duizenden, die daar, en vervolgens ook op St. Jan, in ettelyke jaaren tot het Christendom overgebragt zyn. De berichten gaan in dit eerste stuk niet verder dan tot 1785, en bevatten weinig meer, dan de verrichtingen der Euangelische Broeders op deze drie Eilanden. In het jaar 1782 beliep het getal der gedoopte Heidenen, in het tydperk van 50 jaaren, reeds 8838 bejaarden en 2974 kinderen. Men moet verbaasd staan by het leezen van het taai geduld, en de onwrikbaare standvastigheid, waarmede deze Zendelingen van tyd tot tyd de grootste zwaarigheden en verdrietelykste belemmeringen zyn doorgeworsteld. Ons bepaald bestek gedoogt niet, ons in een nader verslag, van 't geen van jaar tot jaar gedaan is, te begeeven. Al wie eenig belang stelt in de voortplanting van heilzaame indruksels van zedelykheid en Godsdienstliefde, ter vermeerdering van menschelyke gelukzaligheid, kan niet nalaaten de goede voortgangen van alle dergelyke lofwaardige poogingen, al is 't ook, dat in de wyze van uitvoering alles niet kan goedgekeurd worden, met warme deelneeming toe te juichen. |
|