Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1798
(1798)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVaderlandsche Historie, vervattende de Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden, zints den aanvang der Noord-Americaansche onlusten, en den daar uit gevolgden Oorlog met Engeland en deezen Staat, tot den tegenwoordigen Tyd. Uit de geloofwaardigste Schryvers en egte Gedenkstukken zamengesteld. Met Plaaten. Ten Vervolge op J. Wagenaar's Vaderlandsche Historie. XVII Deel, Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. 423 bl.‘Wy zullen 't geen wy ten agteren zyn in het vermelden van de uitgegeeven Deelen deezes Werks, dit Jaar, tragten in te haalen,’ luidde onze belofte by de aankondiging des XVI DeelsGa naar voetnoot(*). Ter vervulling | |
[pagina 399]
| |
hier van vatten wy het XVII Deel ter hand. Wy treffen 'er naar gewoonte drie Boeken in aan. - De Hoofdstoffe van het eene geeft de Schryver by den aanvange met deeze woorden op. ‘In onze Geschiedkundige opgave van het voorgevallene in Holland, ten deezen zo drukken en woeligen Jaare (1787) waar in onze Staat eene Omwenteling beproefde, welker gelyk of wedergade de Vaderlandsche Historie niet oplevert, hebben wy niet, dan in het voorbygaan, gesprooken van twee Steden, die alleen gezegd mogen worden, den Bewerkeren dier Staatsomwentelinge wederstand geboden te hebben. Met voordagt bespaarden wy deeze voor de laatste in de beschryvinge van deeze ontzettende Gebeurtenis, en zal dit Boek gevolglyk vermelden, wat Gornichem en Amsterdam te beurte viel. Als welke eerstgemelde Stad, in den beginne der inrukking van de Pruissische Krygsmagt, zich ter afweering van dit Krygsgeweld voor een korte wyl schikte, terwyl de laatstgenoemde het eenigen tyd uithardde eer zy voor Krygsgeweld bukte.’ De verdeeldheid tusschen de Regeeringsleden te Gornichem, met de daar uit vloeijende strydige werkzaamheden, wordt uitvoerig beschreeven: als mede hoe de Afzetting van eenige Regeeringsleden, op eene verbintenis tusschen de Gornichemsche Patriotten volgde. Een zegepraal van korten duur. Naar deeze Veste trokken gedeelten van Schutteryen en Genootschappen, om dezelve te bewaaken, en te verdeedigen tegen een aanval van 's Prinsen Krygsvolk uit Gelderland; want men lachte, gelyk elders, met de gerugten van de aannadering der Pruissische Krygsbenden, en hieldt deeze voor onmogelyk. Versterking van Krygsvolk werd ook derwaards gezonden. Alexander philip van der capellen werdt het Bevelhebberschap over Gornichem opgedraagen. Met hoe veel tegenzins hy het aanvaardde, en wat hy echter deedt, ontmoet eene breede beschryving, als mede zyn gedrag by de aannadering der Pruissen, met zyne verdeediging van 't zelve. 's Mans wegvoering na Wezel, zyn verblyf in den akeligen kerker, zyn ontslag en kort daar op volgende dood, wordt hier beschreeven, en beslooten met eene treffende verklaaring van capellen tot den marsch deswegen. Waar op de Geschiedboeker voortvaart. ‘Wanneer wy deeze betuigingen zo des Commandants van Gornichem zelve, als van zynen Bloedver- | |
[pagina 400]
| |
want, gestaafd door de verklaaring der Heeren van de Commissie tot verdeediging van Holland en de Stad UtrechtGa naar voetnoot(*) in aanmerking neemen, en 'er by voegen, dat Schryvers der Prinsgezinde Partye den verdeedigloozen staat van Gornichem erkennenGa naar voetnoot(†), is 'er alle reden, om, als eene ydele snorkery, te wraaken, den ophef van Gornichem's verdeedigbaaren staat op dien tyd, beschreeven als eene voortreflyke Vesting, voorzien van alles wat een langen tegenweer gemaklyk kon maaken; zo dat de Hertog van brunswyk, 'er binnen komende, zich zoo zeer verwonderen moest over de groote toebereidzelen der Patriotten, als het weinige gebruik dat zy 'er van gemaakt hadden; derwyze daar hy erkende dat de plaats het zes weeken tegen den hevigsten aanval hadt kunnen uithouden; daar de voorraad van Mond en Krygsbehoeften zo overvloedig was. - Als mede, dat men, van die zyde, den Heer van der capellen zogt zwart te maaken, en, voor een Man onwaardig die Post te bekleeden, uit te kryten; met byvoeging dat de Pruissen een zo fraay spel niet zouden gehad hebben, wanneer men den Collonel van sternbach, een bekwaam Officier, en yverzugtig op het stuk van zyn goeden naam, die te vooren te Gornichem het bevel voerde, niet verplaatst hadtGa naar voetnoot(‡). Het deerlyk lot van die Veste, en van de Patriotten zo daar als in den omtrek, wordt met leevendige kleuren beschreeven, en herinnert ons aan de wreedheden der Pruissische Benden, geholpen door Oranjegezinden die hun wraaklust koelden. Langduuriger, en met meer opmerkenswaardige omstandigheden gepaard, was de wederstand, dien Amsterdam boodt. Amsterdam de laatste toevlugtplaats der Patriotten. - Dan, eer de Geschiedschryver tot het verhaal daar van toetreedt, boekt hy hoe het zich van den aanvang des Jaars 1787 te dier Stede toegedraagen hebbe, tot den tyd des Belegs. Sterke woelingen volgden de een de ander op, zo ten aanziene van de Regeering als van den Krygsraad, de Burgersocieteiten, en het Wa- | |
[pagina 401]
| |
penhandelend Genootschap, welke twee laatsten zich met den Krygsraad vereenigden, die Tegenwerkingen van verschillenden aart ontmoetten; doch in 't einde te boven gekomen, en geëindigd in het verkiezen van eenige nieuwe Raaden. Alles wat des voorviel wordt in 't breede geboekt, en met ophelderende Aanmerkingen doorvlogten; als by voorbeeld. Wanneer de Geschiedboeker het Geschrift, de Afzetting eeniger Raaden vorderende, waar over zo veel te doen viel, geboekt hadt, laat hy 'er op volgen: “Schoon het woord Ondergetekenden, by herhaalinge, in dit Stuk gehoord werdt, las men onder hetzelve geen één eenigen Naam. Een misstand, een gebrek zo in 't oog loopende, dat zulks niet wel kan toegeschreeven worden aan mangel van duizenden gereed om hetzelve met hunne naamen te bekragtigen; maar ongetwyfeld ontstaan, uit de vervroeging van Maandag op Saturdag. De verhaasting waar mede dit alles geschiedde, op den onwederstaanbaaren aandrang der Burgersocieteits Leden, in den jongstverloopen nagt, hadt ten onvermydelyken gevolge, dat het dit Geschrift aan deeze Naamstekening haperde; doch men oordeelde dit gebrek, 't welk den inleveraaren niet kon ontvlieden, genoegzaam verholpen, door de daadlyke tegenwoordigheid der menigte, die met volvaardigheid dit Stuk zouden onderschreeven, en 'er de gewoone Bekragtiging van zodanige Verklaaringen aan gegeeven hebben. - Zulks bleek met de daad; want onmiddelyk naa de Inlevering, en onder het raadpleegen over het zelve, werdt het voorgeleezen aan de onderscheidene Burger-Compagniën binnen, voor het Stadhuis, en op hunne Loopplaatzen vergaderd. Eenige betuigden daar over hun genoegen met eenpaarige stemmen, andere met eene groote en dus in geen twyfel komende meerderheid.” Een Raadsverandering, die met veele byzonderheden, hier vermeld, gepaard ging, en het vuur van Partyschap tot eene hoogte deedt opblaaken, tegen welke eene sterke afkondiging geschiedde, welker kragt welhaast verydeld werd door de woelende Partyen; inzonderheid door het oprigten eener Oranje Societeit en een Plan om van dien kant ook Geconstitueerden aan te stellen; waar uit beweegenissen reezen, die tot het volslaagenst Oproer oversloegen, en wel inzonderheid moeten toegeschreeven worden aan het ter tekening leggen van een Adres aan Staaten van Holland van de zyde der Stadhoudersgezinden ont- | |
[pagina 402]
| |
worpen. Een oproerig bedryf waar in de Patriotten de hoofdrol speelden, en waaromtrent onze Geschiedschryver te recht opmerkt: “De tekening van dit Verzoekschrift was de aanleidende oorzaak tot deeze schenddaaden door de Patriotten aangerigt; schenddaaden, die nimmer zouden gepleegd weezen, indien de Hoofdofficier de aanvanglyke stoorenissen tegengegaan en geweerd hadt. - Dit oproerig bedryf der Patriotten was zo vreemd, dat, wanneer de maare hier van zich elders verspreidde, dezelve naauwlyks geloof vondt, zelfs by de Voorstanders van Oranje. Verre was het zelve van voorspraak of verdeediging te vinden; men beklaagde zich over dat bedryf, waar door men poogde eene zaak, die andere middelen ter verdeediging hadt, en gebruikte, met onbehoorelyk en altoos laakbaar geweld te bevorderen. En welke zydelingsche aanduidingen zommigen ook mogen gegeeven hebben, als of deeze Plunderingen door Lieden van meerder aanziens dan de Uitvoerders zouden aangestookt en berokkend zyn, en zy 'er zelfs deel in genomen hebbenGa naar voetnoot(*), geen bewys altoos is daar van voorhanden, en de toedragt der zaake zelve is genoegzaam, om, zonder zulks tegen alle waarschynlykheid aan te veronderstellen, het voorgevallene, zo zeer tot schande der Pleegeren strekkende, te verklaaren.” De Plundering op Kattenburg, door de Prinsgezinden aangevangen, wordt met vereischte kleuren geschilderd, als mede die der Patriotten aan de Oranjegezinden aldaar, en hoe verder het Oproerig geweld de Stad doortoog, en van wederzyden de schendzieke hand aan drie en veertig huizen sloeg. Vervolgens verhaalt de Schryver de afzetting van dedel en beels als Burgemeesters, en van den Hoofdschout backer; hoe de beooging om Schepenen af te zetten faalt, en de arbeid aan een nieuw Stadsregeerings-Reglement verydeld wordt, door de komst der Pruissen. Hier breekt de Schryver den draad zyner Geschiedenisse af, en vat ze in 't volgende Boek weder op met deeze woorden. “Eigen veiligheid te bezorgen, was het doel en de werkzaamheid der geenen, die thans in Amsterdam het roer der Stadsregeeringe in handen hadden, en | |
[pagina 403]
| |
der zodanigen die uit den Krygsraad en de Geconstitueerden uit de Burgery het zelve hielpen houden. Deeze veiligheid oordeelde men niet ten onregte dat in een naauw en onlosmaaklyk verband stondt met die van Utrecht. - Men beschouwde Utrecht als een Voormuur van Amsterdam, en hield het daar voor, dat de veiligheid dier Stad, ja van geheel Holland, te hachlyker stondt naar maate het Sticht door het verzwakken van het aantal bezoldigde Knegten, meer open lag.” Van hier het voorstel om een grooter aantal Burgers uit Amsterdam na Utrecht te zenden: dit werd afgeslaagen; doch Waardgelders werden 'er geworven, en afgescheept: Wagtdoende Burgers werden begiftigd; en alles wat ter verdediging der Stad kon dienen, kreeg eene nieuwe inrigting. De omliggende Posten werden versterkt, terwyl de verzekeringen van der Pruissen aantocht aangroeiden; en de maare van Utrechts ontruiming door der gevlugten komst (hier treffend beschreeven,) de uiterste ontroering baarde. Geweerde vrees voor oproer van binnen werd vervangen door vrees voor een Beleg. “Amsterdam, om des Geschiedboekers woorden te bezigen,” bevondt zich geheel afgezonderd van de Hollandsche Staatsvergadering, waar alles was omgewenteld. Die groote Koopstad moest, in gevalle zy het hoofd, nevens andere Steden van Holland, niet in den schoot lag, waar toe dezelve door Staaten van Holland wel aangemaand werd door eenen Brieve, doch welke geene uitwerking baarde, voor eigen verdediging zorgen, indien vreemd Krygsgeweld, 't geen uit de geheele toedragt der zaaken te wagten was, haare wallen mogt naderen.’ Raadslagen by raadslagen, geëindigd in een Raadsbesluit om de Stad te verdedigen. Voorzorgen van binnen en buiten. Wederstreevingen te boven gekomen. Verschillende inzigten. De Hertog van brunswyk voortgerukt. Onderhandelingen: alles in 't breede ontvouwd, eindigende in het opzeggen van den Wapenstilstand. ‘Dit ontzettend opzeggen, op dat wy hier den Schryver laaten spreeken, “hieldt de Raad zo veel mogelyk verborgen. Amsterdams Burgers, Inwoonders en de talryke menigte van gewapende Landgenooten, op dat pas, binnen die Veste verzameld, werden met den slag, in den vroegen morgen van den eersten van Wynmaand, gewaarschuuwd, en uit den slaap gewekt door het gebalder des Geschuts, het ontwyfelbaar teken eener vyand- | |
[pagina 404]
| |
lyke aannaderinge. Dit deedt om vyf uuren, elk, vol schriks, opwaaken, en veelen ten huize uitspoeden, om te verneemen wat 'er van dit donderend schieten was. Gragten en straaten krielden welhaast van Menschen, die elkander met de uiterste ontzetting aanzagen. Eenigen stonden door schrik en ontsteltenisse als verstyfd, mismoedigheid en wanhoop was op eeniger, spyt en woede op anderer, aangezigt te leezen. De Gesprekken beantwoordden aan deeze Gemoedsbeweegingen. Aan geene Gissingen ontbrak het. De nabyheid der gebeurtenisse deedt de ongegrondste welhaast geheel verdwynen, als mede de niet onwaarschynlyke, uit de schynbaare nabyheid van het Schutgevaarte opgemaakt, dat Amsterdam reeds het daadlyk voorwerp was van 't Krygsgeweld. - Meerder kunde en wikkender bedaardheid beweerden eenen Aanval op de Buitenposten, die daadlyk plaats hadt. Inloopende berigten deswegen, onderschraagd door waarneemingen van Toorens en hooge Gebouwen, stemden zamen, dat de vyandlyke aanval gericht was tegen de voornaamste versterkingen omstreeks de Stad, aan de Duivendrechtsche Brug, te Ouderkerk, aan 't Weesper Tolhek en aan den Diemerdam. Dit ontzettend schieten duurde van het aanbreeken des dageraads tot negen uuren voormiddags. Geen tusschenpoozen van eenig belang braken dit dreigend gebalder af.” Het verdedigen en vermeesteren dier Buitenposten, als mede van Halfweg, wordt met veele anders, zo 't ons voorstaat, niet opgetekende byzonderheden beschreeven. De daar op gevolgde Onderhandelingen; het voorstel van den Raad om het op te geeven, onderscheiden opgevat, en het Besluit der Regeeringe tot de Overgave, leveren aandoenlyk voorgedraagene Tooneelen op; dit doet ook het vervolg deezes Boeks de Gebeurtenissen onmiddelyk naa de overgaave opgeevende. Met den aanvang des laatsten Boeks, in dit Deel, schetst de Schryver de eigenaartigheid om op Holland het voorgevallene in Utrecht ten deezen jaare te laaten volgen. “Het zal,” is zyne taal, ons tafereelen onder het oog brengen, die wel eene groote gelykaartigheid hebben met de van Holland geschetste, doch teffens byzonders genoeg om de aandagt uit te noodigen, te vestigen en gaande te houden. Schoon wy 'er het zelfde spel van Vryheidsmin, worstelende tegen Verdrukking zien speelen, treeden 'er andere Persoonen ter verdediging op het | |
[pagina 405]
| |
tooneel, terwyl de Belaagers en Bestryders deels dezelfde zyn; doch geholpen en ondersteund door anderen van denzelfden stempel.’ - De schikking, in dit Boek gevolgd, brengt ons, in de eerste plaats, onder 't ooge, 't geen dit fel geschokt Gewest in 't algemeen raakt, en vervolgens het lot 't welk de Hoofdstad Utrecht op eene zo byzondere wyze trof, en ook de andere Steden, in dit Tydsgewricht, zo vol van de opmerkenswaardigste gebeurtenissen, overkwam. De slag van van efferen's Krygsvolk tegen de Burgers, en der laatsten zegepraal, komt op den voorgrond, gevolgd van andere gevegten. De scheiding tusschen de Stad en de andere Staatsleden, met de gevolgen, wordt breedspraakig beschreeven; desgelyks het in staat van verdediging brengen dier Stad, met de ontstaane onlusten. Wy moeten het by enkel aanstippen laaten, hoe het gedrag des Rhyngraafs van salm hier wordt toegelicht. Doch kunnen ons niet wederhouden, de beschryving van de verslagenheid der Burgery, by de Bekendmaaking der ontruiming, mede te deelen. ‘In dien akeligen nagt was de geheele Schuttery ongewapend opgeroepen en vergaderd. Naa een angstvallig verbeiden, kreeg dezelve kundschap van de noodlottige geschapenheid der zaaken, en hoorde tevens den ontzettenden voorslag, om de Stad, zints zo geruimen tyd bewaakt, beschermd, en verdeedigd, gewillig, en zonder het bieden van eenigen tegenstand, over te leveren, met bygevoegde vryheid voor allen, die zulks mogten verkiezen, om na elders de wyk te neemen. - Men verbeelde zich op dien stond Utrechts wakkere Schuttery! Schoon veelen de nu losbarstende bui hadden zien hangen, was de ontzetting algemeen; en de geheele Stad een tooneel van verwarring, verbysterdheid, en stondt op veeler gelaad wanhoop en vertwyfeldheid geschilderd; terwyl de mond by veelen te beklemd was, om de vloeken, die anderen uitboezemden, te loozen. Dit laatste was doorgaans het geval der minstkundigen. Anderen hadden een goed deel van den reeds zo veel onheils spellenden dag besteed met hunne beste tilbaare have in te pakken en weg te schikken. 't Geen egter met zo veel omzigtigheids geschiedde, dat geen uiterlyk vertoon verdenking baarde van het lot, 't welk de Stad binnen kort over 't hoofd hing. - Het voorheen heimlyk oppakken was nu onder de Patriotten een openbaar algemeen bedryf. Nevens het verzenden der goederen, | |
[pagina 406]
| |
't geen zeer bezwaarlyk toeging, moest men op Persoonlyke Ontkoming bedagt weezen; 't welk voor veelen niet min moeilyk viel. Rydtuigen waren naauwlyks of niet te krygen, de Schuiten en Vaartuigen tot zinkens opgepropt. Aanzienlyken niet alleen, en de meesten die deel gehad hadden aan het jongste kortstondige bewind van zaaken, maar ook veelen uit den middelbaaren stand, en van geringeren doene, ylden, zo verre de belemmerende drang aan de Poorten zulks wilde gedoogen, ter Stad uit; 't geen zommigen der eerste Aanvoerderen moeilyk viel. - Dit gewoel, met gejammer gepaard, kreeg in de Stad nog een toevoegzel, door de beangsten, de berooiden, en kermenden, in de nabuurschap, welke, om op de best mogelyke wyze weg te komen, den weg na de Stad namen, en den bangen nagt nog banger maakten. - De meeste Utrechtsche Schutters ontdeeden zich terstond van hunne wapenen, en bezorgden dezelve heimlyk op 't Stadhuis; eenigen sloegen ze uit spyt en onder verwenschingen aan stukken; terwyl anderen uit spyt de wapenrusting in 't water smeeten. Treurtooneelen in eene Stad, die het hart moesten doen breeken, en nogthans eeniger ontmenschten wellust waren!’ |
|