waarheid van de Opstanding van Jesus Christus nooit beter betoogd en bevestigd, dan door de mannelyke verdedigingsschriften van Ditton, Sherlock en West, nadat Woolston, Bolingbroke, Edelman, en anderen, dezelve, met de heftigste aanvallen, hadden zoeken om ver te werpen.
5) Zy hebben somtyds, door dingen toe te staan, aan te neemen en te beweeren, die allersterkst voor de goede zaak des Christendoms pleiten, zich zelven met hunne eigen wapenen bestreeden: wanneer b.v. sommigen hunner het karakter en de deugd van Jesus zoo hoog verheffen, als men weet, dat Rousseau gedaan heeft, waardoor aan alle gezegden en leeringen onzes Heeren zoo veel waarde en gezag bygezet is; wanneer zy het in Jesus en de Apostelen berispen, dat zy zulke dingen, die men aan de geheele maatschappy verschuldigd is, als daar is de vaderlandsliefde, niet geleerd hebben, terwyl het opzetlyk inscherpen van deze deugd, (die zy des niettemin door hun eigen voorbeeld ten sterksten aangepreezen, en in 't waare licht vertoond hebben,) by de toen ter tyd heerschende begrippen der Jooden, die de volks- en vaderlandsliefde tot de ongerymdste uitersten dreeven, en toen het Goddelyk ontwerp, om de Christelyke Leer onder allerlei Volken te verbreiden, en menschen van allerlei landaart allernaauwst te verbinden, moest tot stand gebragt worden, zeer ontydig en onvoeglyk zou geweest zyn, weshalven de behoedzaamheid van Jesus en de Apostelen ten dezen opzichte niet genoeg kan gepreezen worden.
6) Sommigen hebben zelve, op hun doodbed, hunne te voren aan den dag gelegde gevoelens openlyk herroepen, hunne tegenkanting met schaamte verfoeid, en aan de voorheen miskende en bestreeden Leer hulde gedaan, of in de blykbaare wroegingen van hun ontwaakt gewisse, en verschrikkelyke angsten, de straf van hunne ongeloovigheid en ligtzinnigheid gevonden, waarvan Pontoppidan, in een onder ons bekend werkjen, verbaazende voorbeelden heeft doen bekend worden.
7) Veele voorstanders van de zaak des Christendoms hebben zelfs van hunne vyanden geleerd, en in deze en gene opzichten malscher en redelyker begrippen aangenomen, b.v. over het regtmaatig gebruik der rede in den Godsdienst, over het belang van gezonde oordeelkunde by de Bydelstudie, over deze en gene uitlegregels,